deel 21
Ik sukkel niet lang na het prikken in slaap. Als ik wakker word is het al donker. Erg donker. Zou Dianglo gered zijn? En Riley? Kwam er hulp voor mij?
'Wakker worden, Doornroosje. Tijd voor een plaspauze.' Zegt de klootzak die me bewaakt, als hij me beetpakt bij mijn arm.
'Ik wil je naam weten,' zeg ik na een ingeving. Hij trekt zijn wenkbrauw op. Een naam is een krachtig middel. Als ik later terug kom kan ik hem aangeven bij Mydas. En dan is hij zo dood.
'Wil je me naam weten?' Hij hurkt voor me neer. Te laat zie ik het mes in zijn handen. Te laat ben ik met wegkruipen. Ik word aan mijn haren meegesleurd naar de deur van het busje. Als ik gil krijg ik een hele harde klap op mijn hoofd.
'Klein kreng,' sist hij boos als hij nog wat haren eruit trekt. Ik adem onrustig door het mes wat ik angstvallig in de gaten houd. Gaat hij me ook een litteken geven? Ik knipper onrustig en moet opeens erg nodig plassen.
'Ik biedt je verdomme een plas pauze aan. Op een echte wc. Ik wou je laten pissen in het bos. Maar Liam overtuigde me.' Dus dat is de naam van de bestuurder. Liam.
Als ik naar de bestuurderplek kijk zie ik dat Liam weg is. De deur van de bus gaat open. Liam grijnst naar ons.
We zijn bij een klein boerderijtje ergens in niemandsland.
Liam begeleid me naar binnen. Begeleiden is het mes in mijn zij duwen en dreigende woordjes fluisteren. ' Als je wat flikt mag je nooit meer plassen bij een wc. Het worden dan bakjes en flessen.'
De boerderij is vervallen. Er is amper licht. Ik heb niet het idee dat iemand er woont. Als ik door Liam door het huis word geleid bewijzen kleine tekenen van leven het tegendeel.
Keiharde muziek. Lachende stemmen. De geur van drank. En van iets wat ik niet herken maar wat me wel vies lijkt. En zweet.
Liam trekt een zijdeur open verstopt achter een trap. Hij gooit me als een zak aardappels naar binnen en grijnst opgewekt naar wie er ook in het donker wacht.
In het midden van de grote kamer is een tafeltje gemaakt van kratten van bier. Er zitten ongeveer 15 jongens aan die rokend en drinkend poker spelen. Ik herken de muntjes die over en weer gaan. De juwelen niet.
De jongens maken me erg van slag. Ze zijn niet bijzonder aantrekkelijk maar dragen wel duidelijke tattoos. Duidelijke piercings. Gescheurde kleding die ze waarschijnlijk zelf gescheurd hebben met gewelddadige acties. Dit was de mafia niet meer.
Dit waren gangs.
Papa zei altijd dat het de minder luxe mafia was voor mensen die nooit zelf in de mafia geboren waren.
Ik krabbel overeind en ga op mijn knieën zitten. Bij de andere jongen die me bedreigd had zoek ik bescherming.
'Dit is onze vriendin. Mag ze even gebruik maken van jullie wc?' Liam spreekt erg open en vrolijk.
De gene in het midden die bezig is met roken grijnst naar me. Ik voel me ongemakkelijk en wil me bedekken. Het jurkje lijkt alleen maar korter te worden en ik zie er vast uit als een hoer.
'Als ze daarna op mijn gezicht komt zitten.' Daardoor moeten zijn vrienden lachen, maar ik deins hoofdschuddend naar achter.
'De wc is daar, schatje.' Zegt hij lachend en gaat verder met roken. Hij zakt wat naar achteren en focust zich weer op het spel. Daar verwijst naar een krakemiekige deur.
Ik wil weglopen maar opeens grijpt Liam me beet. 'Als je wat probeert of wegloopt dan laat ik ze je allemaal verkrachten.' Dreigt hij duidelijk.
Mijn ogen vergroten. Dat kan nooit.
'Dat zijn 15 jongens, schatje. Plus hun vrienden. En ja, ze willen je allemaal neuken.' Dat lijkt me sterk. Maar ik wil ze ook niet uitdagen. Hij laat me los en met een harde kneep in mijn arm laat hij me gaan.
De wc is gelukkig wel schoon. Alleen zijn er geen ramen. Of wapens. Iets van een telefoon of wat dan ook. Niks wat me kan redden. Er staat wel een nog ongeopend pakje maandverband met een doosje tampons erbij en ik vraag me opeens wantrouwig af of ze wisten dat ik kwam.
Ik plas. Ik probeer het stilletjes te doen maar volgens mij horen ze me toch niet. Ik was mijn handen maar durf de zeep niet aan te raken. Ik zoek naar een zeepompje wat ik ergens achter een spiegel vandaan tover.
De roker telt zijn geld als ik terug kom. 'Ah, onze mysterieuze vriendin is er weer!' Zegt hij lachend. Ik scan de kamer door hem negerend. Ik zie nergens Liam of zijn handlanger. Er zijn wel een paar laptops waar hard op getypt word. Het spel is afgelopen en de meeste zijn heel snel vertrokken.
'Zoek je je oppassers?' Raad de roker grinnikend. Zijn toon bevalt me niet.
'Die zijn eventjes weg. Jij en ik gaan gezellig eerst een praatje maken.' Dat zet mijn haren overeind.
'Wat wil u?' Het komt er zachtjes uit.
'Je bent duidelijk ontvoerd. Ik zie de striemen van touwen op je polsen. Je wordt door die twee bewaakt. En als ik je urine zou testen tref ik vast drugs aan die ze je gegeven hebben.' Ik denk aan de naald en begrijp inderdaad dat ze me zo in controle houden.
'Je bent dus veel waard. Anders kidnappen ze je niet. Dus ik wil een beetje mee profiteren. Wat die twee oplichters me betaalt hebben is niet genoeg. Ik wil meer.' Zegt hij dan.
'Wie ben je?' Vervolgt hij rustig maar ik voel me toch bedreigd en verplicht te antwoorden.
'Trish. Mijn naam is Trish. Ik weet niet wat ze van me willen. Ze hebben me weinig vertelt. Behalve dat het niet is om losgeld los te peuteren van mijn verloofde.' Ik zie aaron al staan boos en stampvoetend dat ik gekidnapt ben. Dat hij over het lijk van Dianlgo heen stapt en vervolgens snauwt dat hij me nooit meer buiten zou laten.
'Die nooit voor me zou betalen want hij haat me met een grote passie.' Zeg ik als ik de tandwieltjes zie draaien in het hoofd van de roker met een oogrol. Aaron zou me toch niet terug willen.
'En je vader? Ben je soms een rijke social influncer? Of een soort van body positivity model?' Dat is zo belachelijk dat ik moet lachen.
'Vraag het hen. Ik weet het echt niet.' Het is een tijdje stil. Een jongen achter een laptop veert opeens op. Hij zet de laptop neer op het kratje waar hij voor zit. Naast hem staat het tasje waar mijn bloed in zat.
'Baas? Dit wil je zien.' Ik voel mijn lippen krullen door het woordje baas. De roker merkt het en geeft me een giftige blik.
'Ik ben zo terug, schatje.' Hij durft me een kus op mijn hand te geven. Geschrokken trek ik mijn hand boos los. Hij kan er alleen maar om lachen.
'We hebben de telefoon van de emo gekraakt.' Zegt de jongeman met de blauwe pet op. Hij draait zijn scherm naar de roker.
De emo moet wel de persoon zijn die bij me in de bus zat. Die me sloeg. Met een mes bedreigde. Met zijn enge vampier huidskleur.
De baas krabt aan zijn beginnende stoppelbaard. Dan fluit ie en begint hij in zijn handen te wrijven. 'Zo zo zo!'
'Wat is het? Informatie over mij?' Ik duw ze beide opzij en kijk mee op de laptop. Ik zie twee DNA takken. Die precies overeenkomen.
Bij eentje staat Robijn Blancardi. Bij haar naam staat een kruisje. Ze is dus overleden. Ik controller haar geboorte datum. 4 april 2000. Ze is een maand jonger dan ik. Sterfdatum 12 december 2000.
De andere DNA tak is van mij. Trish Roderigez, geboren op 2-5-2000. ' Ben ik haar zus?' Vraag ik aan de jongeman met de pet.
Hij schiet in de lach. 'Nee. Je bent haar.' Zegt hij dan. En dan valt alles wat ik geweten heb weg.
(MOAHAHAHAHAHAYAUHA.)
Fijne vrijdag iedereen!
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro