29. De dag van de waarheid
We hadden die dag allemaal het gevoel dat we een vriend hadden verloren. Zo konden we Huan inmiddels wel noemen: een vriend.
Onze eerste ontmoeting was weliswaar wat stuntelig geweest, maar van al mijn kamergenoten was Huan de enige op wie ik nooit kwaad was geweest. Hij was een blanke pit zonder ruwe bolster. Hij wekte steeds een soort mededogen op, een gevoel dat je deed ontdooien in een wereld van innerlijk oorlogsgeweld. Toch kon hij altijd verrassend uit de hoek komen.
Dat heeft hij nog maar eens bewezen.
Twee uur geleden vond de invasie op de controlekamers plaats. Larsson had een groep van zeker zeventig Tribuni bij elkaar kunnen scharen en samen hadden ze een plan uitgewerkt om de kampleiding onder druk te zetten. Ik heb nooit geweten wat dat plan juist inhield, aangezien mijn kamergenoten en ik het strijdgewoel al veel eerder hadden verlaten.
'Ik begrijp niet hoe hij zo idioot kon zijn,' zei Francesca, meer weemoedig dan fel. 'Die gaat dan zogezegd naar een prestigieuze school voor begaafde kinderen, maar van van het leven weet hij niks.'
'Het was inderdaad een domme beslissing,' zei Masani zacht.
Mijn kamergenoten en ik zaten in in een onregelmatige kring op onze kamer. Ikzelf leunde tegen een muurtje rond het bed van Francesca. Ondertussen was het al laat in de avond en was het enige dat de kamer verlichtte het zwakke schijnsel van de maan. Die o zo verdomde maan.
'Ik denk dat ik wel begrijp waarom hij het gedaan heeft.'
Iedereen keek me aan.
'Die jongen was gewoon wanhopig,' zei ik, bijna op fluistertoon, niet geïntimideerd door de blikken die op mij gericht waren. 'Hij wist maar al te goed dat hij geen schijn van kans meer maakte om geselecteerd te worden, want hij had me gisteren nog gezegd dat al zijn testen tot dan toe vreselijk waren verlopen. Jullie weten toch ook nog dat hij al na de eerste proef met een mitella moest rondlopen?'
Daarop was een kort gegrinnik hoorbaar in de kamer, dat weliswaar meteen afstierf in de ijle lucht van herinneringen.
Ik ging verder. 'Als er dan plots een Larsson opduikt die iedereen opzweept met zijn strijdvaardige woorden, dan kan ik begrijpen dat je terug een sprankeltje hoop krijgt en meegaat in die gedachtestroom. In feite had hij niets meer te verliezen.'
'Ieder weldenkend mens wist toch dat het plan geen enkele kans op slagen had?' zei Francesca. 'Voor zover er al een plan was.'
'Het was dat of horen dat je op een aarde achterblijft waar je je niet thuis voelt.'
'Nu móet hij wel op aarde blijven,' mompelde Masani.
Daar leek het inderdaad op. Toen Larsson en zijn gezellen de controlekamers bestormden, werden ze in een paar seconden tijd uitgeschakeld door de kampleiding. Natuurlijk, dat is niet moeilijk als je al uren op voorhand op de hoogte bent van alles. Er was niet meer nodig dan een chip en een druk op de knop om een hele protestactie aan banden te leggen nog voor de protestvoerders doorhadden dat ze verloren hadden. Een halfuur later stond er al een vrouw in onze kamer die met robotische bewegingen de bagage van Huan met zich meenam.
'Ze hebben ons gewoon goed te grazen genomen, 'zei Elias op beheerste toon.
'Zeg dat wel.' Francesca had haar armen over elkaar gekruist. 'Die vuile rat van een Larsson was gewoon een spel, geregisseerd door de kampleiding zelf. Ik vond die jongen al griezelig, maar dat zelfs hij slechts uit chips en draden bestond... Voor hetzelfde geld zijn jullie ook allemaal robots.'
'Maak je geen zorgen, Frans. ' Masani kneep in zijn huid. 'Naar mijn weten ben ik nog steeds van vlees en bloed. Je mag het altijd eens komen nakijken als je wilt.'
Francesca rolde met haar ogen. 'Ja, het is al goed. Ik geloof je wel.'
'De leiders van dit kamp zijn vast heel tevreden nu,' zei Elias.
De Italiaanse knikte. 'Ja, de rotte appels zijn er nu wel uit. Dit was gewoon een onofficiële test om na te gaan hoe gehoorzaam of beïnvloedbaar we zijn. Ik gok dat ze liever geen rebellen meenemen naar de maan.'
'Wat dat betreft zijn we geslaagd, 'zei ik cynisch.
Mijn week op dit kamp had me bitter gemaakt. Ik weet nog hoe ik als een bang hertje was toegekomen, mijn klamme handen stevig om het handvat van mijn koffertje geklemd. Ik was weliswaar nog steeds op mijn hoede, net zoals een volwassen ree. Ik vond reeën altijd mooie dieren; ik keek als kind altijd naar hun prentjes. Ongeveer tien jaar geleden is de laatste uitgestorven. Als de vergelijking wordt doorgetrokken, ben ik binnenkort ook uitgestorven.
Ik snoof de muffe lucht van de kamer in en keek vanachter mijn haarlokken naar mijn kamergenoten. Toen ik hier aankwam, had ik nooit gedacht dat we ooit allemaal samen in een cirkeltje zouden zitten op de laatste dag - alsof we gewoon een groepje vrienden waren op een jaarlijks zomerkamp. Ik wist echter maar al te goed dat de kans klein was dat ik hen hierna ooit nog zou terugzien. We kwamen elk uit verschillende windstreken en naar verschillende windstreken zouden we terugkeren. Ik had het gevoel dat ik hen nog wel eens zou kunnen missen.
'Dit is onze laatste avond samen,' zei Masani toepasselijk.
Iedereen knikte wat zwakjes.
'Toch heb ik het gevoel dat we niet compleet zijn,' ging hij verder. 'Ik had gehoopt dat zowel Huan als Rachel dit moment ook nog met ons konden meemaken.'
Francesca blies haar adem uit. 'Ze hebben er zelf voor gekozen.'
Op dat moment besefte ik weer dat ik de enige was die wist wat Rachel van plan was geweest. Ik voelde me schuldig omdat ik de afgelopen dagen zo weinig aan haar gedacht had. Ik vroeg me echter iedere keer af hoe het nu met haar ging. Hopelijk kon ik haar nog een keer zien vlak voordat we allemaal vertrokken.
'Stel je voor dat we met z'n vieren naar de maan kunnen.' Masani zat op de grond en leunde dromerig naar achter. 'Dat zou de max zijn.'
Francesca rolde demonstratief met haar ogen, zoals ze dat al zo vaak had gedaan sinds ik haar kende. 'Ik zou jullie allemaal straal negeren als ik eenmaal van deze aardkloot af ben.'
Masani, die niet ver naast haar zat, gaf haar een por in haar zij. Francesca weigerde echter een krimp te geven, maar ik was er vrijwel zeker van dat ze haar uitspraak niet had gemeend. Eerder die week zou ik dat misschien wél gedacht hebben, omdat ze een verwend nest was dat enkel om zichzelf gaf. Ondertussen wist ik wel beter. Francesca was meer dan een tuttige modepop. Zij was degene die besliste dat ze wilde deelnemen aan de maanselecties, hoewel haar vader haar dat ticket gewoon in haar handen had kunnen leggen alsof het haar wekelijkse zakgeld was geweest. Francesca wilde zich nooit geprivilegieerd voelen tegenover anderen; ze vond dat je geluk moest verdienen. Zij was bovendien helemaal geen hersenloos wezen dat enkel aan haarlak of schoenen dacht. Zij had daarentegen een scherpe opmerkingszin en wist altijd nog voor al de rest hoe de vork in de steel zat.
Masani ging op het raamkozijn zitten en keek door het venster. Zonder zijn blik van buiten af te wenden, vroeg hij aan ons: 'Zouden jullie de aarde missen als jullie op de maan zouden terechtkomen?'
'Absoluut niet,' zei Francesca zonder nadenken.
'Meen je dat?' vroeg ik.
Francesca leek verbaasd omdat ik voor het eerst sinds gisteren weer tegen haar sprak. 'Ja. Waarom zou ik het hier moeten missen?'
'Omwille van de herinneringen die je hier hebt opgebouwd? Familie en vrienden die hier achterblijven? De aarde mag dan wel haar glans zijn verloren, ergens schuilt toch nog dat stukje schoonheid van vroeger.'
'Kan best,' was het enige wat Francesca daarop te zeggen had.
Even had ik het gevoel dat ze zo kortaf was omdat ik degene was die het haar vroeg - ze heeft er nooit een geheim van gemaakt dat ze me niet kon uitstaan- maar toen ik haar van naderbij bekeek, besefte ik dat ze het gewoon echt niet wist.
'Volgens mij is het leven op de maan helemaal niet zo mooi.' Het was Elias, die uit zijn onopvallende hoekje was getreden. 'Je woont allemaal samen op een kleine, dichtbevolkte plaats waar bijna iedereen praktisch een übermensch is. De kans is groot dat je je familie hebt moeten achterlaten op aarde. Volgens mij is het een heel eenzaam bestaan.'
Daarop was het even stil in de kamer.
Bij Masani kon er nog een grijns van af. 'Bedankt om ons te desillusioneren, man.'
'Ik denk dat Elias gelijk heeft,' zei ik, zonder die laatste aan te kijken. 'Laten we het leven op de maan niet romantiseren. Tenslotte is het maar een klein hemellichaam van grijze maanstof en wat kraters hier en daar. Niet veel mooier dan de aarde, denk ik dan.'
'Ja, maar nu zie je toch een klein verschil over het hoofd: op de maan blijven we in leven, terwijl we op de aarde vroeg of laat allemaal de verdoemenis ingaan.' De woorden van Francesca hadden een donkere walm over zich heen. 'Dan blijf ik toch liever in leven.'
'Misschien valt het uiteindelijk wel mee op aarde,' zei ik, hoewel ik wist dat het naïief had geklonken. 'Ik bedoel, misschien herstelt het zich na verloop van tijd.'
'Nee, Femke. Het klimaat is ontregeld, de watervoorraden zijn uitgeput, er is een grote voedselschaarste en de biodiversiteit is compleet overhoop gegooid. Dat herstelt zich niet zomaar even, tenzij je misschien kunt bewijzen dat een of andere magiër met één toverspreuk alles weer terugtovert zoals het was.'
Masani nam het voor me op. 'We hebben het tot nu toe toch weten te overleven?'
'Tot nu toe wel,' zei Francesca, 'maar ik zou me er toch niet te veel op verheugen. Ik wil niet in dit soort wereld leven. Ik zou me van kant maken als ik er niet bij ben.'
'Zeg zulke dingen niet,' zei Elias.
Francesca haalde haar schouders op. 'Mijn leven heeft geen zin op aarde.'
'Wat is volgens jou dan de zin van het leven?' vroeg Masani.
Voor de eerste keer had Francesca niet meteen een antwoord klaar staan. Ze nam een haarlok tussen haar duim en wijsvinger en richtte haar hoofd naar het raam toe, waar een volle maan nu fel aan de hemel pronkte.
'Gewoon gelukkig zijn, denk ik.'
Ik keek haar aan. 'Denk je dat je gelukkig gaat zijn op de maan?'
'Het lijkt wel alsof jullie me ervan willen overtuigen om niet naar de maan te gaan.'
'Nee, zo bedoel ik het niet. Ik vraag het me gewoon af. Hangt je geluk echt af van de plaats waar je bent, of van de omstandigheden waarin je leeft?'
'Deels wel, geloof ik.'
'Ik weet eigenlijk niet of ik wil leven in een gemeenschap van übermenschen.' Masani krabde nadenkend in zijn haar. 'Elk individu grenst daar aan de perfectie, als je de testen mag geloven. Ik heb de indruk dat ze er een soort utopische gemeenschap willen vormen, ontdaan van al het gespuis. Echt ethisch verantwoord kan je dat niet noemen, volgens mij.'
Elias zei: 'Elke utopie vervormt zich uiteindelijk in een dystopie.'
Dat was de Elias zoals ik hem kende. Hij zei niet veel, maar telkens was het raak. Misschien had hij zonet wel alles samengevat waar de rest van ons een uur voor nodig had. Praten werd altijd zo overschat.
Ik moest met hem praten. Alleen niet nu, waar iedereen bij was. Morgen. Morgen zou ik met hem praten.
---
Er zijn zo van die dagen waar je reeds maanden op voorhand over hebt nagedacht, die je wel tientallen keren in je hoofd hebt laten afspelen - het scenario af en toe net dat tikkeltje anders. Je denkt dat je voorbereid bent op de dag, op het gevoel, tot het dan eindelijk zover is. Plots weet je niet meer wat je voelt.
Ik stond op met een vreemde kriebel in mijn buik. Hoewel mijn hoofd me vertelde dat er iets bijzonders op mij stond te wachten, leek het nog niet volledig tot me door te dringen. Het voelde aan als een normale dag, een dag zoals alle andere, maar toch nét weer niet. Alsof ik het diep vanbinnen wel wist, maar een deel van mij dat inzicht halsstarrig probeerde te negeren.
We hadden ons allen in stilte klaargemaakt. Niemand zei iets tegen elkaar. Er hing een nerveuze, onuitgesproken walm in de lucht die op ieders gemoed neerviel als was het een dreigend wolkendek. Gisterenavond hadden we nog tot diep in de nacht met elkaar gepraat, gefilosofeerd, zelfs met elkaar gelachen. Nu was het voor iedereen menens.
Vandaag zou de toekomst vastgelegd worden.
Om negen uur in de ochtend zouden we allemaal op het binnenplein verzamelen om al dan niet onze namen uitgesproken te horen. Mijn koffer was al gemaakt. Terwijl wij daar allemaal zaten, mijn kamergenoten en ik, allen wachtende op het moment dat we naar buiten zouden vertrekken, nam ik nog een laatste keer de foto van mijn familie in mijn handen. Ik wreef met mijn duim over de beeltenis van Mona, Nel, mijn moeder. Wilde ik wel naar de maan?
Een paar minuten voor negen was het zover. Mijn vrienden en ik verlieten de kamer, op weg naar de plek die wellicht het verdere verloop van ons leven zou bepalen. Mijn handen voelden klam aan en er bonsde iets in mijn keel, maar al bij al voelde ik me rustig - te rustig.
'Veel succes,' had Masani ons nog toegefluisterd, vlak voor we onze kamer verlieten.
De gangen waren één langgerekte stoet van mensen. Een zee van gebogen hoofden, aangespannen gezichten, opeengeperste kaken, beklemmende stilte. Al deze mensen waren jong, hadden hoogstwaarschijnlijk nog een heel leven voor zich. We waren hier te jong voor. Te jong om ons al met zulke grote levenskwesties te moeten bezighouden. Te jong voor deze onzin.
Ik had het cirkelvormige binnenplein nog nooit zo stil geweten. Misschien was het de mislukte invasie van gisteren die nog in de hoofden nazinderde, het gevoel al heel de tijd belogen en bedrogen te zijn geweest. Het gevoel totaal machteloos te staan tegenover zijn eigen lotsbestemming. Met ongeveer duizend stonden we daar. Alle hoofden gericht naar het podium, dat op dat moment nog leeg was, maar weldra wellicht door mevrouw Volt zou betreden worden.
Toen was het zover. De flamboyante vrouw met de rood gestifte lippen en handschoenen van duur imitatieleer besteeg het podium, terwijl zij neerkeek op de duizenden ogen die op haar gericht waren. Zij bleef daar nog even staan, minstens een minuut lang, als een soort voorbereid theaterstuk om de spanning nog wat meer op te voeren - voor haar was het dat wellicht ook: een theaterstuk, waarin zij alle macht in handen had en het arme gepeupel de poppetjes waren.
Zij likte haar lippen, schraapte haar keel en ging toen dichter bij de microfoon staan.
Goedemorgen, beste Tribuni.
Hier staan we dan. Niet te geloven, hé? Dit is het moment waar jullie wellicht al die dagen, al die maanden op hebben zitten wachten. De spannende apotheose van jullie verblijf op dit kamp. Gedurende deze zeven dagen hebben jullie de kans gekregen het beste van jullie zelf te geven, ons ervan te overtuigen dat jullie het waard zijn dat ene felbegeerde ticket in handen te krijgen. Allereerst was er de fysieke proef. Daarin hebben jullie getoond dat jullie een jong en vitaal lichaam hebben, dat over alle kracht en lenigheid beschikt om te kunnen slagen op een fysiek veeleisend hemellichaam. Jullie hebben getoond dat jullie doorzettingsvermogen en lef hebben, dat jullie iedere fysieke inspanning aankunnen. Niet iedereen was daarin even succesvol. Daarom was er de volgende dag de intelligentietest: jullie werden achtergelaten in een doolhof, dat jullie alleen maar konden verlaten door jullie verstand ten volste te benutten. Op jullie weg kregen jullie proeven voorgeschoteld die alle grijze hersencellen dwongen in werking te treden, die een scherpe geest en een goede opmerkingszin vereisten. Een goede maanbewoner is echter niet alleen fysiek in orde of scherp van geest, maar beschikt ook over voldoende zelfbeheersing. Hij hij laat zich niet meeslepen door angsten of zorgen, maar houdt het hoofd te allen tijde koel en kan zelfs in de meest stresserende situaties de juiste keuzes maken. Tot slot was er de creativiteitsproef, waarin jullie hebben getoond dat jullie over een ingenieus brein en een essentiële handigheid beschikken. Jullie hebben getoond dat je met weinige materiaal grootse dingen kan bereiken, dat men zich niet moet laten belemmeren door een gebrek aan middelen. Een goede maanbewoner ziet in elke kleinigheid het grotere plaatje.
Tot zover het officiële luik. Zoals de meesten onder jullie onderhand wel weten, hebben wij jullie ook tijdens het kamp zelf in de gaten gehouden. Wij hebben jullie gedrag bestudeerd, jullie onderlinge interacties. Op die manier hebben wij een goed beeld kunnen vormen over wie jij bent als persoon. Een goede maanbewoner mag dan wel over alle voorgaande talenten beschikken, wie niet kan functioneren in een gemeenschap, heeft geen plaats op wat het summum van de beschaving dient te worden. Sommigen zullen dit waarschijnlijk een schending van de privacy vinden, maar wij - de leiders van dit kamp - willen ten zeerste benadrukken dat we dit voor het algemene belang hebben gedaan en dat wij nooit, op geen enkele manier dan ook, kwade bedoelingen hadden. Wij hebben ieders authenticiteit en mensenrechten gerespecteerd en gevrijwaard en kunnen op geen enkele manier aansprakelijk gesteld worden voor eventuele misdaden.
Dat gezegd zijnde, hopen wij dat jullie elkaar en vooral julliezelf beter hebben leren kennen. Jullie weten nu waar jullie talenten liggen, maar ook wat jullie zwaktes zijn. Wat de uitslag van deze testen ook mag zijn, wij hopen dat jullie meer mens zijn geworden. Natuurlijk kan niet iedereen naar de maan, onze natuurlijke satelliet van de aarde. Die plaatsjes zijn slechts voorbehouden voor de allerbesten. Zij zijn het die boven de rest uitsteken, die op alle gebieden samengeteld de meest overtuigende scores wisten te behalen. Zij zullen deel uitmaken van het selecte groepje gelukkigen dat de nieuwe beschaving zal vormen. Zij zullen een nieuw leven uitbouwen daar, honderdduizend kilometers boven ons. Kijk elkaar nog maar eens goed in de ogen. Het kan degene naast jou zijn, degene voor jou, degene schuin achter jou. Jij kan het zijn. Jij kan een van die gelukkigen zijn.
Zo dadelijk zullen op het scherm achter mij één voor één de namen verschijnen van de personen die het gehaald hebben. Naast hun foto zal ook hun score te zien zijn. Hun zal gevraagd worden op het podium te komen. Haal nog een keer diep adem.
Daar gaan we.
Zo gebeurde het dat de namen van tientallen jongens en meisjes op het grote scherm voor ons verschenen. Bij iedere nieuwe naam werd de massa uit evenwicht gebracht, voelde je hoe de nervositeit toenam. Boven ons was de hemel opeengepakt, alsof het elk moment kon gaan regenen.
Mijn kamergenoten en ik keken strak voor ons uit. Af en toe wisselden we een blik, terwijl de hoop uit onze geesten wegzonk telkens een nieuwe naam werd afgeroepen die niet de onze was.
Ik stond naast Elias. Hij keek neutraal, maar aan zijn gebalde vuisten merkte ik dat hij nerveus was. Hij keek mij niet aan. Masani stond daar met opeengeklemde kaken, kon zich met momenten niet bedwingen en verplaatste zich dan van de ene voet op de andere. Francesca fronste, diep geconcentreerd.
De naam van Oscar werd afgeroepen. Hij was erbij. Zelfs op dat moment sloeg ik er niet in enig gevoel van sympathie voor hem te voelen.
Ondertussen was het begonnen met regenen. Het regende niet hard, maar in zachte druppels viel het water uit de met wolken bedekte hemel- niemand had echter oog voor de regen, iedereen keek naar het scherm.
Reeds negentig namen waren al afgeroepen. Buiten Oscar kende ik niemand. Stilaan begon het tot me door te dringen dat ik er niet bij zou zitten, net zoals mijn kamergenoten.
De vijfennegentigste naam verscheen op het scherm.
Femke Jacobs
Score: 7843
---------
TAM TAM TAAAAM.
Femke is geselecteerd! Heel eerlijk: dat was te verwachten, toch? Ik heb echt lang over deze keuze nagedacht, maar ik denk toch nog steeds dat het de beste is. Femke is zeker geen übermensch, maar wel talentvoller dan ze zelf denkt.
Het verhaal is overigens nog niet gedaan: er komt nog een hoofdstuk!
Laat me weten wat je ervan vindt in de comments!
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro