Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

21. Truth or Dare?

Voor het eerst sinds lange tijd regende het. Alsof de hemel wat te compenseren had, vielen de druppels als bakstenen naar beneden en maakten van het binnenplein een regelrechte modderpoel; ze waren hier duidelijk niet op voorzien. Ik sloot mijn ogen en genoot van het gevoel van de gutsende regen, de vochtige lucht en het constante gekletter en gespetter.

Liefst bleef ik hier de hele dag staan, hoe doorweekt ik ook mocht zijn. Na alle droogte was de plotse regen een hemelgeschenk. Het donkere wolkenpak boven mijn hoofd maakte me rustig. Voor mijn part mocht dit eeuwig blijven duren.

Het was dan ook niet mijn eigen keuze om binnen te gaan schuilen; mijn kamergenoten waren blijkbaar niet zo gesteld op deze hevige regenbui en om de een of andere reden wilde ik hen niet kwijtraken. Nochtans stond ik altijd bekend als een einzelgänger. Nu had ik echter nood aan de veiligheid van een groep.

We schuilden in een kleine hal, waar enkele bankjes waren neergezet. De vloer stond vol bruine plasjes en voetafdrukken, terwijl het verschrikkelijk tochtte binnen. Desondanks was het er rustig en de kalmerende nawerkingen die de regen op mij had, deden me het gebrek aan gezelligheid al snel vergeten.

Ik zag dat Rachel zich had afgezonderd in een hoekje, op minstens enkele meters van de rest van onze groep. Masani wenkte subtiel naar haar en ik wist meteen waarop hij doelde. Ik had namelijk beloofd dat ik met haar zou praten. Met lichte tegenzin stond ik op. Dit zou toch niet werken.

Het voelde net alsof ik een mondeling examen moest afleggen; klamme handen, bonzend hart, knoop in de onderbuik, spraakstoornis. Alleen had ik nu eerder de rol van de examinator: ik hoefde enkel te luisteren, met dat verschil dat er geen goede of foute antwoorden waren. Een ander verschil was dat ik niet wist óf ik wel antwoord zou krijgen.

Ik liep langzaam op haar toe, terwijl ik mijn handen wat onhandig naast mijn lichaam liet hangen. Het meisje keek niet op, maar ik was er vrijwel zeker van dat ze mijn aanwezigheid had opgemerkt. Ze had haar knieën opgetrokken en keek strak naar een punt voor zich.

Ik wachtte. Zei niets. Stond daar enkel, mijn armen losjes gekruist en bijtend op mijn lip. Enkel het geroezemoes in de hal verdoezelde de stilte.

Toen ging ik naast haar zitten, met mijn rug tegen de muur en mijn knieën evenals opgetrokken. Nog steeds geen reactie. Zo bleven we daar minstens een vijftal minuten zitten.

'Rachel- ' Mijn stem klonk nog schor. 'Ik wilde...'

Haar hoofd draaide in een hoek van negentig graden in mijn richting. Haar ogen stonden leeg. 'Laat me raden: je wilde met me praten?'

Het klonk niet per se verwijtend, in tegenstelling tot wat ik had verwacht. Het klonk eerder... Gelaten? Het stelde me in ieder geval gerust om het gesprek aan te vangen. Misschien zou het toch meevallen.

Ik knikte.

'Hebben jullie dit onderling afgesproken?'

'Wie?' antwoordde ik schijnbaar verrast, hoewel ik natuurlijk maar al te goed wist waarover ze het had.

'Jij en de rest. Masani heeft het je vast gevraagd.'

Ik wendde mijn blik af en dat was voor Rachel genoeg om te concluderen dat ze het juist had. Het leek altijd alsof ze te zeer op zichzelf was om aandacht te hebben voor wat anderen deden, maar die meid zag meer dan ze op het eerste gezicht liet uitschijnen. Ontkennen had dan ook geen zin.

'Ach, denk maar niet dat je de eerste bent die dat probeert. Mensen willen altijd maar praten. Ik heb alleen helemaal niets te zeggen.'

'Ik wil je ook zeker niet verplichten,' zei ik. Ik friemelde aan de boord van mijn blouse. 'Ik kan best begrijpen dat je niet met mij wil praten. Tenslotte kennen we elkaar amper. Je hebt vast geen behoefte om zomaar met een volslagen vreemdeling als ik je diepste gevoelens te delen.'

Opnieuw die stilte. Ik leek wel een specialist te zijn in gesprekken stilleggen; gebeurde dit echt enkel bij mij? Toch had ik het gevoel dat ik hiermee het ijs had gebroken, dat de barrière tussen ons twee minder voelbaar was. Rachel keek me niet aan, bleef geconcentreerd op het punt voor haar. Ik zag echter dat haar gelaatstrekken verzachtten.

Toen besloot ik haar zonder omwegen te vragen: 'Waar droomde je over vannacht?'

Ik had meteen spijt van mijn vraag; ik had het vast verknoeid! Nu zou ze me zeker toesnauwen dat het mijn zaken helemaal niet waren – ik kon haar geen ongelijk geven – en zich luidop afvragen waar ik me in godsnaam mee bemoeide. Ik had op een langzamere manier haar vertrouwen moeten winnen. Nu was het te laat. Domme, domme ik.

'Waar heb je het over?' Rachel trok een wenkbrauw op. 'Wat maakt het nou uit wat ik heb gedroomd afgelopen nacht? Dat doet er toch niet toe?'

Ik slikte. 'Iedereen maakt zich zorgen om je, Rachel.'

'Ik zie niet in waarom,' zei ze iets minder scherp.

'Je –' Ik twijfelde of ik het wel moest zeggen. 'Deze nacht. Je was...'

Het meisje keek me schuin aan, haar ene wenkbrauw hoger opgetrokken dan de andere. Zou ze echt niet geweten hebben waarover ik het had? Of was ze zich helemaal niet bewust van haar eigen vreemde gedrag tijdens haar slaap?

'Je was aan het schreeuwen,' perste ik eruit.

Ik wachtte een ogenblik om haar reactie te peilen. Ze gedroeg zich schijnbaar onbewogen; haar gezicht bleef in de plooi, haar mond was een rechte streep en ze bewoog zich niet. Van alle lichaamsdelen zijn je ogen echter het eerlijkst: ze verraden meteen wat je voelt, al doe je nog zo je best. Haar pupillen werden groter en haar irissen werden doffer. Ze kneep in haar vuisten.

Ik vervolgde met zachte stem: 'Het was geen normaal geschreeuw. Het was zó luid en zo snijdend. Het bleef maar duren, maar je werd maar niet wakker. Je bleef woelen in je bed, alsof je achtervolgd werd door iets in je droom. Het was heel... beangstigend.'

Geen reactie. Haar knokkels werden steeds witter.

'De vorige nachten hoorden we je ook al praten in je slaap. Het was eerder gebrabbel, dus ik verstond niet echt wat je zei.' Ik keek het meisje nu recht aan en stopte voor een ogenblik met friemelen. 'We maken ons allemaal zorgen om je, Rachel. Dit lijkt ons meer dan een gewone nachtmerrie.'

Buiten werd het getik van de regen opnieuw heviger en verschillende Tribuni Lunae passeerden ons door de gang, allen zoekend naar een schuilplaats en een manier om hun tijd toch nog nuttig te besteden. Terwijl ik wachtte op een reactie van Rachel – al wist ik eigenlijk niet wat ik dan juist verwachtte – keek ik naar mijn kamergenoten, die met elkaar zaten te praten op een bankje. Enfin, eigenlijk was het vooral Masani die aan het woord was. De rest luisterde, of deed alsof. Ik merkte echter dat hij me af een toe een betekenisvolle blik toewierp.

Ik dacht dat het beter was dat ik niets meer zei, in ieder geval niet tot Rachel me van een wederwoord voorzag. Waar bleven de verwijten, het gesnauw en de vervloekingen? Zo kende ik haar niet.

'Sorry dat ik jullie heb wakker gemaakt,' zei ze, bijna niet hoorbaar.

'Nee, je hoeft je helemaal niet te verontschuldigen. Het – ' Ik wist eigenlijk niet wat ik precies wilde zeggen. 'Het is oké.'

'Sorry,' herhaalde ze, dit keer luider. 'Sorry.'

Toen stond ze bruusk op, haar gezicht afschermend met haar handen. Ze draaide zich van me weg en liep recht naar buiten, waar haar schaduw oploste in de hevige regenbui. Ik wilde haar naam nog roepen, maar het had geen zin meer. Ze wilde alleen zijn.

De rest van de dag kwam het erop aan de verveling zo draaglijk mogelijk te maken. Niemand wist wat aan te vangen met de dag. Geen actie. Geen avontuur. Niets. Ik had me de dagen in het maankamp toch iets anders voorgesteld. Ze waren nog saaier dan mijn normale leventje en dat zegt genoeg.

Sinds ons gesprek – als ik het zo kan noemen – had Rachel zich niet meer laten zien. Ik begon me zorgen te maken. Waar zat ze de hele tijd? Had ik misschien een te gevoelige snaar geraakt en was ze helemaal over haar toeren? Was er iemand die zich over haar ontfermde?

De knoop in mijn maag verdween niet, maar ik besloot haar niet meteen te gaan zoeken. Ten eerste was dat een onbegonnen spel in zo'n groot complex en ten tweede was Rachel oud genoeg om voor zichzelf te zorgen. Bovendien wilde ze sowieso liever alleen zijn.

Mijn kamergenoten en ik waren ondertussen naar onze kamer gegaan. Ik lag op mijn bed en probeerde me in te beelden wat ze ons vanavond weer zouden voorschotelen tijdens de test. Die dingen volgden elkaar zo snel op; je had nauwelijks tijd om te recuperen van de vorige. Anderzijds was het misschien beter zo, want nog méér dagen op deze plek hadden me vast krankzinnig gemaakt.

Misschien was ik daar wel het meest bang voor. Voorheen was ik bang geweest voor de dagelijkse sleur en de leegte in mijn leven, maar nu had ik net schrik voor het onbekende. Aan de andere kant was dat volgens mij een teken dat ik leefde: vroeger kon ik de hele dag gevoelloos rondlopen en kon niets me iets schelen. De dagen kropen en schreden tegelijk vooruit zonder dat ik me er echt bewust van was. Op het maankamp had ik tenminste het gevoel dat er echt wat was om voor te strijden, hoe saai het soms ook mocht zijn – al bij al had ik al best wat meegemaakt de afgelopen dagen, nu ik er bij stilstond.

Ik sloot mijn ogen en strekte me uit over het bed, mijn hoofd rustend op het harde kussen en mijn lichaam begravend in de matras. Ik kon best niet te veel meer nadenken over alles. Daar werd ik alleen maar vermoeid van. Een dutje zou me vast goed doen.

Het lukte me echter niet om in slaap te vallen. Allereerst was het namelijk te licht buiten en bovendien bleven de gedachten te nadrukkelijk in mijn hoofd spoken. Ik draaide me om in mijn bed en stak mijn hoofd subtiel achter het muurtje om in het rond te kijken. Ik zag dat ook Elias met zijn duimen zat te draaien. Zou ik naar hem toegaan? Ik bedoel, misschien konden we samen de tijd verdrijven. Nee, dat was vast stom. Ik zou hem zeker lastigvallen.

Toen ging Masani plots rechtopstaan op zijn bed en richtte zich tot iedereen in de kamer. Ik gokte dat hij genoeg had van al dat stilzitten.

'Laten we waarheid, durven of doen spelen!'

Francesca keek hem fronsend aan. 'Meen je dat serieus? We zijn toch geen kinderen meer. Hemeltje.'

Dat bederfde het enthousiasme van Masani echter niet. Hij maakte een sprongetje op zijn bed en even was ik bang dat hij erdoor zou zakken – die dingen leken me niet zo stevig. 'Ach welnee, je bent nooit te oud voor zoiets. Wat stel jij dan voor? De hele dag luieren en je nageltjes vijlen?'

Francesca stuurde hem een mentale bliksemschicht, maar antwoordde verder niet.

Masani wendde zich nu tot ons. 'Wat denken jullie?'

Om eerlijk te zijn had ik niet bepaald behoefte aan een onnozel spelletje. Anderzijds werkte het enthousiasme van Masani erg aanstekelijk en wilde ik hem niet teleurstellen. Ik wisselde een blik uit met Elias, die evenmin wist wat hij nu moest zeggen. Huan wachtte af en bekeek ons als een klein vogeltje.

'Oké,' zei ik.

De chocoladebruine ogen van Masani begonnen te glimmen en zijn mondhoeken deinsden omhoog, waarna hij zijn duim naar me omhoog stak. Waarschijnlijk had hij het niet van me verwacht. Sinds mijn aankomst had ik enkel een afwachtende houding aangenomen; ik was iemand die verdween in de achtergrond en mijn bijdrages tot de groepssfeer waren veeleer beperkt geweest.

'Laten we een kring maken,' zei Masani, die al van zijn bed was gesprongen en dingen uit de weg begon te zetten. Hij had iets kinderlijks, een jeugdig enthousiasme dat me tot dan toe onbekend was. Normaal had ik dit irritant gevonden, maar bij hem was het net erg ontwapenend. 'Huan, wil jij even die kussens van onze bedden halen en die hier leggen?'

De jongen met het Aziatische uiterlijk gehoorzaamde zonder verpinken. Ik zag dat het spelletje hem vrij weinig zegde, maar hij durfde er hoogstwaarschijnlijk niet tegenin gaan. Die jongen leek wel een musje, dat iedere seconde van de dag op zijn hoede was voor zijn omgeving en wiens hartslag als een gek tekeer moest gaan in zijn borst. Om de een of andere reden wilde ik hem een knuffel geven en hem op het hart drukken dat hij niet bang hoefde te zijn, maar ik besefte maar al te goed dat dit loze woorden waren in deze wereld.

'Zo, jullie mogen je allemaal neerzetten!' zei Masani in zijn handen wrijvend, nadat alle kussens keurig in een cirkel gezet waren – Huan had er klaarblijkelijk voor gezorgd dat de kussens op precies dezelfde afstand van elkaar waren geposteerd.

Ik ging schoorvoetend op een van de kussentjes in de kring zitten. Elias kwam naast me zitten; een warm en klam gevoel besteeg me uit het niets. Later zette ook Huan zich wat ongemakkelijk neer op een plekje naast Elias, waarna hij wat schichtig voor zich uitstaarde. Francesca verroerde zich echter niet en keek ons met lichtelijke blijk van minachting aan van achter haar roestbruine lokken.

'Denk maar niet dat ik hieraan meedoe,' mompelde ze.

Masani haalde zijn schouders op. 'Goed dan. Jij kiest.'

Hij wilde meteen verder gaan met praten, maar ik onderbrak hem bruusk: 'Rachel is er niet. Moeten we niet op haar wachten?'

'Ach, denk je dat ze dit soort spelletjes zou missen?' Masani schudde zijn hoofd. 'Die meid is nergens enthousiast voor te maken. Ik denk niet dat ze het ons zou kwalijk nemen als we haar hierin niet betrekken. Bovendien kunnen wij er ook niet aan doen dat ze er simpelweg niet is; voor hetzelfde geldt blijft ze nog een hele avond weg.'

'Er scheelt iets met die meid,' voegde Francesca toe vanuit haar bed.

Misschien scheelde er inderdaad iets met haar. Toch voelde het niet fair om zo over haar te praten. Ik wilde niet zomaar oordelen, ook al is dat het makkelijkste om te doen. Sinds ons gesprek had ik nog meer dan ooit het gevoel dat er meer schuilde achter dat gebrom en gekef.

Francesca bleef maar doorgaan. 'Waar hangt die nu zelfs uit? Echt, ik vertrouw haar voor geen cent.'

'Jullie kennen haar helemaal niet.'

Ik schrok van mijn eigen woorden.

'Jij wel dan?' vroeg Francesca.

Ik richtte mijn blik naar beneden en zweeg.

'Ze heeft dit helemaal aan zichzelf te danken. Had ze ons maar niet zo moeten uitkafferen. Je kan toch niet van ons verwachten dat we nu om haar bekommerd zijn?'

Ik beet op mijn lip. Ik wilde er zo graag iets tegenin brengen, maar ik zweeg andermaal. Lafaard die ik was.

Masani besloot wijselijk van onderwerp te veranderen en klapte in zijn handen: 'Wie begint?'

Iedereen keek elkaar afwachtend aan. Naast Masani bleek niemand echt enthousiast te zijn over dit idee; we deden het enkel omdat we geen excuus konden verzinnen om het niet te doen. Ik herinnerde me dat ik het spelletje wel eens speelde toen ik nog kind was. De laatste keer moest geweest zijn toen ik een jaar of tien was, onder de kunstmatige eikenboom van het buurtschooltje. Toen vond ik het ook al niet leuk, maar ik werd telkens gedwongen door het enthousiasme van Yona. Yona, mijn beste vriendin, wiens stralende glimlach was opgelost in de vloeistof des doods. Door mijn schuld.

Uiteindelijk wees Masani iemand aan. Ik haalde opgelucht adem toen zijn wijsvinger in de richting van Huan ging.

Masani richtte zich tot de jongen, wiens zweet ik al onder zijn oksels zag kruipen. 'Wat kies je: waarheid, durven of doen?'

Huan zette zijn bril wat rechter op zijn neus en probeerde het trekje aan zijn mond verwoed te beheersen. Hij begon te wiebelen onder zijn kont. 'Ik –' Hij aarzelde. 'Kies voor waarheid?'

Masani kauwde op zijn lippen en trok een blik alsof de meest waanzinnige en angstaanjagende vragen de revue passeerden in zijn hoofd. Huan daarentegen trok nog witter weg. Toen grijnsde de Afrikaanse jongen.

'Huan,' zei hij, elke letter zorgvuldig gearticuleerd. 'Heb jij ooit al een meisje gekust?'

Oké, het werd dit soort spel.

'Sowieso niet,' mummelde Francesca, maar toch nog luid genoeg opdat iedereen het hoorde. Ze kon net zo goed meedoen met ons, als ze toch zo graag commentaar gaf. Toch hield ik mijn mond. Zoals altijd.

Alle blikken waren nu op Huan gericht, inclusief de mijne. Arme jongen. Ik had medelijden met hem; waarom moest Masani meteen de vraag der vragen stellen? Waarom vroeg hij niet gewoon of hij wel eens twee dagen dezelfde onderbroek droeg of zo? Dat was minder erg dan bekennen dat je nog nooit een meisje had gekust, want dat tastte je mannelijke eer aan – wat belachelijk eigenlijk.

Hij schraapte zijn keel en forceerde een trekkerig lachje. Op dat moment zei hij iets dat niemand verwacht had.

'Eigenlijk heb ik al twee jaar een vriendin.'

Ik was te verstomd om te zien wat de anderen deden, maar ik kon erop wedden dat iedereen hem aangaapte. De jongen bloosde, maar ik bemerkte een triomfantelijke grijns op zijn gezicht. Iedereen maar denken dat die gozer te sociaal incompetent was om een meisje te versieren; dan blijkt hij van ons allen plots de deskundige op relatiegebied te zijn. Even leek de wereld op zijn kop te staan.

'Hoe heet ze?' vroeg Francesca.

Huans ogen glinsterden bij het uitspreken van haar naam. 'Ying.'

Masani klapte geamuseerd in zijn handen. 'Olala. Deze jongen is van straat.' Hij voegde er knipogend aan toe: 'Heb jij haar zelf uitgevraagd?'

'Eigenlijk heeft zij mij mee uitgevraagd,' antwoordde hij. Zijn brilglazen kregen bijna een rooskleurige schijn; alleen de hartjesogen misten nog. Zijn nervositeit was in ieder geval verdwenen als sneeuw voor de zon. Toen rechtte hij zijn rug en keek ons allen aan. 'Mag ik nu iemand kiezen?'

Nog voor iemand kon knikken, liet hij zijn blik over iedereen in de kring glijden en liet daarbij zijn wijsvinger hetzelfde parcours afleggen. Tot zijn vinger stopte. Hij wees naar Elias.

'Doen,' zei die resoluut.

Huan trok een nadenkend gezicht, alsof hij een ingewikkelde rekensom maakte in zijn hoofd. Het trekkerige glimlachje lag nog steeds om zijn lippen. 'Geef degene die je het meest mag in deze ruimte een klets in zijn gezicht.'

Was dit werkelijk dezelfde Huan als tien minuten eerder?

Elias, die steeds de rust zelve was, schrok duidelijk van deze opdracht. Hij keek naar zijn vuisten, vol van littekens en misvormde knokkels. Op dat moment herinnerde ik me weer dat hij een bokskampioen was; hij had al tientallen mensen in elkaar geslagen. Eigenlijk was dat een nare gedachte. Elias. Pacifistische Elias. Schuilde er onder dat vredige schild een verborgen agressie?

Masani drong aan: 'Kom op, Elias. We hebben niet de hele dag de tijd. Sla maar. We zullen het je niet kwalijk nemen.'

Toen draaide hij zijn lichaam naar mij, waardoor mijn hart een slag oversloeg. Hij kwam wat dichter – zijn bruine krullen kietelden mijn voorhoofd- en fluisterde: 'Het spijt me, Femke.'

Nog voor ik besefte wat er gebeurde, voelde ik een klets op mijn wang. Het branderige gevoel trok langzaam weg en ik keek verongelijkt voor me uit; was ik zonet geslagen door Elias? Voor een paar seconden keek ik hem recht aan. Zijn helderblauwe ogen stonden verontschuldigend. Volgens mij had hij geprobeerd om zo zacht mogelijk te slaan, maar dat nam niet weg dat ik best geschrokken was.

Masani wiebelde met zijn wenkbrauwen. 'Oh jee, binnenkort hebben we hier nog een stelletje. Dat belooft.'

Ik voelde het bloed opnieuw naar mijn wangen stromen, maar deze keer was het niet door de klap.

Zo ging het spelletje nog een hele tijd verder. Elias had na zijn slag in mijn gezicht – hij zou zich er nog dagen schuldig over voelen – Masani aangewezen als het volgende slachtoffer. Die koos, geheel voorspelbaar, voor een doe-opdracht. Hij moest iets balanceren op zijn neus en naar ik me herinner was het best komisch, maar ik was nog te verdwaasd om op te letten. Ook Francesca was er op een gegeven moment komen bij zitten, nadat ze zich eindelijk had gerealiseerd dat haar nagels vijlen ook niet alles was. Er werd gelachen. Dan was het weer serieus. Even leek het alsof we vrienden waren. Af en toe werd ik aangewezen, waarna ik gedecideerd voor waarheid koos en vervolgens loog als de echte waarheid me niet aanstond. Al die tijd brandden mijn kaken, al was de slag in mijn gezicht daarvan niet meer de oorzaak. Ik durfde Elias niet meer aankijken. Ik was me echter maar al te goed bewust van zijn aanwezigheid, op het kussentje naast mij.

Dus Elias mocht mij het meest? Stel echter dat hij verder aan iedereen een hekel had – wat best mogelijk was – dan was ik enkel degene aan wie hij het mínst een hekel had? Dus dat betekende nog niet dat hij me echt mocht, toch? Anderzijds, hij had me altijd zo goed geholpen. Hij was me gevolgd toen ik bijna al huilend de sportzaal uit liep na mijn ruzie met Oscar. Hij had me de volgende dag in de gang tegen hem verdedigd. Soms betrapte ik hem zelfs op staren.

'Femke, jouw beurt weer.' De stem van Masani schudde me wakker uit mijn gedachten. 'Je kiest toch niet weer voor waarheid, of wel?'

Ik zweeg even, nog steeds niet helemaal losgemaakt van mijn woelige gedachtenwereld. Iedereen had ondertussen al minstens één doevraag gehad. Ik kon niet achterblijven. Zo erg kon het waarschijnlijk niet zijn. Zolang ze Elias maar uit het spel hielden.

'Doen,' zei ik.

'Goed.' Ik slikte toen Masani nadacht over de opdracht en wierp daarbij een schuine blik op Elias, mezelf verbergend achter mijn haarlokken. Hij keek me niet aan. Toen opende Masani zijn mond om de opdracht uit te spreken. 'Ren twee toertjes op het binnenplein.'

Oef, het was dat maar.

We liepen gezamenlijk de trappen af richting het cirkelvormige binnenplein, wat al een hele afstand op zich was – van een opwarming gesproken. Ik moest dan ook al stevig uitblazen eenmaal beneden aangekomen.

Het lege plein was een bevreemdend zicht; pas dan bemerkte je hoe groot het was. Ik schatte dat het een cirkel was met een straal van vijftig meter. De grond was er nog nat en de lucht vochtig, hoewel het opgehouden was met regenen. Terwijl de anderen zich ergens neerzetten aan de kant, zette ik me klaar om te rennen. Ik ademde diep in en rekte me nog even uit, alsof ik aan een olympische hardloopwedstrijd zou meedoen.

Net op dat moment, nadat ik even naar goede gewoonte naar mijn hals tastte, realiseerde ik me dat mijn kralenketting er niet meer was. Het zweet brak plots uit en ik moest kortstondig naar adem happen. Ik was hem vast ergens onderweg verloren. Ik was er namelijk zeker van dat ik hem tijdens het spelletje in de kamer nog om mijn nek had, dus hij kon niet ver weg zijn.

'Hé jongens, ik ga even mijn ketting halen!'

Ik was niet zeker of ze me gehoord hadden, aangezien ze op enkele meters afstand stonden en mijn stemvolume nu ook weer niet zo hoog lag. Toch wachtte ik niet op respons en liep terug naar binnen, stevig uit de doppen kijkend om het kleine kettinkje terug te vinden. Het leek misschien nogal onnozel – het was in feite een prulding - maar die hanger had een behoorlijke emotionele waarde voor mij. Ik had hem gekregen van Yona, toen we zeven jaar oud waren. Als teken van onze vriendschap.

Ik dwaalde door een gang, waar aan de rechterkant een klein kamertje was ter grootte van een bezemkast. Ik wierp een nonchalante blik naar binnen, niet met het idee er iets te vinden.

Toen zag ik Rachel. In een afgelegen hoekje. Ze huilde.

En toen zag ik de strop.     

----

Dat ziet er niet zo goed uit...  

Ik wilde al eerder updaten, maar de site van Wattpad blokkeerde de hele tijd - miserie, miserie. Soit, hier is die dan. Persoonlijk vond ik dit hoofdstuk wel leuk om te schrijven. Ik hoop dat jullie het even leuk vinden om te lezen! 

Ik moet trouwens bekennen dat ik terug een beetje uit de flow ben geraakt. Ach, dat viel eigenlijk wel te verwachten. Ik heb in ieder geval nog steeds een stevig voorraadje, dus voorlopig zit het nog goed. Misschien kunnen jullie reacties me terug wat oppeppen ;) (Shh, ik weet dat het van mezelf moet komen, maar reacties maken me altijd blij) 

Verder heb ik weinig te zeggen. Tot later dan maar.   

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro