20. Koning Angst
Ik werd wakker met een oorverdovend geschreeuw. Buiten was de hemel nog inktzwart en de volle maan werd vergezeld door een dozijn twinkelende sterren. Het kon beslist niet later geweest zijn dan drie uur.
Het geschreeuw stopte niet, werd zelfs alleen maar luider. Het was een schel geluid, dat door merg en been ging. Af en toe zwakte het een beetje af, waarna het terug kwam in hoge pieken die weliswaar in de stilte van de nacht nog snijdender waren dan anders. Even dacht ik dat het van buiten kwam, maar de bron van het geluid bevond zich veel dichterbij; het kwam uit onze kamer.
Ik stak mijn hoofd uit boven het muurtje naast mijn bed. Ik zag dat Francesca in het bed naast mij hetzelfde deed. We wisselden enkele blikken, hoewel we elkaars gezicht niet goed konden ontwaren door de duisternis. Dat hoefde eigenlijk niet. We dachten namelijk allebei hetzelfde.
De vloer voelde koud aan onder mijn voeten toen ik langzaam uit mijn bed stapte. Mijn hoofd klopte en mijn keel voelde zanderig droog aan, maar het helse gekrijs had me het gevoel gegeven klaarwakker te zijn. Voor een keer was ik wel als een blok in slaap gevallen. Ik kon me zelfs nauwelijks herinneren dat ik die avond mijn bed was ingestapt, laat staan of ik mijn tanden wel gepoetst had en of ik mijn pyjama wel had aangedaan – dat laatste bleek trouwens gelukkig wel het geval te zijn.
'Wat doe je?' fluisterde Francesca.
Ik legde mijn vinger op mijn mond en trippelde op kousenvoeten verder door de ruimte. Ik kon echter niet verhinderen dat mijn knie onderweg een krakkend geluid maakte. 'Ik wil kijken wat er aan de hand is.'
Terwijl het gekerm bleef doorgaan en steeds meer de allures van een horrorverhaal kreeg, zag ik dat ook de jongens reeds opgestaan waren. Hun bedden waren leeg. Ook Francesca was me intussen op haar blote voeten door de kamer gevolgd, even nieuwsgierig naar de schepper van het geluid dat ieder van ons had doen opschrikken in het holst van de nacht.
De jongens stonden er al: Elias, Masani en Huan stonden aan het bed van Rachel.
Het meisje lag daar, woelend tussen de lakens en met slierten haar die over haar zweterige voorhoofd walsten. Ze bleef ijzingwekkende kreten slaken, brabbelde hier en daar een woord, gilde in haar slaap. Het was een beangstigend en tegelijkertijd fascinerend zicht. De vorige nachten had ik Rachel al wel eens wat horen fluisterschreeuwen tijdens deze uren van de nacht, maar dat was niets vergeleken met het akelige kabaal dat nu uit haar keelgat kwam.
'Moeten we haar niet wakker maken?' vroeg Masani op fluistertoon.
Elias schudde zijn hoofd. 'Nee, niet doen. Dan maak je haar alleen maar nog meer van streek.'
Ik bekeek het meisje, dat daar nu als een ellendig hoopje kwetsbaarheid lag te schreeuwen voor iets dat ze meemaakte in de mysterieuze toestand van de slaap. Ineens bleef er van dat ruige karakter van haar nog maar weinig over. Als je gewekt wordt uit een nachtmerrie, ben je dan dankbaar omdat je verlost wordt uit de demonen van je slaap? Of ben je dan kwaad, omdat je zonet uit je meest persoonlijke belevenissen werd onttrokken?
'Wil je soms dat ze hier de hele nacht door blijft schreeuwen?' bitste Francesca, die in de nacht nog minder in haar element bleek te zijn dan anders. 'Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik wil graag nog een paar uurtjes slapen voor er alweer een nieuwe dag aanbreekt. Het is al zwaar genoeg zo.'
Daar kon niemand echt iets tegenin brengen. Francesca had wel gelijk. We hadden onze slaap meer dan nodig, want het zag ernaar uit dat we hier nog voor minstens vier dagen vastzaten. Vier lange dagen. De moed zonk alweer in mijn schoenen bij die gedachte. De nacht was het enige moment van de dag waarop je kon ontsnappen aan de hele kermis van het leven. Dan was je alleen met je gedachten, was er niemand die iets van je verwachtte en was je even vrij van alle zorgen die iedere ochtend opnieuw voor de deur stonden.
'Misschien houdt ze vanzelf wel op binnen een paar minuutjes,' zei Masani. Toen pas bemerkte ik dat hij enkel een boxershort droeg. 'Dit houdt ze toch ook geen uren meer vol?'
Francesca zuchtte luid. 'Daar gaan we toch zeker niet op wachten? Komaan, zeg!'
'Praat eens wat stiller, joh.'
'Jij bent degene die hier zo luid praat!'
Elias kwam tussen de Italiaanse schone en de Afrikaanse atleet te staan en hield hen met beide handen uit elkaar. 'Houd gewoon alletwee jullie mond!'
Op dat moment stopte het geschreeuw. Iedereen verstomde en keek naar beneden, richting het meisje dat nu haar beide ogen had opengesperd. Ze trok het laken in een reflex over haar lichaam. 'Wat staan jullie hier in hemelsnaam te doen? Ga weg!'
Het leek alsof ze zich helemaal niet bewust was van het feit dat ze niet eens een halve minuut eerder de hele kamer bij elkaar had gegild. Ze rolde met haar ogen en begon te grommen als een hond toen ze bemerkte dat we daar allen nog steeds als versteend stonden, te verward om ook maar iets uit te kunnen brengen. Uiteindelijk liepen we allemaal terug naar ons bed, nadat we enkele vage verontschuldigingen hadden gemompeld aan haar adres.
Het helse geschreeuw bleef in ieders hoofd naklinken alvorens opnieuw in slaap te vallen, terwijl de sterren en de maan toekeken.
****
De ochtend was er sneller dan iedereen hoogstwaarschijnlijk wilde. Ik had nog een aantal uurtjes slaap kunnen vatten, maar het nachtelijke geschreeuw van Rachel bleef de hele tijd door mijn hersenpan galmen. Natuurlijk was dat niet het enige waarover ik piekerde.
Het ochtendritueel zette zich in; iedereen stond op en maakte zich in stilte klaar voor de dag. Zo nu en dan wierp ik een – door de slaap nog wazige – blik op Rachel. Had ze werkelijk niet door wat er deze nacht met haar was gebeurd? Of was ze een goede actrice en was dit haar manier om met de situatie om te gaan? Wat wist ik eigenlijk van Rachel? Niet dat het mijn zaken waren. Binnen enkele dagen zou ik haar waarschijnlijk toch nooit meer zien. Dat nam niet weg dat ik geïntrigeerd raakte door wie ze was en waarom ze deed wat ze deed. Mysterieuze mensen oefenen altijd een zekere aantrekkingskracht uit op hun medemens; je kon het zien als een detectivespel in de geest van een ander.
Ondertussen was het alweer drummen in de gangen richting het binnenplein, waar mevrouw Volt naar goede gewoonte haar toespraak zou houden. Over de test van gisteren werd er met geen woord gerept tussen mijn kamergenoten. Ze bleken het in ieder geval allemaal overleefd te hebben.
Ik voelde dat iemand een hand op mijn schouder legde. 'Femke.'
Het was Elias. Zijn bruine krullen lagen er nog warriger bij dan normaal. Hij had zich duidelijk ook al minstens een week niet meer geschoren, gezien de vele stoppels op zijn kin en zijn wangen. Hier en daar was zijn gezicht bezaaid met een puistje, maar op de een of andere manier maakte dat hem niet per se lelijk. Hij was nog steeds gewoon een tienerjongen, niet te vergeten.
Ik glimlachte flauw. 'Hoi, Elias.'
'Ik wilde vragen hoe het met je gaat, maar ik denk dat deze vraag ondertussen nogal irritant is geworden.' Hij zei het op zijn gebruikelijke, rustige toon en ik kon niet goed zien of hij me nu aankeek, aangezien zijn gezicht voor een deel verstopt ging achter zijn krullen. 'Eigenlijk is elke vraag hier compleet irrelevant, niet?'
Waarom wist hij toch altijd zo goed wat hij moest zeggen? Niet dat hij veel zei, maar elk woord leek perfect gewikt en gewogen. Ik daarentegen stond negen van de tien keer met mijn mond vol tanden en ook nu kon ik enkel wat schaapachtig lachen in combinatie met een onbeduidend geknik. Zijn rust maakte me paradoxaal genoeg redelijk nerveus.
Ik had het gevoel had dat ik het gesprek levend moest houden. Mijn inspiratie reikte jammer genoeg niet verder dan de volgende vraag: 'Hoe ging je test?'
Elias haalde zijn schouders op. 'Geen idee. Ik heb werkelijk geen idee. Uiteindelijk heb ik de meeste proeven wel correct opgelost, maar hier en daar heb ik een steek laten vallen bij de kleinere vraagjes – wiskunde is nooit mijn beste kant geweest, zie je.' Hij keek me aan. 'Hoe ging de jouwe?'
'Een beetje gelijkaardig,' antwoordde ik zacht.
Er viel opnieuw een stilte. Volgens mij waren we beiden niet zo goed in gesprekken voeren. Ik probeerde een onderwerp te vinden om over te praten, maar Elias leek zich niet bepaald te storen aan de hapering in het gesprek. Misschien was praten gewoon niet altijd nodig. Waarom hebben mensen altijd het gevoel dat er iedere seconde een gesprek hoog gehouden moet worden? Wat is er mis met een stilte?
'Elias, ik –'
Ik werd bruusk onderbroken door Masani, die tussen ons in begon te lopen en op zachte toon zei: 'Vinden jullie het ook niet raar hoe Rachel zich gedraagt?'
Ik wist niet of ik nu opgelucht of kwaad moest zijn omdat hij het gesprek tussen Elias en mij had verstoord. Het werd een stuk minder ongemakkelijk, dat in ieder geval. Bovendien mocht ik Masani wel. Hij was de eerste die ik hier had ontmoet en ook de enige bij wie ik me meteen op mijn gemak had gevoeld; hij had een heel natuurlijke manier van omgaan met mensen.
'Ze heeft de hele nacht zitten schreeuwen in haar slaap en nu doet ze alsof er helemaal niets aan de hand is,' vervolgde Masani. Hij had wallen onder zijn ogen. 'Overdag zit ze ons alleen maar uit te kafferen en lijkt niets haar te interesseren. Volgens mij is er echt iets mis met haar.'
'Het zijn onze zaken niet,' zei Elias kort. Hij klonk een beetje humeurig.
'Dat is waar, maar het is onze kamergenoot. Het is toch normaal dat we met haar inzitten? Dat mensen zeggen dat ze geen hulp nodig hebben, betekent nog niet dat dat ook echt zo is. Misschien denkt ze dat ze ons ermee tot last is?'
Masani keek naar mij; waarschijnlijk wachtte hij op een antwoord van mijn kant. Ik wist echter niet wat ik hierop moest zeggen. In mijn wereld waren problemen altijd iets geweest wat je voor jezelf hield, waar je anderen niet mee moest lastigvallen. Quasi onmiddellijk kwam het beeld van mijn vader zoals maagzuur weer naar boven; zijn bebloede hemd, het kogelgat dwars door zijn borstkas, de apathie van de omstaanders. Nooit had ik er met iemand over gepraat. Zelfs niet met mijn moeder.
'Ik weet niet,' was mijn slappe antwoord.
Meteen daarop Masani: 'Ik vind dat jij met haar moet praten.'
Ik legde geschrokken een hand op mijn borst en keek hem grote ogen aan. 'Ik?'
'Ja, jij.'
'Waarom ik?'
'Simpel: omdat jij daar van ons allen de meest geschikte persoon voor bent. Mij kan ze niet luchten, dat is duidelijk. Elias wil zich niet met andermans zaken bemoeien. Francesca is hier veel te direct voor. En Huan is veel te stuntelig. Dus dan blijf alleen jij nog over.'
Ik richtte mijn hoofd naar beneden. Rachel mocht mij duidelijk ook niet en ik kon erop wedden dat ze me niet eens zou toelaten een gesprek te voeren, laat staan dat ze persoonlijke dingen aan mij zou toevertrouwen. Mijn vorige pogingen tot een conversatie met haar liepen altijd uit op een sisser.
'Oké, ik zal proberen straks met haar te praten.'
Masani knikte goedkeurend.
Intussen doemde het gekende beeld van het cirkelvormige middenplein weer op. Nu was het ten midden van de verstikkende mensenmassa wachten tot mevrouw Volt weer zou verschijnen op het scherm om een korte maar bondige toespraak te houden, die iedereen voor de rest van de dag een onaangenaam gevoel zou geven. Boven onze hoofden gaven de grauwe, opeengepakte cumuluswolken een duister sfeertje aan de hemel.
Ik was zodanig in gedachten verzonken, dat ik niet had opgemerkt dat het reusachtige scherm inmiddels was aangesprongen. Ik merkte het pas toen mevrouw Volt begon te spreken.
Goedemorgen, lieve Tribuni Lunae. De derde dag is alweer aangebroken en ik merk dat de vermoeidheid reeds begint op te spelen bij de meesten onder jullie. Het zal echter nog even doorzetten worden, kinders. We weten ondertussen al dat een goede maanbewoner zowel fysiek als mentaal scherp moet staan; vandaag doen we daar nog een schepje bovenop. Zij die de eer zullen krijgen een leven uit te bouwen op de natuurlijke satelliet van de aarde, zullen regelmatig te maken krijgen met stressvolle situaties. Daarom is het van het uiterste belang dat een goede maanbewoner zich in alle omstandigheden koelbloedig weet te gedragen en zijn angsten kan beheersen. We zullen immers met z'n allen op een beperkte oppervlakte leven, dus beter laat je je niet overmannen door iets als claustrofobie. Vanavond is het aan jullie om te tonen dat jullie sterker zijn dan jullie angsten. Veel succes.
Wederom liet ze een wezenloze massa achter.
___
Zo, Femke moet dus met Rachel gaan praten. Dat belooft alleszins. Ik kan jullie in ieder geval verzekeren dat Rachel de komende hoofdstukken een belangrijke rol zal spelen!
Ik begin het trouwens steeds leuker te vinden om aan dit verhaal te schrijven. Eerlijk gezegd heb ik vroeger redelijk veel hoofdstukken lichtelijk tegen mijn zin geschreven, maar gelukkig heb ik het plezier nu helemaal teruggevonden!
Dit hoofdstuk is opgedragen aan cittadelsole, omdat zijn reacties op dit verhaal me altijd wel op de een of andere manier blij weten te maken. Overigens is het erg fijn om samen met hem aan Wattned te werken, want zonder zijn enthousiasme en creativiteit zouden we nooit zo ver zijn geraakt. Bij deze wil ik hem voor al deze dingen bedanken ^^
Verder heb ik eigenlijk niet zo veel te zeggen, dus ik ga dit stuk niet langer maken dan hoeft. Hoera!
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro