Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

19. De Olympische Hersenspelen

Het leek wel alsof mijn hersenen ieder moment uit mijn hoofd konden floepen toen ik alleen in deze donkere ruimte stond. Ik zag geen steek voor ogen en hoewel de donkerte in het verleden vaak een geruststellend effect op me had – dan had ik voor even het gevoel dat ik niet bestond en dat ik door niemand bekeken kon worden – hoopte ik nu dat het zo snel mogelijk terug licht werd.

Dat duurde langer dan ik gehoopt had. Ondertussen voelde ik mijn hart bonzen in mijn keel, die overigens kurkdroog was en net dichtgeknepen leek. Vooraf had ik gedacht ik er na twee testen inmiddels wel wat geruster op geworden zou zijn, maar eerder het omgekeerde bleek waar: hoe meer testen ik deed, des te nerveuzer ik werd. Ik wist intussen namelijk tot welke wreedheden de leiders van dit kamp in staat waren.

Toen werd het zwart in de ruimte minder zwart en kon ik stilaan enkele vage contouren waarnemen. Plots scheen er een fel witte spot op mij, zo fel dat ik onwillekeurig mijn ogen dichtkneep om me tegen het licht te beschermen. Ineens was ik me weer erg bewust van mijn aanwezigheid; gedaan met verstoppertje spelen in het donker.

Daarna scheen ook een andere spot, al even fel, recht op een plek voor mij. Vage vormen maakten zich kenbaar. Het duurde een tijdje voor ik begreep was het was: grijze, metershoge blokken stonden naast elkaar opgesteld en vormden iets wat op het eerste gezicht leek op een beschermd fort. Aangezien de schijnwerpers zo nadrukkelijk op de ingang schenen, ging ik ervan uit dat men wilde dat ik er doorliep.

Net op dat moment begon een stem te spreken.

Goedenavond, beste Tribunus Lunae. Weldra zal je aan je intelligentietest beginnen. Voor jou bevindt zich een reusachtig gangenstelsel; aan jou om je weg naar buiten terug te vinden. Hiervoor zal je beroep moeten doen op je verstand. Laat die grijze hersencelletjes maar werken en toon de sterkte van de menselijke intelligentie. Nog een laatste tip: wees steeds alert en kijk om je heen, want soms staat het antwoord vlak voor je neus. Veel succes.

De nasale vrouwenstem stierf langzaam uit – godzijdank – en liet me wederom alleen achter. Er was geen ontkomen meer aan. Er was een labyrint en ik moest eruit zien te geraken. Als kind vond ik dat altijd een pretje. Dan sleurde ik mijn ouders achter me aan en deed ik alsof ik een ingenieus plan had om eruit te geraken, hoewel ik meestal maar wat doorliep en op goed geluk een uitgang vond na meer dan twee uur.

Ik betwijfelde of het nu ook een pretje zou worden.

Nadat ik een diepe zucht had geslaakt – sinds mijn aankomst waren mijn zuchten niet meer op twee handen te tellen – zette ik enkele stappen vooruit richting de ingang van het doolhof. Toen pas bemerkte ik dat de grijze blokken niet allemaal even groot waren; ze vormden een asymmetrisch geheel van muren. Even raakte ik met mijn hand de stenen aan, gewoon uit nieuwsgierigheid naar het materiaal. Het was glad en ruw tegelijk; ik gokte op arduin, al was ik totaal geen expert in gesteentes. Ach, wat konden stenen me ook interesseren?

Ik moest me focussen.

Ik blies mijn adem langzaam uit en hoopte dat er wat zuurstof richting mijn hersenen ging. Ik was nog steeds doodop. Hoe kon ik me hier nu in hemelsnaam concentreren? Ik was al niet bepaald een bijzonder genie, maar als het een goede dag was, kon ik me misschien wel overtreffen. Je hersenen zijn tot veel in staat als het echt moet.

Uiteindelijk stapte ik maar door. Misschien moest ik gewoon vergeten dat dit een levensbepalende test was en doen alsof ik weer kleine, zesjarige Femke was met haar beide ouders achter haar aan sjokkend. Dit was gewoon een spelletje. Niet meer dan dat.

Deze keer hadden ze me niet in een pak vol sensoren gehesen. Het was weliswaar een nauwaansluitend pak in een grijze, synthetische stof en op de een of andere manier voelde ik me er naakt in. Bovendien jeukte het vreselijk. Comfort bleek hier toch niet echt een van de prioriteiten te zijn.

Ondertussen was ik enkele meters opgeschoven in het labyrint, maar ik besefte eigenlijk nauwelijks wat ik precies aan het doen was; ik liep maar wat door op automatische piloot, terwijl mijn gedachten afdwaalden naar overal en nergens. Toen hoorde ik de nasale vrouwenstem weer door mijn hoofd echoën: wees steeds alert en kijk om je heen, want soms staat het antwoord vlak voor je neus.

Waarschijnlijk was dit weer het cliché gedoe met allerlei raadsels waarvoor ik te dom was om ze op te merken. Sowieso was ik er ondertussen al een paar gepasseerd en keken achter een monitorscherm enkele hoge piefen toe met een honende blik – dom klein meisje. Bij die gedachte kwam er een plotse huivering op. We werden bekeken. Constant. Misschien zelfs vaker dan we wisten.

Mijn vingers gingen in een reflex naar de chip onder mijn nekvel.

Concentreer je, Femke.

Ik liep door en hief af en toe mijn hoofd op in de hoop een verstoring in het asymmetrische, grijze landschap van arduin te ontdekken. Lang was er echter niets te bespeuren. De hele tijd had ik het gevoel dat ik iets over het hoofd zag, tot mijn oog viel op iets bijzonders.

Een kleine inkeping in een blok, vakkundig uit de harde steen gebeiteld. In de inkeping bevond zich een koningsblauw stuk textiel. Ik pakte het vast, bijna bang om het met mijn plebejische handen aan te raken. Het zag er heel kostbaar uit. In mijn hele leven had ik zelfs nog nooit zoiets kostbaars in mijn handen gehad. De stof voelde aan als zijdezacht fluweel, rook naar vers gewassen kleren en had een overweldigend heldere kleur. Wat een contrast met de grijze, synthetische kleding die de gewone man op straat droeg.

Ik ging er maar van uit dat ik het mocht meenemen, want waarom zouden ze het anders op een dienblaadje aanbieden?

Op mijn weg ontdekte ik dat dit niet de enige inkeping was en iedere inkeping beschikte over eenzelfde soort lapje stof, telkens in een andere kleur: robijnrood, maisgeel, opaalgroen, gitzwart en ten slotte pimpelpaars. Waar dit allemaal toe diende? Het was me een raadsel.

Tot het doolhof uitgaf op een cirkelvormige hal, met in het midden een vergulden balans. Naast de balans stond een tafeltje waarop verschillende voorwerpen waren uitgestald. Ik zag een houten beeldje, een amulet versierd met edelstenen, een pauwenveer, een vergeelde landkaart, drie glinsterende parels en een uitgeholde kokosnoot. Al deze voorwerpen moesten vast een fortuin waard geweest zijn. Als ik niet in een of andere selectieproef had gezeten waaruit ik onmogelijk kon ontsnappen, had ik ze vast en zeker gestolen en op een of ander obscuur zwart marktje verkocht voor een belachelijk hoge prijs.

Voor het volk hadden ze geen geld, maar hiervoor wel.

Ik nam de landkaart in mijn handen. Het was gemaakt van papyrus. Niet dat ik ooit eerder papyrus in mijn handen had gehad, maar ik wist dat er een paar zeldzame versies van kaarten werden van gemaakt. Men vond papyrus authentiek; wellicht wilden ze daarmee het gebrek aan authenticiteit in de wereld compenseren. Het herinnerde ons aan een geschiedenis waarin men wel nog onze natuurlijke rijkdommen koesterde.

Op de kaart waren de vier machtsblokken getekend. Centraal herkende ik het Prosperum, het centrum van de wereld en ook de plek waarin ik opgroeide. In tegenstelling tot wat de naam deed vermoeden, was de welvaart er laag en leefde negentig procent van de bevolking in armoede. Met Amerika was het al even slecht gesteld. Onderaan de kaart vond je de Zuidelijke Staten; mijn karige geschiedenislessen leerden me dat dit machtsblok tot stand kwam door een verbond tussen Afrika, Arabië, Moesson-Azië en Australië vijftig jaar eerder. Ze namen veruit de grootste oppervlakte op aarde in beslag en aanvankelijk hadden ze ook een voortrekkersrol in de wereld, maar een rist aan burgeroorlogen en internationale conflicten hadden diepe verdeeldheid en instabiliteit veroorzaakt. Daar tegenover stonden de Noordelijke Staten, die zich uitstrekten van het Prosperum tot de Stille Oceaan. Nooit echt veel betekend. Het enige wat ik wist, was dat er zo nu en dan een tiran met een gek hoedje op de troon zat en dat die zo doorgeslagen bleek te zijn dat hij onder meer de letter P uit het alfabet liet schrappen.

Oh, wat was de wereld toch prachtig.

Ik legde de kaart weer opengevouwen opzij en wierp andermaal een blik op de voorwerpen voor mij, waar ik mijn lapjes stof naast had gelegd. Moest er soms een verband zijn tussen al deze objecten? Ja, ze waren allemaal praktisch onbetaalbaar. Het waren dingen die ik zelden met mijn eigen ogen gezien had. De kleuren waren evengoed van de duurste soort. Was dat het dan?

Ik zuchtte. Ik zuchtte voor de zoveelste keer. Lap, het was al zover; het was pas de eerste proef en Femke had alweer geen idee wat ze moest doen. Domme, kleine, naïeve Femke. Hoe had ik ook ooit kunnen denken dat ik een kans zou maken om te slagen? Om naar de maan te gaan?

Ik verdeelde de voorwerpen dan maar willekeurig over de twee delen van de de balans: het houten beeldje, de pauwenveer en het amulet legde ik links; de drie parels, de uitgeholde kokosnoot en de landkaart legde ik rechts.

De vergulden balans helde lichtjes over naar links, hoewel de twee delen eigenlijk nauwelijks tot niet in beweging waren gebracht. De voorwerpen wogen dan ook amper genoeg om daadwerkelijk iet of wat effect te hebben. Enkel het houten beeldje bezat een degelijk gewicht, al kon dat ook zeker niet meer dan vijfhonderd gram geweest zijn.

Daarom verplaatste ik alles behalve het houten beeldje naar rechts, zodat enkel dit laatste aan een kant zou overblijven. Ook hier was het resultaat nauwelijks merkbaar. Het onevenwicht bleef onaangeroerd.

Wat een onzin! Even wilde ik tegen de balans stampen als was het een voetbal, maar gelukkig was ik nog net wijs genoeg om het uiteindelijk niet te doen – een doolhof doorlopen met een gekneusde teen was volgens mij geen lachertje. Dat nam niet weg dat ik het ding verafschuwde en vervloekte voor al het lelijks in de wereld. Het stond gewoon in de weg, dat kloteding.

Toen schoot me plots iets te binnen.

Wat nu als die balans echt geen nut had? Wat als hij er enkel was gezet als afleidingsmanoeuvre? Mijn eerste logische gedachte was natuurlijk dat ik alle voorwerpen op basis van gewicht op de weegschaal moest leggen om hem in evenwicht te houden, maar misschien was dat net iets té vanzelfsprekend en was de bedoeling volstrekt anders. Was het niet zo dat logisch denken gelijkstond aan alle logica uitsluiten?

Op dat moment weerklonk de nasale vrouwenstem opnieuw boven mijn hoofd.

Dag, beste Tribunus Lunae. Aangezien we merken dat je het moeilijk hebt, zullen we je een handje helpen. Kijk naar de vier doorgangen rondom je; slechts één van hen zal je de juiste weg leiden. De voorwerpen zullen je de goede richting aanwijzen. Indien je alles juist met elkaar hebt gelinkt, wacht er een beloning. Denk goed na. Soms zijn de antwoorden niet zo moeilijk als ze op het eerste gezicht lijken. Veel succes.

Hier had ik veel aan.

Ik wierp een blik op de vier doorgangen; voorheen was mijn aandacht te zeer gericht op de voorwerpen en de balans om ze echt op te merken. Ze stonden op gelijke afstand van elkaar in de cirkel, alsof ze op de uiteinden van de x-as en de y-as van een assenstelsel van een goniometrische cirkel stonden. Op de een of andere manier deed het me denken aan een kompas.

Toen knipte er plots een lampje aan in mijn hoofd. Ze stonden volgens de vier windstreken! De deur recht voor me was het noorden, links van me was er het oosten, achter mij het zuiden en rechts bevond zich het westen.

Opgewonden door mijn acute oprisping van genialiteit liep ik opnieuw naar de landkaart en rolde hem uit voor mijn ogen. De windstreken vormden natuurlijk een belangrijk onderdeel bij het maken van een kaart. Het noorden bevond zich volgens de afspraak steeds bovenaan en gezien het feit dat Het Prosperum op deze kaart centraal stond, betekende dit dat De Noordelijke Staten zich ten oosten bevonden, de Zuidelijke Staten ten zuiden – duh – en Amerika ten slotte ten westen. Dat kwam overeen met de verschillende deuren in het labyrint!

Wat dan met het Prosperum? Die bevond zich strikt genomen niet in het noorden. Voor een ogenblik wilde ik mijn theorie alweer afdoen als onzin en mijn schouders laten hangen, totdat mijn ogen per ongeluk over de balans gleden. De balans stond centraal in de hal... Net als het Prosperum! Bovendien was die weegschaal waarschijnlijk niet toevallig gekozen, want het Prosperum was nog steeds het politieke hart van de wereld. Hoewel politiek zelden leidde tot een figuurlijke balans in de wereld – in mijn ogen zorgde het net eerder voor instabiliteit – bepaalde het wel hoe de verhoudingen op aarde in elkaar zaten. In het Prosperum was men dan ook zeer etnocentrisch; men dacht er dat ze nog steeds verheven waren boven de andere aardbewoners omwille van hun zogezegd gecultiveerde levensstijl en men plaatste zichzelf dan ook telkens in het centrum van alles, hoewel de realiteit er toch minder rooskleurig uitzag dan men het voordeed. Getuige deze proeven.

Dat betekende natuurlijk dat het noorden nog steeds nergens mee overeenkwam. Er was toch helemaal niets in het noorden? Alleen maar oceaan en hier en daar een drijvend ijsblok; het meeste was in de loop der jaren gesmolten. Was er soms een machtsblok dat ik niet kende? Of was ik helemaal abuis?

Ik besloot ondertussen mijn aandacht maar te richten op de voorwerpen. Die lagen daar natuurlijk nog steeds en dan was ik nog bijna de verschillende lapjes stof vergeten. Ik legde ze nog een keer naast elkaar, in de hoop nu wel een link te vinden. Ik brak mijn hoofd erover, maar het lukte niet.

Blijkbaar werken hersenen net zoals een medicament: in het begin lijkt er niets in te zetten. Ze hebben hun tijd nodig om in werking te treden.

De kleuren van de lapjes stof kwamen terug in de voorwerpen! Het koningsblauw was terug te vinden in de pauwenveer, het maisgeel in het houten beeldje, het opaalgroen in de drie parels, het robijnrood en het pimpelpaars in de edelstenen van het amulet en het gitzwart tot slot in de uitgeholde kokosnoot. Ik kon me wel op mijn kop slaan omdat ik dat niet eerder had opgemerkt. Ach, het zal vast aan de vermoeidheid gelegen hebben.

Nu was het alleen nog kwestie van de juiste voorwerpen samen met de kleuren aan het juiste continent en bijgevolg aan de juiste deur te linken.

Het pauwenveer wist ik onmiddellijk thuis te brengen: dat hoorde uiteraard bij het Prosperum, want dat wees duidelijk op de fierheid – verwaandheid als je het mij vroeg – en die typische geldingsdrang die dit machtsblok kenmerkten. Ik legde de veer samen met het koningsblauwe lapje stof op de balans.

Het houten beeldje deed me dan weer meteen denken aan de Zuidelijke Staten. Die werden daar vroeger vaak vervaardigd, omdat ze de echte ambachten daar lang tijd hoog in het vaandel droegen. Dat vervaagde toen alles overschakelde op industrie en massaproductie. Ik legde het beeldje en het maisgele lapje stof in een gleuf naast de zuidelijke doorgang.

Dan bleven de drie parels, het amulet en de uitgeholde kokosnoot nog over. Deze voorwerpen waren iets moeilijker. De uitgeholde kokosnoot verwees in ieder geval naar een eerder exotisch gebied, dus de Noordelijke Staten waren uitgesloten. Dan moest het ding vast uit Zuid-Amerika komen. Ik was niet zo zeker van mijn stuk, maar legde de kokosnoot samen met het gitzwarte lapje stof toch in het gleufje naast de westelijke doorgang.

Enkel het amulet en de drie parels lagen nu nog voor mij. Een van de twee hoorde sowieso bij de Noordelijke Staten, het andere behoorde tot de nog steeds onbekende noordelijke ingang. De vraag bleef natuurlijk: waarvoor stond die doorgang?

Het amulet kwam me vaag bekend voor, maar ik wist niet precies vanwaar. Had ik maar wat beter opgelet op school. Ik was nooit een gemotiveerde leerling; nu zat ik met de gebakken peren. Hoe dan ook - zo redeneerde ik - als ik het op school had gezien, dan moest het vast te maken hebben met een van de machtsblokken. Gezien enkel de Noordelijkste Staten overbleven en ik toch ook weer niet zó wereldvreemd was om er een over het hoofd te zien, moest het amulet dus wel daarbij horen. Op hoop van zege.

Nu bleven enkel de drie parels en het opaalgroene lapje stof over. Enige logica deed me besluiten dat deze enkel bij de resterende noordelijke deur konden horen. Waarvoor die deur stond was me echter nog steeds een raadsel. Het maakte ook niet zo veel uit, dacht ik. Zolang alles maar op de juiste plek zat.

Nadat ik het amulet samen met het opaalgroen in de laatste gleuf had gestopt, wachtte ik gespannen af. Als alles alles juist zat, moest er nu een beloning aankomen. Ik stond stil. Het bloed suisde door mijn oren. Pas toen merkte ik hoe hard ik zweette. Er gebeurde niets. Waarom gebeurde er niets?

Verdomme, ik wist dat het fout was.

Alsof het lot het leuk vond om je eerst te laten zwemmen in wanhoop, kwam dan eindelijk het verlossende antwoord. En het kwam uit de lucht gevallen.

Letterlijk.

Er dwarrelde een rol papier naar beneden, geheel niet toevallig recht op mijn hoofd. Het deed geen pijn, maar ik voelde me alsnog geneigd kwaad naar boven te kijken. Soit, ik rolde het met trillende vingers open en mijn mond viel lichtjes open wanneer ik bemerkte wat erop stond.

Het was een plattegrond!

Ik wilde even de hemel bedanken, maar dat leek me uiteindelijk toch net iets te melodramatisch. Bovendien wist ik hierdoor nog steeds niet welke doorgang ik nu moest nemen. Er waren vier opties. Slechts een was de goede.

Instinctief bleef mijn blik gevangen door de mysterieuze noordelijke doorgang, maar stonden instinct en intelligentie niet haaks op elkaar? Ik was een mens, geen wolf. Ik moest redeneren.

Noorden. Wat was er in het noorden? Misschien was er een verborgen deel op de kaart. Kon ik hem maar doortrekken. Wacht, dat was het! Het noorden staat bovenaan, maar alles staat in functie van het Prosperum. Wat bevindt er zich boven het Prosperum? De ruimte. En dus de maan!

Plotsklaps viel alles samen. De drie parels stonden voor de drie testen die we tot nu hadden gehad: de kennismakingsronde, de fysieke proef en de huidige intelligentietest. Het doel van al die testen was simpel: een heenreis naar de maan. De noordelijke doorgang bracht ons een stapje dichter naar die eindbestemming, bracht ons een stapje dichter naar de maan!

Femke, je bent geniaal.

Voldaan wandelde ik door de noordelijke doorgang, terwijl ik mezelf mentaal een schouderklopje gaf.

Met de plattegrond in mijn handen stapte ik verder door het kille gangenstelsel. Ondanks het feit dat deze plattegrond best verwarrend was, gaf het me vertrouwen en zekerheid; ik dwaalde niet meer zomaar rond, maar kon vanaf nu een route volgen die ik verder uitstippelde tijdens het lopen.

Ondertussen dwaalden mijn gedachten af naar de gebeurtenissen van eerder die dag. Oscar, die me aanklampte en die er telkens opnieuw in slaagde om me van slag te maken. De duw die ik hem gaf, waarna hij vol met zijn hoofd tegen de deur van een kamertje botste. Het kamertje vol piepende apparatuur. De vrouw, de enge vrouw die ons vanuit de deuropening probeerde weg te houden van iets. Dat er dingen waren waarvan wij niet op de hoogte waren, dat stond als een paal boven water. Wat was er echter zo bijzonder dat wij het absoluut niet mochten weten?

Toen de vrouw ons daar met z'n drieën had achtergelaten in de gang – Oscar, Elias en ik – waren we allemaal te ontsteld om te reageren. Oscar lag nog steeds op de grond, wrijvend over zijn pijnlijke hoofd. Ik voelde me er slecht door, maar ik denk niet dat het door schuldgevoel was. Nee, ik voelde me eigenlijk helemaal niet schuldig. In ieder geval niet omdat ik hem pijn had gedaan. Om Yona daarentegen voelde ik nog iedere minuut van de dag het zware gewicht van mijn zonde op mijn schouders drukken.

Ik wilde nog mijn verontschuldigingen aanbieden aan Oscar en hem helpen terug recht te komen, maar hij sloeg mijn aanbod af door zich per direct van me weg te keren. Hij leek niet echt kwaad; eerder koel. Hij was net gevloerd door een meisje. Voor een macho als hij moest dat vast een flinke deuk in zijn eergevoel geweest zijn. Hij mompelde iets. Ik verstond niet wat, maar ik kon wel raden wat hij bedoelde. Uiteindelijk liep ik samen met Elias de gang uit. De rest van de dag verliep in een waas. Nu was ik hier.

Focus, Femke.

Onderweg kwam ik enkele kleinere obstakels met beproevingen tegen, maar daar bracht ik het er verrassend gemakkelijk van af. Het ging om enkele rekenoefeningen, een raadseltje hier en daar, een woordpuzzel of een zuivere kennisvraag. Even kreeg ik het gevoel dat ik echt nog niet zo dom was.

Totdat ik bij de volgende halte terechtkwam.

Het doolhof liep dood, precies zoals het op de plattegrond stond. Dat was echter niet alles: voor me bevond zich een liftkoker en de cabine hing ergens in het midden. Wanneer ik op de knop drukte om hem naar beneden te halen, bleef hij onbeweeglijk steken in de schacht. Tuurlijk, hij was defect.

Deze test leek eeuwig te duren. Blazend als een bronstige merrie zette ik me neer op mijn hurken, alsof me dat zou helpen de situatie beter te overzien. Voor een keer hoopte ik dat die nasale vrouwenstem weer zou opduiken om me een of andere vage instructie te geven, maar natuurlijk was ze nu ineens wel stil. Daar zat ik dan. Verloren. Op mijn hurken. Bekaf. Al de euforie van mijn vorige momenten van genialiteit was foetsie. De uitgang was zo dichtbij en leek tegelijkertijd zo ver weg. Wat kende ik in hemelsnaam van liften?

Geen idee wat me ineens tot de ontdekking bracht dat er een handleiding vlak naast me op een klein tafeltje lag te blinken. Even werd mijn hart terug vervuld met hoop. Misschien kon ik hier toch nog uitgeraken!

Ik liep – al was het eerder waggelen – naar het vel papier toe om het beter te bekijken. Een handleiding, zo moeilijk kon dat toch niet zijn? Je las gewoon wat er stond en voerde dat uit in de praktijk en dan... Dan kom je tot de constatatie dat het geschreven is in een taal die je niet niet kent.

Dat ook nog.

Nu moest ik die taal vast nog gaan ontcijferen. Dat terwijl ik mijn eigen taal nog niet eens onder de knie had. Misschien had ik dit nog wel leuk gevonden als ik gewoon thuis zat en ik toch niet veel beters te doen had – naast de huishoudelijke taken was er ook gewoon werkelijk zelden iets te beleven – maar nu voelde het aan als de zoveelste kwelling in een oneindig rijtje.

Ik krabde in mijn haar. Zo moeilijk kon dit niet zijn. Ik moest gewoon de sleutel voor de code zien te vinden en daarna zou alles als een fluitje van een cent gaan. De vorige proeven had ik ook al tot een goed einde weten te brengen, dus dit moest lukken. Ik kon dit. Ik deed het voor Mona en Nel.

Na mijn peptalk zette ik me in kleermakerszit, met de handleiding op mijn schoot. Ik bestudeerde de vreemde tekens. Husselde ze door elkaar. Maakte combinaties. Dacht aan wat ik geleerd had op school.

Ik had het!

Verbind het gele draadje met de groene aansluiting en vice versa. Vermijd ten allen tijde de rode knop, tenzij levend verbrand worden u wel iets lijkt. Tik de code in. Trek vervolgens aan de hendel. De lift zal dadelijk naar u toekomen.

Met het laatste beetje fut deed ik wat de handleiding me opdroeg. In mijn achterhoofd spookte steeds het idee dat ik ieder moment levend verbrand kon worden, want je wist maar nooit dat ik het woord fout had ontcijferd en er in plaats van de rode knop bijvoorbeeld de blauwe had moeten staan. Of nog: dat mijn vinger uitgleed en – natuurlijk - per ongeluk op de rode knop zou belanden. In mijn huidige staat was dit erg waarschijnlijk. Knopjes waren altijd verraderlijk.

Ik trok aan de hendel.

Nu kon ik enkel afwachten. Het had me niet verbaasd als de bedenkers van deze proef me opzettelijk extra lang in spanning zouden laten wachten, terwijl ik daar stond in mijn eigen zweet. Mijn hoofd begon te tollen. Ik likte over mijn droge lippen. De lift bleef daar maar hangen; af en toe meende ik beweging gezien te hebben, maar dat bleek achteraf telkens niet meer dan een vermoeide illusie of een speling van mijn fantasie.

Het duurde wel erg lang. Zo lang konden ze toch niet met mij sollen? Misschien had ik echt iets verkeerds gedaan. Ik hield nogmaals de handleiding voor mijn ogen en overliep alle stappen; ik had alles gedaan precies zoals het er beschreven stond! Wat deed ik dan in vredesnaam verkeerd? Moest ik soms smeken dat de lift naar beneden kwam?

Twintig seconden later gaf ik mezelf een klets in mijn gezicht. Idioot! Er stond nog een zin op de achterkant van het vel papier! Even huiverde ik bij de herinnering aan het examen van meneer Pelckmans eerder dat jaar: ik had alles juist ingevuld en toch had ik een onvoldoende. De snode lach van Pelckmans toen hij de achterkant van het vel papier onder mijn neus schoof, zal ik voor eeuwig met me meedragen. Alleen had ik klaarblijkelijk niet geleerd uit mijn fout.

Nadat ik ook deze zin had ontcijferd en alle instructies opnieuw had omgezet in de praktijk, trok ik voor een tweede maal aan de hendel. Ik slikte. Als het nu niet lukte, zou ik nooit nog uit het labyrint geraken.

Een roestig geluid weerklonk. De lift kwam in beweging. Eindelijk. Ik slaakte een inwendige vreugdekreet.

De deur ging voor me open. Ik sloot kort mijn ogen en zette daarna langzame stappen naar binnen, waarna de deur van de cabine weer uit zichzelf sloot. Daar stond ik dan. In het halfdonker van de lift. Ik zuchtte, blies, kreunde, lachte.

U hebt zonet met succes de intelligentietest beëindigd. 

*****

Ik zie net dat de vorige update van eind maart dateert, oepsie. Hopelijk heb ik dit een beetje gecompenseerd met een extra lang hoofdstuk, want met 4442 woorden zijn jullie toch wel eventjes bezig geweest waarschijnlijk. Zoals gebruikelijk hoop ik niet dat het slaapverwekkend was, want ik heb werkelijk geen idee wat ik van dit hoofdstuk moet vinden. Het heeft niet voor niets zo lang geduurd voor ik het begon te schrijven... Eigenlijk heb ik alles uiteindelijk op het moment zelf maar verzonnen, dus misschien komen sommige dingen nogal random over. Valt het eigenlijk op dat ik heel deze test niet serieus neem? 

Even tussendoor: jullie verdienen een medaille omdat jullie dit verhaal nog steeds volgen - tenzij je sneaky deze AN aan het lezen bent zonder het verhaal te volgen natuurlijk. Bedankt voor jullie oneindige geduld. Ik ben vreselijk, ik weet het. 

Hoe dan ook, er is beterschap in zicht wat betreft de updates! Net zoals vorig jaar heb ik namelijk meegedaan met Camp NaNoWriMo en deze keer heb ik mijn doel nog ietsje hoger gelegd: 17,5K woorden om precies te zijn (omdat 15K te weinig uitdaging was en 20K te veel, vandaar het vreemde getal). Ja, het is me gelukt! Dat betekent dat ik voorlopig vier hoofdstukken op voorraad heb. Als ik ook in de maand augustus op regelmatige basis kan schrijven, kan ik vanaf nu misschien zelfs iedere week updaten! Ik hoop in ieder geval Maanvlucht ten laatste tegen het einde van het jaar helemaal af te maken - mag ook wel, na drie jaar. Note: ik ben onvoorspelbaar, dus verwacht niet te veel.   

Laat me weten wat je vindt!      

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro