18. Op expeditie
Ik had gedacht dat ik het labyrint van eindeloze gangen na een paar dagen wel als een plattegrond voor me zou zien, zoals ik elk klein steegje in Nursa kende tijdens mijn vele zwerftochten door de stad, maar ik voelde me nog steeds even verdwaald als op de dag van mijn aankomst.
Gelukkig was ik deze keer niet alleen. Ik volgde mijn kamergenoten, met natuurlijk niemand minder dan Masani op kop. Tot nu toe was er nog niet veel te zien geweest; we stapten door gangen die je nauwelijks van elkaar kon onderscheiden omdat ze bijna volledig identiek waren. Er werd ook niet zo veel gesproken en ik was niet degene die daar verandering in zou brengen.
'Waar gaan we naartoe?' bromde Rachel uiteindelijk.
'Geen idee,' antwoordde Masani. 'Suggesties zijn altijd welkom.'
We vertraagden en keken elkaar afwachtend aan. Ik keek om me heen, alsof ik plots een onbekende doorgang of een interessant object zou bemerken dat me op ideeën kon brengen. Al snel constateerde ik echter dat er helemaal niets te zien was; de gangen waren saai en kaal.
Francesca zuchtte. 'Hier is gewoon geen zak te zien.'
'Tja, had je dan gedacht dat ze hier een cinemazaal of een zwembad met palmbomen voor ons zouden zetten? Dit is geen hotel voor een decadent plezierreisje; dit is een trainingskamp, enkel en alleen gemaakt om te trainen en proeven af te nemen en daarna gaan we allemaal dood.'
De woorden waren afkomstig van Rachel. Voor deze keer moest ik haar wel gelijk geven. Ik weet ook niet precies wat ik dan had verwacht van heel dit kamp. In de eerste plaats hoorde ik hier gewoon niet thuis. Dan dacht ik echter aan mijn zusjes, Mona en Nel, die mijlenver van mij vandaan in eenzelfde kamp zaten als ik. Zouden zij op dit moment in dezelfde soort gang staan als ik? Stonden zij nu ook in het blauwige schijnsel van de lantaarns, omsingeld door majestueuze poorten in een verlaten, zanderige vlakte ver weg van de bewoonde wereld? Zouden ze huilen, beven van angst of zouden ze zich net heel moedig houden? Zouden ze nu aan mij denken?
'Het kan niet dat we alles al gezien hebben.' Masani spreidde zijn armen uit in de lucht. 'Dit gebouw is gigantisch groot. Ik vraag me af waar die mevrouw Volt en alle andere leiders van dit kamp huizen. Wat doen zij om hun tijd hier te verdrijven?'
Rachel snoof. 'Ze hebben vast wel hun chique privévertrekken, waar ze op dit moment overdadig zitten te dineren en vol leedvermaak zitten te lachen om wat het arme volk hier allemaal moet meemaken.'
'Denk je echt dat ze zo slecht zijn?' vroeg Huan.
'Ach, doe niet zo naïef. Denk je echt dat die stinkerds met ons inzitten? Als ze een beetje moeite zouden doen, zouden we best met z'n allen op de maan kunnen. Nee, zij zien dit als de ideale gelegenheid om nog meer een apart wereldje voor de elite af te schermen en zich voor eens en voor altijd los te rukken van het arme gepeupel dat wij zijn.'
'Dus dit is gewoon allemaal een politiek spelletje?' pikte Elias in.
Rachel knikte resoluut.
Voor een moment zei niemand nog iets, alsof haar woorden bij iedereen bezonken. Ik was lange tijd een van hen. Ik was een van die naïevelingen die werkelijk dacht dat de overheid enkel bestond uit idealisten met een zuiver hart, mensen die het beste over hadden met het volk. Mijn vader had immers een baan bij het Publicaanse Paleis, het belangrijkste bestuursorgaan ter wereld, en hij was goed, dus dan was toch iedereen die daar werkte goed?
'Wat er ook van zij, ik weiger deel te nemen aan dit soort negatieve gedachten.' De woorden waren afkomstig van Masani. 'Noem me naïef, maar ik geloof niet dat de wereld werkelijk zo slecht in elkaar zit als jij het voorstelt, Rachel.'
Nu ik hen zo recht tegenover elkaar zag staan, Masani en Rachel, realiseerde ik me dat er geen grotere tegenstellingen konden bestaan. Ze waren als Yin en Yang, als regen en zonneschijn, als zwart en wit.
'Het is niet zwart noch wit.' Elias had plots het woord genomen. Alle blikken waren op hem gericht, maar hij ging onverstoorbaar verder. 'Er zit een gigantisch grijs gebied tussen. Waarom lijkt niemand dat te begrijpen? Waarom wil men altijd tussen twee uitersten kiezen, terwijl geen van die uitersten de oplossing biedt?'
Wederom werd het stil. Elias zei niet veel, maar telkens sloeg hij de spijker op de kop. Ik staarde hem aan. Hij had iets innemends; hij had iets zweverigs, zonder dat zijn voeten daarbij het contact met de grond verloren. Hij had iets waardoor ik werd aangetrokken.
Ondertussen had niemand het nodig gevonden iets tegen de woorden van Elias in te brengen. We bleven een tijdje staan in de gang, terwijl we elkaar ongemakkelijk bekeken, niet wetende wat we daar in hemelsnaam stonden te doen.
'Zullen we dan maar eens verder kijken?' vroeg Masani zacht.
Er kwam geen toestemming noch weigering, maar we stapten hem uiteindelijk toch achterna. Mijn bewegingen zagen er waarschijnlijk nog heel houterig uit, aangezien mijn lichaam nog steeds aanvoelde alsof ik een betonblok met me meesleurde. De hoofdpijn was intussen wat weggetrokken, al herinnerde een sporadische klopping dwars doorheen mijn schedel me aan de helse pijn die ik de dag voordien gevoeld had.
In de gangen was, op een toevallige voorbijganger na, zelden iemand te bespeuren. Ik vroeg me af waar alle andere Tribuni zich toch de hele tijd mee bezighielden. Sloten zij zich alleen op in hun kamer? Dwaalden zij ook rond in de hoop op een nieuwe ontdekking? Of waren zij van meer op de hoogte dan wij?
Op een gegeven moment liepen we aan mijn linkerzijde voorbij een kleine kapel, een verduisterde ruimte met een groot, oplichtend klaverblad in het midden als symbool van het Credisme. Een paar jongens en meisjes zaten gehurkt op hun knieën en strekten hun armen met gevouwde handen uit in de richting van de klaver. Ze prevelden daarbij onverstaanbare woordjes, waarschijnlijk een of ander gebed. Mijn moeder deed het ook vaak, maar het leek altijd alsof ze een andere taal sprak – of misschien kwam het omdat ik mijn oren onwillekeurig afsloot voor alles wat hier ook maar mee te maken had.
'Ik wil hier naar binnen,' zei Francesca prompt, terwijl de anderen al zonder veel omkijken waren doorgelopen. In mijn ooghoek zag ik hoe ze naar het hangertje in de vorm van een klaver rond haar nek greep. Ze herhaalde haar worden, dit keer zachter. 'Ik wil hier naar binnen.'
'Wil je soms bidden?' vroeg Rachel met opgetrokken wenkbrauwen.
Francesca knikte onbewogen.
'Als je maar niet denkt dat ik een stap binnen dat hypocriete geloof van je zet. Als jij denkt dat een gebedje tot God – waar zit die gozer zelfs?- je plots naar de maan zal kunnen brengen, houd ik je niet tegen. Verwacht alleen niet dat ik hier op je wacht.'
Francesca haalde haar schouders op. 'Prima.'
Daarop draaide de schoonheid zich om en voegde ze zich ingetogen bij de cirkel jongeren, waarna ze zich in dezelfde houding tot het klaverblad richtte. Ik bleef haar een tijdje aankijken. Zou ze echt geloven dat er een God bestaat? Zou ze echt geloven dat bidden haar verder zou helpen in het leven? Of was het voor haar enkel een troost, een houvast in een leven waarin de wereld onder je voeten wegzakte? Ik had nooit helemaal begrepen wat zoveel mensen er toch mee wilden bereiken.
'Zullen wij dan maar verdergaan?' vroeg Rachel.
'Ik wil eigenlijk ook wel naar binnen,' zei Masani. Plots viel me zijn tatoeage van een klaver op zijn rechterschouder op. Het leek alsof hij het gevoel had dat hij zich moest verantwoorden. 'Ik ben niet heel gelovig, maar mijn familie vond het altijd heel belangrijk respect te hebben voor God. Hij heeft mij al vaak geholpen. Als je als een nomade rondtrekt over het onvoorspelbare land, is God vaak de enige waar je kan op terugvallen. Zonder hem stond ik hier waarschijnlijk niet eens. Ik wil hem graag nog eens bedanken.'
Rachel schokschouderde. 'Je doet maar.'
Zo bleven enkel Rachel, Huan, Elias en ik nog over. We keken elkaar afwachtend aan. Nu Masani er niet meer was, was er niemand meer die genoeg energie had om het initiatief te nemen. Hij was altijd de motor die ons aandreef.
'Gelukkig kunnen jullie wél nog een beetje rationeel nadenken,' mompelde Rachel.
Niemand bracht daar wat tegenin. We liepen in stilte verder door de lege gangen, in het blauwige schijnsel van de toortsen tegen de muur. Onderhand bevonden we ons ergens in de loomte van de achtermiddag en behalve onze toevallige ontdekking van de kapel, was er wederom bitter weinig te zien. We liepen door een ellenlange gang, daalden hier en daar een trap af en kwamen daarna in bijna exact dezelfde gang terecht – misschien was het ook wel gewoon dezelfde. Aan weerszijden bevonden zich de honderden kamers van de Tribuni, hier en daar een kleine binnenplaats met wat bankjes of een deur naar een trainingszaal.
Toen besloot Rachel dat het genoeg was geweest.
'Ik ben het beu. Ik zei toch dat hier geen reet te beleven viel. Ik ga gewoon naar onze kamer. Dan kan ik misschien nog eens wat slaap inhalen.'
'Ik ga ook wel mee,' hakkelde Huan, terwijl hij zijn bril zoals gebruikelijk weer wat rechter op zijn neus zette, alsof die constant scheef stond. 'Ik ben moe.'
De twee keken ons nog even na en stapten dan verder de gang uit. Even moest ik gniffelen bij het uitzicht van hen twee naast elkaar lopend in de smalle gang, maar al snel bleven enkel Elias en ik nog over.
Elias wendde zich tot mij.'Zo, nu zijn we plots alleen.'
Ik lachte schaapachtig.
Op dat moment voelde ik mijn lichaam zich in een reflex opspannen. We waren toch niet helemaal de enigen. Alsof een inwendig alarmsignaal mij wakkerschudde, voelde ik het bloed steviger door mijn aders vloeien en de elektriciteit van zenuwcel tot zenuwcel doorgegeven worden. Ik voelde me meteen op mijn hoede. Dat allemaal door een persoon.
Oscar.
Hij kruiste me in de gang. Ik probeerde hem te negeren, zoals ik altijd deed als ik me niet op mijn gemak voelde. Waarom trok ik me zijn aanwezigheid zo aan? Ik had het naast me neer willen leggen, maar het lukte niet. Zijn aanblik haalde alle dingen naar boven die ik al zo lang had proberen te verdringen. Of was het louter mijn schuldgevoel dat tot me sprak?
Gewoon doorlopen en hopen dat hij je niet gezien heeft.
'Femke?'
Mijn hart miste een slag bij het horen van mijn naam. Hij had me gezien. Hij had me verdomme gezien. Ik moest gewoon doen alsof ik het niet gehoord had en zonder nadenken door blijven lopen, zodat hij het misschien hierbij zou laten.
'Femke, zouden we even kunnen praten?'
Zijn stem klonk zacht en voorzichtig. Ik zag dat Elias me vragend aankeek, maar ik hield mijn blik strak vooruit. Gewoon blijven negeren.
Ik hoorde zijn voetstappen achter me naderen. 'Ik weet dat je me gehoord hebt.'
Toen voelde ik hoe hij een hand op mijn schouder legde en me stevig naar zich toetrok. Meteen wilde ik hem van me afduwen en daarbij slaakte ik onwillekeurig een gesmoorde gil. Ik keek hem benauwd aan.
Elias zette een grote stap naar voren zodat hij tussen ons in kwam staan en hield Oscar met een gestrekte arm op afstand. 'Laat haar met rust.'
Meteen hield Oscar zijn armen omhoog.
'Rustig. Ik wil gewoon even met Femke praten, onder vier ogen. Mag het?'
Elias wierp een blik op mij, maar ik bleef stokstijf staan. Ons vorige gesprek sprong voor mijn geestesoog en daar had ik niet al te aangename herinneringen aan. Daarop volgden direct de beelden van die ene avond in de Mousti, van de lijkbleke huid van Yona omringd door rozenblaadjes in een doorschijnende kist.
'Ze wil niet met je praten,' zei Elias.
'Wie ben jij om dat in haar plaats te bepalen? Femke is toch oud genoeg om dat zelf te beslissen? Of ben jij soms haar persoonlijke woordvoerder?'
Daarop keken beide jongens me aan. Ik kauwde op mijn kaken en hoopte dat ik gewoon naar een andere plek kon geteleporteerd worden, maar tot mijn spijt bevond ik me in het hier en nu en ik moest ik dit zelf oplossen.
'Ik wil niet met je praten, Oscar. Ik wil dat je me gewoon met rust laat, zodat we ons beiden weer kunnen concentreren op ons eigen leven. Wil je alsjeblieft weggaan?'
Oscar schudde zijn hoofd. 'We zijn nog niet uitgepraat, Femke. Kunnen we hier niet gewoon op een volwassen manier over praten?'
Ik had me echter al omgedraaid en stapte verder. De rest had ondertussen al een voorsprong van een tiental meter op ons. Ik voelde daarentegen Oscars blik op mijn rug branden. Opnieuw hoorde ik hoe hij achter me aan schuifelde, waarna ik opnieuw een stevige hand op mijn schouder voelde.
'Laat mij het toch gewoon uitleggen!'
Opstandig probeerde ik me van hem los te trekken, maar zijn greep was te stevig.
'Laat haar met rust,' sneerde Elias.
Hij kwam op Oscar af en gaf hem een duw, waardoor ze nog slechts op enkele centimeters van elkaar stonden en hun kinnen elkaar als het ware konden aanraken. Op dat moment bedacht ik me weer dat Elias tegen me had verteld dat hij een jarenlange bokservaring had, hoe fragiel en pacifistisch hij er aan de buitenkant ook uitzag. Die jongen had waarschijnlijk al tientallen bloedneuzen bij elkaar geslagen in zijn leven.
Langzaam kwam ik iets dichter naar hem toe en probeerde ik hen met mijn hand weer uit elkaar te halen. 'Elias, laat het. Het is goed.'
Ze negeerden me echter en bleven recht tegenover elkaar staan, terwijl ze elkaar uitdagend aankeken en zich zo groot mogelijk leken te maken om de ander te imponeren. Wat dat betreft bleven jongemannen toch altijd jongetjes.
Na een paar tellen trok Elias zijn borst weer in en ging hij langzaam naar achter, zonder daarbij zijn blik voor een nanoseconde van Oscar te onttrekken. Dan wenkte hij dat ik verder moest lopen. Ik knikte zachtjes en slikte, maar liep toch verder met Elias in mijn kielzog.
Oscar bleef staan, maar voegde er uiteindelijk toch aan toe: 'Yona zou dit niet gewild hebben.'
Ik verstrakte en draaide me in een mum van tijd om in zijn richting. Hoe durfde hij Yona hierin te betrekken! Voor ik het goed en wel besefte, was ik naar hem toegesneld zodat we voor het eerst in enige tijd weer oog in oog met elkaar stonden. Het bloed suisde door mijn oren, mijn handen balden zich tot stevige vuisten en mijn onderlip trilde. Mijn afschuw jegens hem groeide evenredig met de tijd die ik naar hem keek.
Toen, in die fractie van een seconde waarin mijn instinct het van mijn ratio overnam, had ik hem een harde duw tegen zijn zij gegeven. Hij viel strak achterover en knalde met zijn ganse lichaam tegen de deur vlak achter hem. Er volgde een doffe klap, terwijl de deur achter hem door de kracht was open gezwaaid.
Tientallen schermen. Flitsende beelden. Blauwig schijnsel in contrast met de donkerte. Het piepende geluid van ingedrukte knopjes. De steriele geur van verse elektronica.
Mijn pupillen verwijdden zich en de adrenaline stroomde door mijn lijf. Terwijl Oscar pijnlijk over zijn schedel wreef en Elias versteend bleef staan, zette ik een langzame stap dichter bij het kamertje dat zich zonet voor onze ogen had openbaard.
Tot ik plots mijn toegang geblokkeerd zag door een vrouw, een vrouw met diezelfde geveinsde glimlach en diezelfde artificiële vriendelijkheid als alle andere vrouwen die ik hier al ontmoet had.
'Jullie hebben hier niets te zoeken,' zei ze, zonder daarbij haar glimlach een graad te laten zakken. Ze verstevigde de blokkade en drong me subtiel weg uit de opening. 'Kom, ga maar vlug weer verder. Er valt hier helemaal niets bijzonders te zien.'
Ik bleef haar aankijken.
Uiteindelijk slaagde ze erin haar mondhoeken nog steiler omhoog te trekken dan ze al waren, waarna ze me zoet toeknikte. Zachtjes sloot ze de deur voor mijn ogen, terwijl een ijzige koude elk haartje op mijn lichaam deed rechtop staan.
****
Wat is Oscar toch tof. Voor mij alleszins. Het is namelijk door hem dat Femke dat vreemde kamertje heeft ontdekt. Daarom heeft ieder verhaal dus een klojo nodig.
Hoe dan ook: wordt vervolgd.
Deze update is er om drie verschillende redenen:
1. Het is ondertussen al meer dan een maand geleden dat ik voor het laatst heb gepost, wat alweer achterlijk lang is - waarom gaat de tijd plots zo snel? Dus om toch nog een beetje de illusie te bewaren dat dit verhaal nog leeft, heb ik hierbij het laatste hoofdstuk van mijn huidige voorraadje gepubliceerd.
2. De paasvakantie is begonnen! Eindelijk weer tijd om te schrijven.
3. Waarom is er nooit een derde reden? Nu ja, ik vertrek nu voor drie dagen naar Parijs, dus had ik iets van YOLO?
Tot snel! (lees: tot binnen vierhonderd jaar.)
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro