17. Wereldvreemd
De nachten waren erger dan de dagen. Hoewel ik doodop was, zowel lichamelijk als mentaal, bleef mijn geest zich koppig verweren tegen de slaap. Hij kon zich maar niet losrukken van mijn gedachten, die elk detail van de afgelopen dagen uitvoerig analyseerden als met het scherpe oog van een wetenschapper. Enkel de laatste uren van de avond voordien waren wazig en onsamenhangend. Ik herinnerde me dat ik in de vroege uurtjes van de nacht wakker was geworden met hevige kloppingen in mijn hoofd. Daarna had ik de slaap niet meer kunnen vatten. Ik was altijd al een lichte slaper geweest, maar nu was ik al blij dat ik aan een uurtje per nacht toekwam. Net nu mijn lichaam meer dan ooit nood had aan recuperatie.
Ik had de zon staan opwachten; rijzig steeg ze op aan de hemel, waarbij ze haar goudgele stralen steeds krachtiger over het landschap bundelde. Ik voelde de warmte op mijn gezicht. Even voelde ik een flits van verlichting door me heen gaan, maar dan kwam de realiteit: weer een nieuwe, slopende dag voor de boeg. Weer een dag waarvan ik niet wist op welke manier ik haar zou afsluiten. Vroeger was mijn leven zo voorspelbaar geweest; ik stond op, begon aan de huishoudelijke taken, doolde de overige tijd wat rond in de stad en kwam in de avond terug thuis om te slapen en de volgende dag op exact dezelfde manier wakker te worden. Wat snakte ik naar die voorspelbaarheid.
Ik zette me recht in mijn bed en voelde hoe mijn lichaam als een blok tegenwerkte bij elke beweging die ik maakte. Mijn spieren waren stram, pijnscheuten raasden door mijn betrokken gewrichten en mijn beenderen kraakten meer dan gezond voor me was. De fysieke test eiste duidelijk zijn tol.
Iedereen was ondertussen opgestaan. Het was doodstil in de kamer; niemand repte met een woord over wat er gisteren was gebeurd. Doen alsof er niets gebeurd was, is vaak de beste remedie tegen dit soort prangende kwesties. Al kon ik erop wedden dat het in ieders hoofd rondspookte, als een klopgeest die je maar niet met rust wil laten.
Zoals gewoonlijk werden we die ochtend verwacht op het binnenplein, waarschijnlijk om opnieuw een toespraak aan te horen over de planning van de dag. Dan was er tenminste nog één zekerheid. Wat de planning van de dag dan wel mocht zijn, was dan weer iets helemaal anders. Welke test hadden ze nu voor ons in petto? Met welke kwellingen wilden ze onze jonge zielen nu weer doen versplinteren?
Meedrijvend op de loomte van de dag had ik me aangekleed, veilig achter mijn persoonlijke muurtje, waar niemand me kon zien behalve Francesca – die me overigens een misprijzende blik opstuurde omwille van mijn preutsheid. Ik had vluchtig een Alimenticum ingeslikt, probeerde mijn futloze haren in model te brengen en had stiekem een streepje van de dure crème van Francesca op mijn huid uitgestreken alvorens ik me samen met mijn kamergenoten tussen de massa in het trappenhuis mengde.
Elias stapte naast mij, met zijn beide handen in de zakken van zijn gescheurde jeansbroek. Hij naderde mij voorzichtig.
'Alles goed met je, Femke?' vroeg hij.
Ik knikte flauwtjes. Ik wist al lang niet meer wat ik op deze vraag moest antwoorden; uit gemakzucht doe je dan maar alsof alles goed gaat, want dat was toch ook het antwoord dat de andere automatisch van je verwachtte?
'Zeker?' Hij keek me schuin aan. 'Ik maakte me een beetje zorgen om je.'
'Hoezo?' vroeg ik, scherper dan ik eigenlijk bedoelde.
Even was ik bang dat ik hem te veel had afgeschrikt met mijn bitse toon, aangezien hij zijn hoofd eventjes van me afwendde waardoor zijn warrige, bruine krullen voor zijn azuurblauwe ogen vielen. Dan keek hij me weer aan, recht in de ogen. Hij wachtte af, zijn woorden wikkend en wegend, alsof hij me zodra zou moeten aankondigen dat er iemand dood was gegaan.
'Herinner je je dan niets meer van gisterenavond?' vroeg hij uiteindelijk.
Ik schudde mijn hoofd.
'Je was bewusteloos,' zei hij. Hij hield even een pauze en peilde mijn blik. 'Je was bewusteloos. Je stuikte in elkaar net toen ik binnenkwam. Iedereen schrok. Ik vond het beangstigend om je daar zo op de grond te zien liggen, hoor.'
Onwillekeurig tastte ik naar de chip in mijn nek. De avond voordien was nog steeds een vaag beeld in de akelige fotogalerij van mijn belevenissen tot dan toe op deze plek. Ik probeerde het me voor de geest te halen, wat er precies was gebeurd, maar het enige dat ik me herinnerde waren de pijnscheuten in mijn nek en vervolgens over de hele oppervlakte van mijn hoofd.
'Wat hebben jullie dan gedaan?'
'Die vrouw, je weet wel, de vrouw die altijd zo eng naar ons glimlacht, bleef ijzig kalm en toetste een of andere code in op haar arm. Niet eens een halve minuut later stond er een robot in de ruimte, die jou naar onze kamer heeft gebracht en jou meteen in bed heeft gelegd. Het was alsof ze hier helemaal op waren voorbereid en ze dit scenario al tientallen keren hadden uitgevoerd. De vrouw zei ons dat het heel normaal was, dat het waarschijnlijk door oververmoeidheid kwam en dat we jou beter de hele avond en nacht met rust lieten.'
Ik knikte verweesd. Oververmoeidheid. Dat zal het wel geweest zijn. Niets om me zorgen over te maken; iedereen is toch ooit eens moe?
Ondertussen kwam de ijle buitenlucht ons tegemoet en hadden een heel aantal Tribuni zich gegroepeerd over het cirkelvormige binnenplein; het gebruikelijke geroezemoes overstemde de anders zo stille vlakte rond het terrein. Af en toe werd ik geduwd, liep er iemand tegen mijn schouder of trapte er iemand met de zool van zijn schoen op mijn tenen zonder zich te excuseren. Op het plein was maar net genoeg ruimte voor iedereen ingecalculeerd.
Inmiddels richtte ik mijn blik alweer uit gewoonte op het scherm boven onze hoofden, waar net op dat moment het profiel van mevrouw Volt tevoorschijn pinkte. Met haar gebruikelijke kuchje maande ze de laatste babbelaars aan tot stilte, waarna ze met veel bravoure begon te spreken:
Goedemorgen, beste Tribuni.
Ik hoop dat jullie spieren niet al te stram te zijn en jullie nog iets van energie voorradig hebben in jullie hoofden en lichamen na de zware beproeving van gisteren. Onder het motto mens sana in corpore sano (een gezonde geest in een gezond lichaam) hebben we alweer een nieuwe test voor jullie uitgedacht, eentje waarbij jullie zullen moeten laten zien dat jullie over een mooi stel jeugdige hersens beschikken; eentje waarbij jullie zullen moeten denken, logisch moeten redeneren of net helemaal niet – de simpelste dingen zijn vaak de minst logische. Een goede maanbewoner moet slim zijn, op alle mogelijke manieren. Intelligentie is een hoog goed, liefste Tribuni. Daarom hoop ik dat jullie goed uitgeslapen zijn, want het wordt beslist een erg boeiende dag.
Ongelooflijk veel succes, maar vergeet niet: ook ongelooflijk veel plezier.
Meende ze dat nu? Hoe durfde ze het woord plezier zelfs ook maar uit te spreken op deze akelige plaats! De wereld was aan het vergaan, families en vrienden werden van elkaar gescheiden, we werden zowel mentaal als fysiek geteisterd en dan sprak ze over plezier? Hypocriete trut. Wat wist zij er ook van? Terwijl het gewone volk afzag, kon ik erop wedden dat zij meteen na haar toespraak haast maakte opdat ze het koffiekransje tussen die snobistische aristocraten niet zou missen. Dan zouden ze leuteren over hoe slecht de koekjes smaakten en discussiëren wie er als eerste de raket in zou stappen die ons naar de maanbasis zou brengen. Hun ticket was al verzekerd, zonder dat ze zich bewezen hadden; het enige wat ze hadden bewezen, was dat hun ego verdomd grote proporties aannam.
Man, deze plek maakte mij verbitterd.
Het geroezemoes op het binnenplein was intussen in haar oorspronkelijke volume hersteld. Ik draaide me om naar mijn kamergenoten, die duidelijk nog niet voor honderd procent waren wakker geschud door de toespraak van mevrouw Volt. Ze keken loom voor zich uit.
'Intelligentie...' Masani zuchtte. 'Hoe kan je je daar in hemelsnaam op voorbereiden? Ik bedoel, je bent intelligent of je bent het niet, toch?'
'Intelligente analyse,' mompelde Rachel.
We waren ondertussen naar een rustiger plekje op het cirkelvormige plein gewandeld, onder de schaduw van een monumentale pilaar die volledig was vervaardigd uit glas. De groepjes van Tribuni waren intussen naar alle kanten van het terrein gezwermd, in de ijdele hoop nog iets nuttigs uit de dag te halen.
Masani bleef aan het woord. 'Hoe test je zoiets, intelligentie?' Hij raapte een kalksteentje van de grond en bestudeerde het nauwkeurig, alsof hij erin zijn intelligentie kon ontdekken. 'Moet je wiskundige raadsels kunnen oplossen? Of zal ons geheugen op de proef gesteld worden? Of zullen ze louter kennisvragen stellen?'
Francesca schudde haar hoofd. 'Met kennis bewijs je niets. Je hoeft niet slim te zijn om veel te weten, of andersom: niet iedereen die slim is, beschikt over veel kennis. Dat je niet weet dat Nursa de hoofdstad van de wereld is, maakt van jou geen dom persoon. Het bewijst alleen maar dat je misschien een tikkeltje wereldvreemd bent.'
Rachel slaakte een honend lachje. 'Een tikkeltje heel veel dan wel.'
'Daarom vind ik intelligentie zo relatief,' vervolgde Francesca. 'Dan ben je zogezegd de slimste persoon op aarde, met een IQ van meer dan tweehonderd punten of iets dergelijks, maar tegelijk is die persoon dan de grootste nul in zoveel zaken die er werkelijk toe doen in het leven: ik kan erop wedden dat hun sociale vaardigheden zowat onder het vriespunt liggen.'
Onwillekeurig viel mijn blik op Huan, die er verkrampt bij zat en de hele voormiddag nog geen woord had uitgesproken. Ik wist niet precies wat het was, misschien was het zijn bril of misschien was het zijn nette overkomen met het kortgewiekte kapsel, maar hij had nog niet eens iets gezegd of ik had meteen dat beeld van hem: de ijverige schaakkampioen, de bolleboos met de wiskundeknobbel, de jongen met het immense geheugen. Nochtans had hij tot nu toe niets bewezen. Ik baseerde me alleen maar op zijn uiterlijk. Kan je van iemands uiterlijk zijn intelligentie afmeten?
'Ik heb eens gehoord dat er verschillende vormen van intelligentie bestaan,' gooide Elias in de groep. Hij zei zelden wat in gezelschap, dus zijn plotse woorden verbaasden me een beetje. 'Ik weet het niet meer precies, maar je hebt logische, mathematische intelligentie; de intelligentie die wij het meest met slimme mensen associëren. Je kan ook verbaal intelligent zijn, of muzikaal intelligent of zelfs lichamelijk intelligent.'
'Het probleem is alleen dat men de logische, mathematische intelligentie nog altijd hoger inschat dan iemand die pakweg lichamelijk intelligent is.' Masani hield even een adempauze. 'Ik bedoel: wie schat jij het hoogste in, degene die wiskundige bewijzen in elkaar flanst of de gymnaste met het slangenlichaam?'
Francesca kaatste de bal terug. 'Dus iedereen is even intelligent?'
Het duurde even voor er antwoord kwam.
'Wel, ik ben er in ieder geval van overtuigd dat iedereen intelligent is, maar dan op zijn eigen manier. Alleen kan ons brein niet in alles goed zijn. Je mag dan nog het grootste wonderkind zijn, maar niemand is op alle vlakken intelligent, denk ik. Het probleem met die testen is echter dat ze bijna altijd alleen maar focussen op twee of drie van die vormen.'
Op welke manier was ik dan intelligent? Mijn schoolresultaten waren niet slecht, maar ook niet om trots over te zijn. Al kon dat ook wel liggen aan het feit dat ik mijn best niet deed. Waarvoor had ik ook moeten studeren? De overheid deed niet eens moeite voor ons onderwijs; we hadden geen toekomst en ze waren niet eens bedeesd dat toe te geven. Ik kon een beetje rekenen, kon de machtsblokken aanduiden op de wereldkaart en had een algemene tijdlijn van de wereldgeschiedenis in mijn hoofd; daaruit kon ik overigens alleen maar opmaken dat alles vroeger beter was. Of zag ik dat verkeerd?
'Het zal vast wel meevallen,' zei Francesca.
Rachel vouwde haar handen in elkaar. 'Dat tutje heeft makkelijk praten: haar rijke vadertje heeft haar vast verwend met dure privéleerkrachten. Jullie soort volk voelt zich te goed om als normale mensen, zoals iedereen, school te lopen.'
'Dat klopt: ik heb een privéleerkracht,' zei ze kalm. Ze zat in kleermakerszit op de grond en hield haar blik strak voor zich uit. 'Alleen jammer dat het een sukkel was. Die overjaarde man heeft me niets bijgebracht, tenzij hoe je als een geile bok naar een jong schaap kan kijken.'
Er viel een stilte. Het wolkendek boven ons hoofd had zich in de tussentijd bijeengepakt tot een donkere massa, die ondoorlaatbaar was voor zelfs maar een enkel straaltje zon. Een zuchtje wind deed loszittende steentjes van de ondergrond opwaaien.
Masani zuchtte. 'Weet je, het is gewoon allemaal de schuld van de overheid. Die hoge piefen denken alleen maar aan hun eigen reputatie. Als ik ooit wereldleider zou zijn, zou ik het helemaal anders aanpakken.'
'Dat zou wat worden.' Rachel onderdrukte een cynisch binnenpretje. 'Jij zou iedereen gewoon verplicht laten dansen op school of zo.'
'Precies. Het hoeft toch niet constant een stijve boel te zijn?'
Ik zag Francesca vanuit mijn ooghoek giechelen. 'Zie je Huan al dansen?'
Natuurlijk waren alle ogen nu op de jongen met het Aziatische uiterlijk gericht. De arme stakker wendde zijn blik strategisch af om aan onze aandacht te ontsnappen, maar dat maakte de situatie niet minder ongemakkelijk voor hem. Hij zette het rechthoekige montuur van zijn bril wat rechter op zijn neus. Zijn ene arm was nog steeds omwikkeld door een mitella.
'Ach. Ritmische expressie is niet alles,' zei Masani. Hij glimlachte. Kon die jongen nooit gemeen zijn? 'Jij lijkt mij het soort persoon dat ieder jaar slaagt met de hoogste onderscheiding. Heb ik dat juist?'
'Dat valt wel mee. Ik bedoel, mijn ouders zeggen dat ik beter kan. Alleen - ze stuurden mij naar zo'n dure staatsschool voor slimme kinderen. En ik moet nóg slimmer zijn dan hen.'
'Dus dan doe je gewoon alles wat je ouders willen?' vroeg Francesca.
Huan knikte langzaam. Hij had zijn kaken op elkaar geklemd en legde zijn handen in zijn schoot. Van sommige mensen kon je zo hun onzekerheid aflezen, ook al deden ze nog zo veel moeite het te verbergen. Hoewel ik nooit het gevoel had ervaren gepusht geweest te zijn door mijn ouders, dacht ik wel te begrijpen wat er in hem omging. Die jongen had vast nood aan bevestiging, was bang om zijn naasten teleur te stellen. Dan doe je alles wat de ander verlangt, om toch maar die waardering te krijgen.
Voor een tijdje zei niemand iets. We zaten op de grond of leunden tegen de muur, spelend met alles wat klein en tastbaar was, zoals de grof gemalen steentjes of de borduursels van onze kledij. Als ik wat poëtischer van aard was geweest, had ik misschien een moment kunnen inbouwen om aan innerlijke zelfreflexie te doen; ik voelde me echter te leeg en te lusteloos om dieper te gaan dan het oppervlak.
Masani stond abrupt recht.
'Gaan we hier de hele dag zitten en wachten tot het vanavond onze beurt is, of gaan we nog iets nuttigs uit deze dag halen?'
De anderen en ik keken achtereenvolgens Masani en elkaar wezenloos aan. Allemaal tegelijk haalden we onze schouders op. Wat viel er dan ook in godsnaam nog te bereiken?
'Wat stel je dan voor?' vroeg Francesca, terwijl ze een haarlok rond haar vinger draaide zonder de jongen aan te kijken. 'Er is niet bijster veel te beleven hier.'
'Wat hebben we hier dan ook al gezien? Nog helemaal niets! Misschien is het eens tijd het terrein te verkennen, want er zijn nog honderden gangen en kamers waar we nog niet geweest zijn. Zijn jullie dan niet benieuwd?'
'Niet bepaald,' mompelde Rachel vluchtig.
Masani negeerde haar opmerking en bleef ons allen aankijken, zijn armen gekruist en zijn blik geen moment van ons verwijderd. Deze jongen was niet iemand die bij de pakken bleef neerzitten.
Misschien had hij ook wel gelijk. Nu we er toch waren, konden we toch beter van deze tijd gebruik maken om er ondanks alles toch het beste van te maken? Ik had geen zin om nog hele dagen op de grond te blijven zitten, om na te denken over alles en tegelijk niets. Ik had zin om te zwerven, zoals ik door de stad Nursa zwierf toen mijn leven nog normaal en voorspelbaar was.
'Ik doe mee.'
Ik was ondertussen recht gestaan en alle hoofden waren naar mij gericht. Even voelde ik me ongemakkelijk bij deze aandacht, maar ik slikte mijn nervositeit weg en ging kaarsrecht naast Masani staan. Hij knikte me dankbaar toe.
Toen stond ook Elias plots op, onmiddellijk gevolgd door Francesca en vervolgens Huan. In een mum van tijd waren we allemaal rechtgestaan. Enkel Rachel bleef koppig zitten. Iedereen keek haar aan, maar ze wendde haar blik af en siste iets dat ik niet kon verstaan.
'Dus jij gaat niet mee?' vroeg Masani.
Er kwam geen reactie van haar kant.
'Oké, dan gaan we.' Masani draaide zich om. 'Op naar het avontuur!'
We lachten schamper, maar volgden hem toch op de voet alsof we wel degelijk aan een avontuurlijke expeditie begonnen, zoals toen men de aarde begon af te varen om nieuwe werelden te ontdekken en alles nog onaangeroerd was; zoals toen ze besloten het heelal te verkennen, op zoek naar werelden die de onze konden vervangen.
Op dat moment liep Rachel ons achterna.
****
Weer een tikkeltje laat, maar de hoofdstukken zijn redelijk lang dus ik hoop dat dit het een beetje compenseert? Ik ben bijna klaar met hoofdstuk achttien en ik heb momenteel een weekje vakantie, dus ik ben van plan mijn voorraad weer wat uit te bouwen zodat ik hopelijk ooit weer sneller kan updaten - man, waarom blijf ik jullie eigenlijk voor de gek houden?
Ik vraag me trouwens af: lukt het om na zo'n lange tijd eigenlijk terug in het verhaal te komen? Of moeten jullie eerst het laatste hoofdstuk nog eens doorlezen om te begrijpen wat er allemaal gebeurt? Ik kan namelijk heel goed begrijpen dat ik het jullie verdomd lastig maak met mijn trage en onregelmatige updates.
Dit hoofdstuk is opgedragen aan Zonstermaanchips, omdat ze mij een tijdje geleden een superlief berichtje heeft gestuurd over Maanvlucht en dat maakte mijn dag toen echt goed. Nogmaals bedankt voor je motiverende woorden!
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro