Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

16. Misbruik van macht

De bibber manifesteerde zich nog in elke vezel van mijn lijf; mijn hoofd tolde doorheen de ruimte, kloppingen in mijn hoofd verhinderden dat ik normaal kon nadenken, elke spier in mijn lichaam was stram en pijnlijk bij elke beweging die ik maakte.

Een vrouw, opnieuw een kopie van de vrouwen die me voorheen naar mijn testen hadden geleid, hield een vochtig doekje voor mijn ogen uit. Ze glimlachte terwijl ze me aankeek. 'Hier, dat zal je goed doen.'

Ik keek achtereenvolgens op naar het doekje en de vrouw. Alsof een vochtig doekje alle pijn en vermoeidheid even zou weg deppen! Had deze vrouw wel een flauw benul van wat ik had moeten doorstaan? Ik had moeten rennen voor een zwarte afgrond, had door nauwe gangen gelopen en over hoge muren gesprongen , had mezelf door wildwater moeten stuwen terwijl het water tegen mijn gezicht klotste en de sterke onderstroming me omlaag duwde, ik had aan levensgevaarlijke schokken onderworpen kunnen worden tussen de gloeiend hete stralen.

Ik had dood kunnen zijn.

Waar waren die testen in hemelsnaam goed voor geweest? Het leek me namelijk onwaarschijnlijk dat ik ooit zou moeten zwemmen op de maan, aangezien er niet zomaar vloeibaar water voorhanden was, laat staan oceanen om over te zwemmen. Waarom moest het zo extreem zijn? Ik snapte het niet. Dat Jury'tje van de Hoge Raad bestond waarschijnlijk alleen maar uit blaaskaken die uit waren op leedvermaak. Hoe harder we afzagen, hoe beter.

'Ik hoef dat doekje niet,' zei ik, terwijl ik mijn mondhoeken overdreven omhoog duwde in een poging de vrouw te parodiëren.

De beleefde uitstraling van de vrouw bleef echter intact en zonder er nog wat aan toe te voegen, draaide ze zich weer om met de doek in haar handen.

Ondertussen zat ik al minstens tien minuten in deze ruimte, op een oncomfortabel bankje, weer in één of andere bezemkast samen met een vrouw die ze beter zelf in een bezemkast zouden opsluiten. Toen ik haar had gevraagd of ik niet gewoon weg mocht gaan, vertelde ze me dat ik eerst moest wachten tot al mijn kamergenoten de test hadden afgelegd, zodat we in de tussentijd niet met elkaar konden communiceren en dingen zouden verklappen aan degenen die de testen nog moesten doen. Ondertussen staarde ze naar me met die enge glimlach en ik vroeg me af of haar kaken onderhand niet zeer deden van het lachen.

Toen hoorde ik de deur naast me met een krakend geluid open gaan. Nieuwsgierig keek ik op naar de deuropening, hoewel mijn hoofd nog steeds bonkte en mijn zicht nog altijd wat was vertroebeld door de vermoeidheid.

Het was me echter meteen duidelijk wie er door de deuropening kwam. Ik zag het aan de starre gelaatstrekken, de strompelende tred, de paarse highlights in contrast met de zwarte haren, de grommende geluidjes die permanent uit haar keel leken te ontsnappen.

'Rachel,' zei de vrouw terwijl ze naar het meisje toe beende, 'ga zitten. Ik haal meteen een vochtig doekje.'

Rachel, zo heette het chagrijnige meisje dus.

Mijn kamergenote keek me aan met die norse uitdrukking die ze altijd op haar gezicht had kleven. Het leek even alsof ze weigerde naast me te willen zitten, aangezien ze nog een hele tijd bleef rechtstaan en me een blik toewierp alsof ik een of andere besmettelijke tropische ziekte had. Ze zag er echter geradbraakt uit en haar vermoeidheid bleek uiteindelijk toch erger te zijn dan naast mij te moeten zitten. Voor de zekerheid hield ze wel nog twee meter afstand tussen ons.

Intussen stond de vrouw alweer voor haar en overhandigde haar het doekje, dat Rachel wel aannam zonder te mekkeren. Ze depte het zweet van haar gezicht en ik zag dat ze schaafwonden op haar ellebogen had.

Ik wilde overwegen om te vragen hoe haar test was gelopen en de letters waren net klaar om over mijn lippen te rollen, maar meteen snoerde ik mezelf de mond. Het was duidelijk dat ze niet met me wilde praten. Bovendien wist ik niet eens of ik er zelf wel over wilde praten.

Voor een hele tijd zei niemand iets. Ik draaide met mijn vingers en keek voor me uit, maar af en toe wierp ik een zijdelingse blik op haar. Rachel probeerde zich overduidelijk koel te gedragen, maar ik zag dat haar ledematen onophoudelijk trilden en de zweetdruppels over haar bleke hoofd gleden als miezelregen tegen ruiten. Onder haar grijze ogen ontpopten zich dikke, donkerblauwe wallen. Af en toe trok haar gezicht in een stuiptrekking of bazelde ze bijna onhoorbare woordjes, alsof ze in een trance verkeerde en niet doorhad waar ze zich bevond.

'Rachel?' zei ik zacht, omdat ik het niet meer kon aanzien. Ik keek haar voorzichtig aan. 'Gaat alles wel goed met je?'

Ze keek me zijdelings aan vanuit haar ooghoeken. 'Waarom vraag je dat?'

'Je' – ik overpeinsde in mijn hoofd welke woordkeuze haar het minst op stang zou jagen, tot ik me realiseerde dat zelfs de meest vriendelijke en voorzichtige woordkeuze haar al van streek bleek te maken- 'ziet er een beetje betrokken uit.'

Ze rolde met haar ogen. 'Hoe zou dat in godsnaam komen?'

'Je mag er altijd met mij over praten als je dat wilt?'

Hoewel ik had verwacht dat ze haar gal op me zou uitspuwen, haalde ze enkel haar schouders op en keek me met een nietszeggende blik aan. Misschien was ze te moe om me uit te kafferen. Of misschien had ik gewoon een verkeerd beeld van haar en beoordeelde ik haar met onrechtvaardige vooroordelen, iets wat ik altijd probeerde te vermijden bij andere mensen, maar waar ik vaker schuldig aan was dan ik eigenlijk wilde. Hoe lang kende ik haar tenslotte al? Nauwelijks een dag.

Bovendien had ik niet de beste schouder om op uit te huilen, waardoor mijn aanbod niet bepaald van waarde leek te zijn. Mensen kwamen zelden naar me toe als ze troost zochten, omdat ze wisten dat ik hun die toch niet zou kunnen geven. Ik wist nooit wat ik moest zeggen als iemand persoonlijke zaken met me deelde; alles wat ik wilde zeggen leek volstrekt nutteloos. Ik kon niet de positivo uithangen die vertelde dat het allemaal wel zou goed komen, noch voelde ik me geroepen goede raad te geven die negen van de tien keer toch ongepast was.

Het bleef alweer een tijdje stil. Mijn hart had ondertussen zijn normale ritme teruggevonden, maar de kloppingen in mijn hoofd waren bij momenten nog steeds zo hevig dat het leek of er iemand met een hamer op mijn hoofd sloeg. Ondertussen stond de vrouw in een hoekje van de kamer, terwijl ze ons met die gekunstelde glimlach in de gaten hield.

Er kwam weer leven in de brouwerij toen de deur opnieuw werd geopend en een gedaante onthulde. Een jongen met een zongebruinde huidkleur, donker kroezelhaar en brede schouders stond in de opening. Wat me echter meteen opviel, was dat zijn opgewekte lach vervangen was door een ontredderde uitdrukking die totaal niet bij zijn gezicht paste.

'Masani, kom zitten.' De vrouw was naar hem toegestapt en legde een hand op zijn schouder. 'Wil je een vochtig doekje?'

Hij schudde zijn hoofd.

Ik keek omhoog om zijn blik te vangen. Hij zag mij en glimlachte lauw naar mijn richting. Vervolgens wenkte ik naar het vrije plaatsje naast mij. Hij beantwoordde mijn blik meteen en terwijl hij naast mij ging zitten, ontsnapte er een langgerekte zucht uit zijn mond.

'Wat was dat?' zei hij meer tegen zichzelf dan tegen mij.

'Zeg mij wat.'

'Ik had nooit verwacht dat het zo extreem zou zijn.' Hij wreef over zijn hoofd. 'Ik ben best wel wat fysieke inspanningen gewoon, maar dit had ik toch echt niet zien aankomen. Wilden ze ons dood hebben of wat?' Dan voegde hij er prevelend aan toe: 'Heb je het gehoord? Van het meisje...?'

Nog voor ik dit kon beamen, werden we allemaal uit onze concentratie gehaald door opnieuw een deur die openklapte, waarna opnieuw een mannelijk figuur naar binnen hinkte. Dit keer was het Huan. Zijn linkerarm was omwikkeld met een mitella, er zat een verband rond zijn knie en de schrammen op zijn hoofd waren afgedekt met een doorzichtige tape. Hij wendde zijn hoofd lichtjes af toen hij ons aankeek en merkte dat alle blikken op hem waren gebrand.

'Wat is er met jou gebeurd?' vroeg Masani.

Huan strompelde langzaam vooruit en ging met lichtelijke beschaamde wangen naast ons op het bankje zitten. Hij zette zijn bril wat rechter op zijn neus alvorens hij begon te praten. 'Ik ben gevallen.'

'Wanneer?' vroeg ik.

'Bij het lopen,' fluisterde Huan. Desondanks hij er gehavend uit zag, lag zijn kortgeknipte, zwarte haar nog steeds in model. 'Ik ben in het zwarte gat gevallen bij het rennen.'

Ik knipperde met mijn ogen. Als hij in het zwarte gat was gevallen, hoe kon hij dan naast me zitten met enkel wat verbanden om? Tijdens de proef had het zwarte gat een weg naar de dood geleken, zoals het meisje was overkomen, maar deze gedachte bleek dan toch ongegrond te zijn.

Ik boog me iets dichter naar hem toe. 'Wat is er dan gebeurd toen je er in viel? Waar leidde die zwarte afgrond dan naartoe?'

'Oh, ik viel gewoon naar beneden – ik schat dat het een diepte was van vijf meter en vierenhalf nanometer. Vervolgens ving een groot vangnet me op.'

Masani trok een wenkbrauw op, terwijl hij de jongen van top tot teen scande. 'Hoe kom je dan aan die verwondingen?'

Huan kreeg een lichtrode blos op zijn wangen en richtte zijn ogen naar beneden om onze blik te ontwijken. Nadat er een kort, onaangekondigd gegiechel uit zijn mond was ontsnapt – dit corrigeerde hij direct door zijn keel te schrapen- zei hij: 'Oh, ik –' hij probeerde zijn stem luchtig te houden –' wilde dus alweer eigenhandig uit het net stappen, maar je moet weten dat dit net minstens twee komma zeven meter boven de grond hing en door de inspanning waren mijn spieren nog in een staat van verlamming, dus ik eh...' Opnieuw kwam er piepend lachje uit zijn keel. 'Viel vanuit het net op de grond.'

Ik probeerde mezelf in te houden, maar kon niet verhinderen dat er een zacht gegniffel van mijn kant kwam. Meteen probeerde ik mezelf te bedaren. Die jongen schaamde zich duidelijk rot, dus ik wilde het niet nog erger maken. Op de achtergrond hoorde ik echter een luide, onbedekte lach die evolueerde naar geamuseerd geschater.

'Rachel,' siste ik, ook al kon ik haar geen ongelijk geven.

Zoals ik had verwacht, bleef het meisje gewoon door lachen alsof ze me niet gehoord had, al was haar lach qua volume wel iets afgenomen. Ik richtte me dan meer weer tot Huan, wiens eergevoel overduidelijk helemaal was weggezakt, aangezien hij met een rood hoofd en een zenuwachtig trekje rond zijn kaak zijn vingers tegen elkaar drukte.

Ondertussen was Francesca ook binnengewandeld zonder dat we haar hadden opgemerkt – iets wat ze waarschijnlijk niet gewoon was, aangezien ze haar entree zelden miste met haar verleidelijke uitstraling.

'Dus wacht eens even,' nam Masani, die zijn gezicht moeiteloos in de plooi hield, de draad weer op. 'Dat betekent dat die zwarte afgrond klaarblijkelijk helemaal niet gevaarlijk was? Hoe zit het dan met dat ene meisje? Hoe is zij dan kunnen sterven?'

'Misschien was ze verdronken?' opperde ik.

'Dat kan niet,' onderbrak Francesca. Ze wrong haar doorweekte paardenstaart uit en keerde haar ogen van ons af. 'Ik ben namelijk ook niet verder geraakt dan het water, omdat ik bijna was verdronken, maar nog voor ik mijn bewustzijn was verloren ben ik uit het water gevist en hebben ze me naar hier geleid.'

Francesca zag er ook nog opvallend goed uit ondanks de afmattende proef die we hadden doorstaan. Enkele plukjes van haar roestbruine haren piepten uit haar paardenstaart en verder stonden haar ogen ietwat wazig, maar dat was dan ook het enige waaraan je kon zien dat ze had moeten ploegen om de test tot een goed einde te brengen.

'Dus er gebeurde helemaal niets?' mompelde ik ongelovig.

'Ik werd opgevangen door een aantal medewerkers, die me hadden verzorgd in een daartoe bevoegde kamer. Ze hebben mijn verwondingen een beetje opgelapt en daarna moest ik naar hier komen,' zei Huan.

Ik snapte nog steeds niet helemaal goed wat de bedoeling was geweest van de test. Al die tijd was ik ervan uitgegaan dat het werkelijk om leven of dood ging, had ik gestreden omdat ik dacht dat ik het anders met mijn leven zou bekopen, had ik er alles aan gedaan om niet zoals het meisje te eindigen. Hoe was het meisje dan gestorven?

Francesca had er blijkbaar niet beter op gevonden dan het rechtuit aan de griezelige vrouw te vragen, die schijnbaar deed alsof ze onze gesprekken niet hoorde, maar ik zag aan haar gespitste oren dat ze wel degelijk elk woord in zich had opgenomen.

'Weet u soms hoe dat ene meisje is gestorven?' Ze zei het met dezelfde achteloosheid als wanneer je naar het weer voor de volgende dagen vroeg.

De vrouw leek niet bepaald verrast te zijn door de vraag en behield haar sociaal correcte houding. 'Daar kunnen we niets over zeggen, omwille van de privacy van het slachtoffer.'

Het was niet eens zeker of de vrouw hier zelf wel vanop de hoogte was; het was duidelijk dat zij geen rol van betekenis had omtrent dit soort zaken. Het enige waar zij aan moest denken, was beleefd iedereen de weg tonen en telkens dezelfde ingedrilde zinnetjes opzeggen.

Daarbij, wat maakte het ook uit? Het belangrijkste was dat ik mijn test goed had afgelegd. Roddels hadden me altijd al koud gehouden, dus waarom moest ik me nu ineens wel gaan verdiepen in andermans zaken?

Elias was de enige die nog niet was toegekomen na zijn test. Ik probeerde me voor de geest te halen wat hij nu aan het doen was; zou hij zich de longen uit zijn lijf aan het rennen zijn om aan de afgrond te ontkomen, of was hij ondertussen misschien door het wilde water aan het ploeteren? Omdat het zo lang duurde, overviel me even de angst dat hij het niet gehaald zou hebben, maar meteen sprak ik mezelf toe dat het nonsens was; de proeven bleken toch niet zo dodelijk als we dachten. Bovendien was het misschien net een goed teken dat hij zo lang weg bleef, want dat zou betekenen dat hij niet vroegtijdig had moeten opgeven, zoals de rest.

Waarom maakte ik me eigenlijk zo druk om hem?

Plots voelde ik een steek in de zijkant van mijn nek, een siddering als een elektrische stroomstoot; alsof er een leger van scherpe naalden doorheen marcheerde en mijn nekwervels één voor één beschoten werden.

Op dat moment stapte Elias de kamer binnen, maar mijn zicht was te troebel om zijn gedaante te ontwaren. Ik probeerde bij de les te blijven, rustig adem te halen om de pijn te verbijten; hoe harder ik dat echter probeerde, hoe zwaarder de wereld op me afkwam.

Zwarte vlakken sprongen in mijn zicht, tot ze al het licht voor mijn ogen hadden onttrokken.

*****

Slaap zacht, Femke. 

Het is bijna exact een maand geleden dat ik het vorige hoofdstuk heb gepost, dus laten we zeggen dat dit vanaf nu mijn streefdoel wordt: minstens één keer per maand updaten. Liefst meer natuurlijk, maar ik wil mezelf ook niet te veel druk opleggen en dit moet wel een haalbare termijn voor mij zijn. Ik heb terug inspiratie en motivatie gekregen, wat ertoe heeft geleid dat ik nog een hoofdstuk in voorraad heb en de volgende hoofdstukken hoogstwaarschijnlijk sneller zullen volgen. Al is dat nog niet meteen een zekerheid, mij kennende, maar jullie weten wat jullie kunnen verwachten! 

Opgedragen aan DyreMimmi. Ik denk niet dat ze dit verhaal leest - wat ook helemaal niet hoeft - maar toch heeft ze mij al veel aanmoedigende reacties en berichtjes gestuurd, waarvoor ik haar wel ten zeerste wil bedanken. Dan vergeet ik natuurlijk ook nog te vermelden dat ze zelf een formidabele schrijfster is. Hierbij wil ik trouwens ook nog even reclame maken voor haar hulpaccount Skrive_. Ik vind het een geweldig initiatief en ik vind het zo moedig van Charlotte dat ze dit alles op haar eentje doet. Toch heeft het account nog niet zo heel veel volgers, wat ik erg jammer vind, dus mijn oproep aan iedereen: ben je op zoek naar recensies, schrijfwedstrijden, covers of schrijftips en dat alles op een heel  professionele manier? Check Skrive_ en wel nu meteen! 


Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro