Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

15. De eerste proef

Mijn hart klopte in mijn keel en in een onregelmatig ritme tikte ik onophoudelijk met mijn voet op de grond. Iedere minuut wierp ik een blik op de klok tegen de muur, om erachter te komen dat het eigenlijk twintig seconden geleden was sinds ik het laatst had gekeken. In totaal zat ik al minstens een kwartier te wachten in het kleine en donkere kamertje, klaar om mijn fysieke testen af te leggen.

Ik had geen idee wat me te wachten stond achter de deur waar ik weldra door zou moeten. De organisatie hield alles strikt geheim en deed er alles aan om ervoor te zorgen dat we niet in contact konden komen met de Tribuni die hun test al hadden afgelegd. Ik wist in ieder geval wel dat de test niet voor doetjes was, als je bekeek dat iemand er zelfs het leven voor had moeten laten. Een rilling ging door me heen bij die gedachte. Wat voor gevaarlijke toestanden konden er in hemelsnaam voor zorgen dat iemand stierf?

Bovendien was ik niet bijzonder sterk of fit. Niet dat ik de lichamelijke gesteldheid van een kreupel oud vrouwtje had, maar mijn spieren waren niet bepaald om over op te scheppen.

Het pak dat ik enkele minuten geleden had moeten aantrekken, leek net een maatje te klein te zijn en kleefde tegen mijn huid waardoor al mijn lichaamsvormen werden geaccentueerd – of beter het gebrek daaraan. Het donkergrijze kostuum was bedekt met onzichtbare sensoren, vertelde de vrouw die me begeleidde. Ze leek exact op de vrouw van de kennismakingsronde. Opnieuw een jonge vrouw, nog maar net de adolescentie voorbij, warm qua uitstraling maar paradoxaal badend in een kille afstandelijkheid. Opnieuw werd ik behandeld met die artificiële vriendelijkheid: de brede glimlach, de geruststellende stem, de beleefde gebaren en de standaardzinnen om iemand op zijn gemak te stellen.

'Zo meteen is het jouw beurt,' meldde de vrouw. 'Mag ik je verzoeken om je haar nog even in een paardenstaart te doen? Dat vergemakkelijkt je bewegingsvrijheid.'

Zoals ze vroeg, bond ik zonder protest mijn hazelnootbruine haren in een strakke paardenstaart. Ik vond mezelf altijd lelijk met een paardenstaart, maar natuurlijk kon me dit op dat moment helemaal niets schelen.

Toen zwenkte de deur open en de vrouw wenkte ernaar met een beleefde glimlach. 'Veel succes, Femke.'

Ik sloot enkele tellen mijn ogen in een poging tot bezinning te komen en liep dan met verkrampte spieren door de deur. Terwijl ik dat deed, doemde de gedachte van het dode meisje weer op in mijn gedachtegang. Ook mij kon hetzelfde lot beschoren zijn. Misschien was het wel de laatste keer dat ik door een deur liep en ik zou niet eens de kans krijgen om afscheid te nemen van iemand. Halsstarrig probeerde ik die gedachte weer van me af te schudden. Ik moest me focussen.

Ondertussen was de deur achter me alweer gesloten zonder dat ik het gemerkt had. Het was pikkedonker, zo donker dat ik zelfs geen vaag silhouet kon onderscheiden. Zag de dood er ook zo uit? Donker en onbeduidend?

Nog voor ik hier te lang over kon nadenken, werd er een helderwitte spot op mij gericht en ik schrok van het plotse, hevige licht. Ik was me plots erg bewust van mijn eigen aanwezigheid. Mijn stille aanwezigheid in een kille, obscure plek.

'Goedenavond,' klonk een duidelijk voorgeprogrammeerde, vrouwelijke stem die ervoor zorgde dat ik opschrok uit mijn gedachten en schichtig om me heen keek. 'Binnen nu en enkele seconden begint jouw fysieke test. Er staan je enkele lastige obstakels te wachten, waarbij je beroep zal moeten doen op zowel kracht, lenigheid, snelheid en uithoudingsvermogen om deze te overwinnen. Succes.'

De stem stierf weg, waardoor enkel ik nog overbleef. Om me heen was enkel duisternis en de helderwitte spot dimde een tikkeltje, maar scheen nog net fel genoeg om mijn eigen drukkende aanwezigheid te accentueren. Ik probeerde rustig adem te halen en mijn hartslag onder controle te houden, maar hoe harder ik dat probeerde, hoe gejaagder mijn lichaam begon te reageren. Met grote pupillen liet ik mijn blik langzaam door de ruimte glijden, in de hoop iets te kunnen zien, maar het enige wat ik zag was de duisternis en de silhouetten van mijn in hoogsensitieve outfit gehesen lichaam.

Net wanneer ik me wilde afvragen wanneer het eindelijk ging beginnen, werden de spots feller en hoorde ik een krakend geluid achter mijn voeten. Verkrampt draaide ik me om. In eerste instantie zag ik niets, tot mijn blik over de grond gleed en mijn adem voor een ogenblik in mijn keel stokte.

De grond onder mijn voeten zonk aan een razendsnel tempo achter me weg en had nog maar een halve meter nodig om mij mee in een zwarte afgrond te slepen.

Zonder er nog lang over na te denken – die tijd had ik immers niet – draaide ik me om en begon instinctief te rennen voor mijn leven.

Mijn armen zwaaiden hevig en ongecontroleerd naast mijn lichaam en met grote passen sprintte ik rechtdoor, geen idee waar ik zou eindigen, terwijl de vloer achter me bleef verdwijnen en de donkere afgrond verlengde. Ik wilde niet achterom kijken, hield mijn blik strak vooruit, maar ik kon de verleiding niet weerstaan om af en toe een blik achter me te werpen, om te constateren dat de afgrond nog dichter bij was dan ik dacht. Waar leidde die afgrond naartoe? Onwillekeurig flitste de gedachte van het meisje dat om het leven was gekomen weer door mijn gedachten. Was zij in deze afgrond gestort en had ze hier haar laatste adem uitgeblazen?

Toen struikelde ik.

Ik was prompt door mijn benen gezakt en belandde met mijn knieën op de grond. Ik wilde meteen terug rechtkomen, maar zakte gelijk weer in elkaar. Paniek nam het roer van mijn lichaam over, toen ik de grote leegte achter mijn rug voelde opdoemen. De hiel van mijn voet balanceerde al op de rand van het ravijn en al kreunend begon ik verwoed weg te kruipen over mijn knieën, terwijl het zweet over mijn voorhoofd parelde en ik vluchtig elke slok uit de lucht in mijn keel pompte. Mijn leven kon op elk moment gedaan zijn.

Ik wist niet hoe het me was gelukt, maar met het laatste beetje kracht dat ik nog overhad, slaagde ik er uiteindelijk in om nog net op tijd terug op mijn benen te staan en al strompelend verder te sprinten.

Een stekende pijn klopte in mijn knie en ik schrokte alle aanwezige lucht op, maar mijn longen leken wel dichtgeknepen. Toch dacht ik op dat moment niet aan de pijn. Ik rende als het ware op automatische piloot verder. Mijn verstand was geblokkeerd en het enige waar ik aan kon denken was doorrennen. Blijven doorrennen.

Net toen het wazig begon te worden voor mijn ogen en mijn lichaam het weldra zou begeven, bemerkte ik letterlijk en figuurlijk licht aan het einde van de tunnel. Een felblauwe spot was op een muur vlak voor mij gericht. Ik sprintte er extra snel naartoe en stopte toen ik er vlak voor stond. Ik draaide me om en zag dat de verder afbrokkelende vloer de afgrond nog maar twee meter van me vandaan haalde. Ik slikte.

Met knikkende knieën keek terug ik naar de muur, die minstens het dubbele van mijn lengte was. Ik had echter geen tijd om na te denken en nadat ik een diepe teug verse lucht had ingeblazen, sprong ik zo hoog ik kon tegen de muur en strekte meteen mijn armen uit om me aan de bovenste randen vast te klampen.

Terwijl de vloer onder mij inmiddels compleet was verdwenen, bungelde ik hijgend aan de muur, de spieren in mijn armen helemaal verrekt om me toch maar vast te kunnen blijven houden. Ik wilde mezelf naar boven optrekken, maar het lukte niet. Ik probeerde het een tweede en een derde keer, maar telkens had ik de kracht niet in mijn armen om mijn lichaam helemaal omhoog te hijsen. Wanhopig begon ik te stampvoeten in de lucht, terwijl jammerende geluidjes mijn mond verlieten en het zweet over mijn voorhoofd droop. Als ik losliet, stortte ik neer en ik was allesbehalve zeker of ik het nog zou kunnen navertellen. De spieren in mijn armen begonnen te verzuren. Ik kon dit onmogelijk nog langer uithouden. Het enige wat me overeind hield, was de wilskracht om te overleven.

Wilskracht doet blijkbaar soms dingen met je die je eerder voor onmogelijk achtte. Met alle resterende kracht in mijn lichaam ondernam ik een vierde poging over de muur te klauteren. Vierde keer, goede keer, zo bleek. Diep vanbinnen had ik de moed eigenlijk al opgegeven, maar ik verraste mezelf en was er in geslaagd mijn hele lichaam over de muur te werpen.

Zonder nog achterom te kijken, liet ik mezelf weer van de muur glijden en viel onzacht neer op de grond. In een reflex greep ik naar mijn elleboog, die pijnlijk in zijn gewrichtsholte bewoog. Een kreun rolde van mijn lippen. Wat voor een vervloekte testen waren dit? Ik had verwacht dat ik even op een loopband had moeten lopen, of zo lang mogelijk touwtje had moeten springen. Niet dat ik in een parcours werd gedropt met gevaar voor eigen leven. Waar was dat in hemelsnaam goed voor? Was dit soms al een manier van de organisatoren om de selectie uit te dunnen nog voor de testen afgenomen waren?

Toen pas hief ik mijn hoofd op om te zien waar ik was beland. Opnieuw een lange en nauwe gang, maar dit keer niet zo donker. De gang werd namelijk belicht door tientallen groene stralen, die kriskras door elkaar schenen en hoeken maakten over heel de lengte.

Ik liep er wat dichter naartoe en bestudeerde het tafereel aandachtig. In mijn domme onnadenkendheid raakte ik met een vingertop één van de stralen aan, maar meteen trok ik die reflexmatig weer weg, dezelfde top van mijn vinger verschroeid en een enorme schok door elke vezel in mijn lichaam walsend. Een stroom van vloekwoorden vloeide uit mijn mond. Dit mocht ik absoluut niet nog een keer doen, want mijn lichaam was niet immuun voor schokken van deze aard. Ik was nog steeds voor de helft verlamd als gevolg van die ene aanraking.

Ik keek nog in het rond in de hoop iets te vinden dat me uit deze gang kon leiden, maar al snel werd me duidelijk dat er maar één weg was en dat was rechtdoor, dwars door het opeengepakte web van stralen.

Vastberaden blies ik mijn adem uit. Ik kon dit. Als ik mijn lichaam zo klein mogelijk maakte en rustig en beheerst bleef bewegen, kon ik me zeker tussen de stralen murwen. Ik had me al wel vaker door nauwe bochten moeten wringen en bovendien had ik in een ver verleden nog aan turnen gedaan, tot... Tot mijn vader stierf en zowel de financiële middelen als mijn zin om verder te doen waren verdwenen. Meteen probeerde ik me weer te focussen.

Voorzichtig bukte ik me om mezelf onder de eerste lichtbundel te krijgen. Dat was nog een makkie. De volgende twee stralen zaten echter heel dicht op elkaar en waren op een compleet verschillende hoogte, waardoor ik heel voorzichtig moest zijn. De minste beweging was genoeg om me genadeloos te doen falen. Nadat ik nog eens diep had ingeademd en mezelf woorden van moed had toegesproken, baande ik me er een weg doorheen.

Dat bleef ik een hele tijd herhalen. Mijn ijzeren concentratie zorgde ervoor dat al mijn andere gedachten en impressies vervaagden en voor ik het wist, was ik aan het einde van de tunnel.

Ik slaakte een zucht van opluchting en keek nog een laatste keer achterom naar de meterslange gang die ik doorkruist had zonder me een enkele keer gebrand te hebben. Op dat moment was ik toch blij dat ik turnervaring had.

De weg leek echter nog lang, want direct viel mijn oog op de dunne schacht die hoogstwaarschijnlijk naar een volgende kamer leidde. Als er iets was dat ik geleerd had van deze testen, dan was het dat er oneindig veel kamers waren en als je dacht dat het gedaan was, dan kwam er telkens eentje bij.

Uitgeput maar geconcentreerd stak ik mijn hoofd door de schacht en liet de rest van mijn lichaam vervolgens hetzelfde doen. De schacht was uiterst smal, nauwelijks een meter breed, maar ik duwde mezelf vastberaden vooruit als een slang. Het duurde minuten vooraleer het einde in zicht was en ik kreeg steeds minder adem, plus overviel me een beklemmend claustrofobisch gevoel. Mijn keel was droog en het zweet gutste uit alle poriën van mijn lichaam.

Gelukkig was daar eindelijk het einde van de tunnel. Voor een laatste keer perste ik mijn lichaam vooruit, om uiteindelijk uit de smalle opening te kruipen.

Bijna astmatisch hapte ik naar adem toen ik mijn lichaam eindelijk vrij kon bewegen en die benauwende verstikking plaats had genomen voor een weidse frisheid. Voor één keer bevond ik me niet in een krappe gang, maar in een grote en open ruimte die bovendien een stukje lichter was dan de vorige. Ik hoorde geruis en geklots, traag gedruppel op stenen.

Ik rook water.

Het was voor mijn gevoel al eeuwen geleden dat ik nog water had gezien in zijn pure vorm. Voor mij lag een soort vijver, maar geen vijver met enkel wat gestage rimpelingen op het wateroppervlak. Helderblauwe golven stuwden hevig op en neer, creëerden wit schuim op het oppervlak, klotsten tegen rotsachtige wanden. De intensiteit van het water was uitermate wild, als een zee in volle storm.

Moest ik hier over zwemmen?

Het was al jaren geleden sinds ik het laatst gezwommen had; de laatste keren dat ik nog natuurlijk water had gezien, was toen ik met mijn ouders als kind naar zee ging. Mijn zusjes waren toen nog niet eens geboren. Ik herinnerde me de zoete zomeravonden, waarin een warme rode gloed de hemel sierde en de zon onder de horizon zakte, terwijl het zand tussen mijn tenen kriebelde en mijn haren nog nat waren van het plonsen tussen de golven. Op dat moment leek alles nog zo vredig, maar misschien romantiseerde ik het wel allemaal en was het in werkelijkheid een herinnering die ik zelf had gemaakt in mijn hoofd, enkel omdat ik zelf wilde dat het een herinnering was.

Ik keek nog in het rond om te kijken of er een andere manier was om door het water te gaan, maar het enige in de ruimte was het water en de rotsen eromheen. Er zat niets anders op dan zwemmen.

Met trage passen stapte ik dichter naar het water toe. Ik ging even met mijn hand door het water om te voelen hoe koud het was; het was behoorlijk koud. Ik sloot mijn ogen en sprak mezelf voor de zoveelste keer die dag moed toe alvorens ik verder het water in stapte. Mijn eerste aanrakingen met het koude water zorgden voor huiveringen door mijn lijf en mijn spieren verstijfden, maar al snel probeerde ik me hierover te zetten en dook ik met mijn hele lichaam het water in.

Onwennig probeerde ik wat met mijn armen te bewegen en met mijn voeten te trippelen, als een soort combinatie van crawl en schoolslag en hondenslag en wat ik ook maar kon doen om me voort te bewegen. Ik had nooit goed leren zwemmen en als ik er al iets van kende, was ik het na al die jaren volledig verleerd. Waar zou ik het zwemmen ook ooit voor nodig gehad hebben? Ik leefde in een stad centraal op het continent, omgeven door dorre vlaktes en op duizenden mijlen afstand van wat op een zee leek.

Zo probeerde ik me verbeten voort te bewegen door het water, maar het ging ontiegelijk traag vooruit en de stevige tegenstroming zorgde ervoor dat ik zodanig vermoeid was dat ik zelfs alleen nog maar achteruit ging. De golven klotsten in mijn gezicht, het zoute water slokte in mijn keel en tussendoor hapte ik verwoed naar adem waardoor ik alleen maar meer energie verloor.

Het ergste moest nog komen: een enorme golf kwam mijn kant op en ik probeerde nog weg te zwemmen, maar ik wist dat het verloren moeite was. De golf vloog over mijn hoofd en duwde me helemaal kopje onder.

Ik wist niet precies hoe lang ik onder water was geweest, maar het moest minstens een halve minuut geweest zijn. Bijna was ik mijn bewustzijn verloren, maar toen kwam ik nog net op tijd terug boven en proestte al het ingeslikte water uit mijn longen. Hevig spartelend begon ik kreunende geluidjes te maken, maar zelfs dat kostte me te veel energie. De weg was nog lang. Ik kon nooit helemaal tot aan de overkant zwemmen. Ik was nog niet eens in de helft.

Met het laatste beetje kracht zwom ik naar de zijkant en klampte me vast aan een rotsig uitsteeksel. Voor een paar tellen had ik de rust uit te blazen en de situatie te overzien. Ik bemerkte dat er aan de zijkant nog een heleboel andere rotsachtige uitsteeksels waren. Als ik me telkens bleef vastklampen aan het volgende uitsteeksel, kon ik iedere keer een stukje verder gaan zonder te moeten zwemmen. Even wilde ik me op mijn kop slaan omdat ik dat niet eerder geprobeerd had, in de plaats van mijn krachten te verspillen aan een plas over te zwemmen die onmogelijk over te zwemmen was.

Zo probeerde ik me telkens voort te trekken door me aan de randen vast te houden en wonder boven wonder lukte het: na amper vijf minuten stond ik al aan de overkant. Ik proestte het laatste beetje water uit, waarna ik opgelucht zuchtte en met mijn handen op mijn heupen rustte om op adem te komen.

Wanneer ik eindelijk op een normaal tempo kon ademhalen, wrong ik mijn doorweekte paardenstaart uit en keek voor me om te zien waar ik nu naartoe moest. Iets in mij vertelde me namelijk dat ik er nog lang niet van af was. Direct viel mijn oog op een touw vlak naast mij; het touw ging verticaal naar boven en leidde naar een klein gat in het plafond.

Ik had nauwelijks nog kracht in mijn armen, maar zonder er al te veel over te malen, ging ik aan het touw hangen en trok mezelf omhoog met de resterende force die ik nog over had. Op dat moment deed ik alles meer op automatische piloot, maar uiteindelijk lukte het me al bij al vrij makkelijk om naar boven te klimmen om uiteindelijk in een volgende kamer uit te komen.

Opnieuw was het een nauwe gang, zoals de eerste twee gangen van de ronde. Vlak voor me zag ik een speer op een tafeltje liggen en aan het einde van de gang hing een roos tegen de muur.

Al snel werd me duidelijk wat me te doen stond en nam ik de speer voorzichtig tussen mijn handen. Het ding was van ultralicht kunststof gemaakt en was versierd met geometrische patronen. Ik had nog nooit met een speer geworpen of zelfs maar iets dat erop leek, waardoor het heel onwennig aan voelde. Ik had dan ook geen flauw benul welke techniek er achter deze worpen zat.

Voor een laatste keer nam ik de roos goed in me op en schatte ik dat de afstand tussen mij en het target zo'n twintig meter was. Het leek een onmogelijke opdracht om vanaf hier een speer te gooien, maar ik kon alleen maar proberen.

Ik blies een laatste keer mijn adem uit via mijn neus, maakte een aanloop en wierp met alle kracht die ik had de speer weg.

Ik kneep mijn ogen half toe omdat ik niet wilde kijken. Waarschijnlijk lag de speer wel ergens op twee meter van me vandaan en moest ik weer gewoon opnieuw beginnen. Ik keek halfslachtig op en mijn mond viel open.

De speer had de roos net in het midden geraakt.

Toen klapte er een deur open en sijpelde er licht naar binnen. Dit is het einde. Gelieve de kamer te verlaten. 

***********

Dit is waarschijnlijk het meest actierijke hoofdstuk dat ik ooit al heb geschreven. Ik ben er eigenlijk echt heel onzeker over, maar ik heb uiteindelijk toch besloten om het dan maar met jullie te delen. Hopelijk vinden jullie het toch nog op iets trekken.

Ik blijf in herhaling vallen, maar voor de zoveelste keer moet ik meedelen dat ik nog steeds niet veel vordering heb gemaakt. Ik moet zelfs toegeven dat ik sinds het einde van de zomervakantie geen letter meer heb geschreven aan dit verhaal. Ik denk dat ik er mee moet leren leven dat ik nooit een veelschrijver zal worden. Alhoewel, ik ben nu een boek aan het lezen getiteld Schrijven vanuit je Hart (ja, ik heb nood aan psychologische schrijfhulp, met mijn labiele schrijfkop) dus hopelijk kan dat mij motiveren om eindelijk de moed bijeen te rapen verder te gaan. En 2017 komt er bijna aan, dus mijn goede voornemen is alvast Maanvlucht afmaken *lacht zichzelf uit* 

Opgedragen aan PaperWorlds96, omdat hij een lezer is waar je moeilijk om heen kunt. En dat is positief bedoeld, hoor ;) Bedankt voor al je reacties op Maanvlucht - ook al is het al een tijd gelezen, zie hier het treffende bewijs van de helaasheid van mijn boeken- en je verbeteringen op mijn  idiote spelfouten en andere nonsens. 

Oh en voor ik het vergeet: Maanvlucht heeft een tijdje geleden een Watty gewonnen! :D Het kwam als een complete verrassing. Zonder jullie was dit allemaal niet gelukt - cliché uitspraak, maar deze keer klopt het echt: ik won in de categorie Verzamelaarseditie, wat inhoudt dat Maanvlucht het vaakst is toegevoegd aan bibliotheken/leeslijsten. Oneindig veel bedankt dus aan de mensen die, ondanks mijn vreselijke updateschema, toch blijven lezen ^^  

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro