Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

14. Jij begrijpt het

De tranen sprongen in mijn ogen toen ik de sportzaal uit stormde en ik wist niet waar ik naartoe wilde. Ik wist wel dat het naar een plek was waar ik die klootzak van een Oscar nooit hoefde tegen te komen.

Volledig buiten adem stopte ik bij een bankje in één van de gangen. Het bankje stond er eigenlijk verloren en alleen, zelfs een beetje misplaatst, in een gang die verder in niets verschilde van de honderden andere gangen van het gebouw. Niet goed wetende waar ik anders heen moest, besloot ik dan maar om hier even te gaan zitten.

Ik veegde de tranen van mijn wangen met de mouw van mijn trui en probeerde mijn beverige ademhaling te temperen. De laatste tijd was ik heel erg snel van streek te brengen, terwijl ik voorheen nochtans niet zo'n emotioneel persoon was. Misschien had het iets te maken met de afgelopen turbulente weken. Voorheen was er natuurlijk niet de constante gedachte dat mijn leven wel eens kon bepaald worden door één beslissing en bestond mijn leven louter uit het zorgen voor mijn zusjes en het dagdromen in de stad.

Toen schoten de woorden van Oscar weer door mijn hoofd. Hij had gelijk. Ik was minstens even schuldig als hij, misschien zelfs nog meer. Ik was weggelopen zonder om te kijken of Yona wel oké was, terwijl een gebouw op instorten stond en ze me meer dan ooit nodig had. Eigenlijk was ik gewoon al die maanden en jaren een slechte vriendin geweest. Ik was er nooit voor haar. Daar had ik nu ongelooflijk veel spijt van. Waarom beseffen mensen altijd pas wat voor goud ze in hun handen hebben als het er niet meer is?

'Hé, daar ben je.'

Geschrokken keek ik op naar de stem die me zacht had toegesproken. Verrast knipperde ik met mijn ogen toen ik zag dat het Elias was. Was hij me werkelijk helemaal tot hier gevolgd?

'Wat doe jij hier?' stotterde ik.

Elias draaide een tikje verlegen met zijn vingers en keek me aan alsof hij zich betrapt voelde. 'Ik, euh, vroeg me af hoe het met je is. Ik zag je wegrennen, dus... Ik kan wel weggaan als je dat liever wilt.'

Enerzijds wilde ik geen medelevende vragen over wat er aan de hand was of wilde ik überhaupt niet dat iemand me in deze emotionele toestand zag, anderzijds vond ik het zo onbeleefd om hem zomaar weg te sturen en misschien kon een beetje gezelschap me wel deugd doen. Ik vond het ergens al gewoon lief dat Elias achter me aan was gerend; dat had ik werkelijk niet van hem verwacht.

'Blijf maar,' zei ik, terwijl ik naar de lege plek naast mij op de bank wees.

Elias knikte en ging uiteindelijk naast me zitten. Hij hield zijn handen in zijn zakken en keek een beetje ongemakkelijk voor zich uit. Ik had het gevoel dat hij spijt had dat hij me was gevolgd. Het lag niet in zijn aard om zich te moeien met andermans zaken.

Een ongemakkelijke stilte bleef een tijdje tussen ons in hangen. Ik hoopte dat mijn tranen ondertussen opgedroogd waren, maar de rode vegen op mijn gezicht waren sowieso nog steeds zichtbaar. Ik zag er vast uit als een wrak.

'Waarom ben je me eigenlijk gevolgd?' vroeg ik in een opwelling, waarmee ik een lange stilte verbrak.

Elias scheen verrast te zijn door deze vraag, want hij begon lichtjes te blozen. 'Wel, dat zei ik toch al? Ik zag je wegrennen en ik vroeg me af hoe het met je was.'

Ik kon gewoon niet geloven dat het iemand werkelijk kon schelen wat er met me was, laat staan dat iemand dan ook nog eens zo veel moeite zou doen om me achterna te rennen. 'Je kon me ook gewoon negeren en verder trainen, want je hebt die uurtjes waarschijnlijk hard nodig voor vanavond.'

'Dat klopt,' zei Elias weifelend. 'Maar ik vond het belangrijker om te zien hoe het me je was. Je leek erg overstuur.'

Ik knikte verweesd. Overstuur, dat was het minste dat je kon zeggen. Ik twijfelde of ik hier verder op in moest gaan, want eigenlijk wilde ik er helemaal niet over praten. Dan moest ik vast een heleboel dingen gaan uitleggen en soms was het gewoon beter om te zwijgen over de dingen die je dwarszitten. Ik begreep niet waarom mensen altijd zeiden dat praten hielp, want in mijn geval had het nog nooit geholpen.

Alsof hij mijn gedachten kon lezen, zei Elias: 'Weet je, je hoeft er niet over te praten als je dat niet wilt. Ik heb genoeg ervaring met mensen die je dwingen over je gevoelens te praten, maar soms wil je liever gewoon even niet aan je emoties denken.'

'Precies. Jij begrijpt het.' Ik glimlachte zwakjes naar hem. Eindelijk een persoon die me begreep.

Elias krabde in zijn warrige haardos. 'Dus-' hij sloot zijn mond even, waarschijnlijk om de woorden die op zijn tong lagen te overwegen -'wat ga je nu doen?'

Dat was een goede vraag, waar ik eerlijk gezegd zelf nog niet over had nagedacht. Wat ging ik doen? Ik wilde in ieder geval niet terug naar de sportzaal, tenminste niet zolang Oscar daar ergens rondliep. Anderzijds kon ik ook geen uren op hetzelfde bankje blijven zitten en daarbij moest ik me op de een of andere manier toch een béétje kunnen voorbereiden op de test van die avond.

'Ik weet het niet,' zuchtte ik.

'Misschien kunnen we wat rondwandelen,' opperde Elias, terwijl hij in het rond keek alsof er werkelijk wat te zien was in de gang. 'Wie weet komen we dan nog een andere sportzaal tegen. Er zullen er vast nog een heleboel andere zijn in dit gebouw.'

Ik maakte een soort half instemmende beweging met mijn hoofd en stond recht van het bankje. Toen ik merkte dat Elias ook recht stond om me te vergezellen, draaide ik me om en hield hem op afstand met mijn hand terwijl ik hem aankeek. 'Elias, je hoeft echt niet met me mee te gaan. Ik wil niet dat je door mijn schuld faalt vanavond.'

'Ik vind het heus niet erg. Als ik vanavond faal, dan is dat volledig mijn eigen schuld. Als je echt liever alleen wilt zijn, dan begrijp ik dat natuurlijk ook.'

In mijn hoofd stond ik voor een dilemma: wilde ik alleen zijn of niet? Normaal gezien had ik altijd voor de eerste optie gekozen, maar nu wist ik het niet. Al bij al vond ik Elias best aangenaam gezelschap. Bovendien zou ik gegarandeerd verdwalen als ik alleen door het labyrint van gangen zwierf.

'Nee, ik wil dat je bij me blijft.'

Elias glimlachte met zijn azuurblauwe ogen. Het viel me nu pas op hoe helder zijn ogen waren. Als ik in een pathetische stemming was geweest, had ik vast en zeker gemijmerd dat ik in zijn ogen kon verdrinken, maar gelukkig deed ik niet aan dat soort melig taalgebruik.

Het volgende moment slenterden we door de karig verlichte gangen van het griezelige kamp. We praatten niet veel tegen elkaar, maar in tegenstelling tot wat ik had gevreesd, gaf dat helemaal geen ongemakkelijk gevoel met zich mee. Het voelde op de een of andere manier zelfs gemoedelijk, alsof het zo moest zijn. Af en toe liepen we onderweg andere Tribuni tegen het lijf, maar niemand schonk echt aandacht aan elkaar. Iedereen was waarschijnlijk al met zijn hoofd bij vanavond.

Toen ontstond er plots rumoer in de gang waarin we liepen. Een meisjesstem schreeuwde tegen een zwaardere basstem en niet veel later zag ik ze op de hoek van de gang verschijnen. Het meisje had een betraand gezicht en maakte hevige gebaren om zich heen, terwijl de jongen eerder bedaard bleef staan en het meisje probeerde te sussen met nutteloze woorden.

'Ik wil hier weg!' tierde het meisje. Ze schopte verbeten om zich heen. 'Ik wil hier godverdomme weg! Ik hou het hier niet langer. Ik wil naar huis!'

De jongen begon stilaan zijn geduld te verliezen. 'Doe toch eens rustig! Je bent hier nu, dus je kan helemaal nergens heen. Kalmeer toch eens even.'

Op dat moment stortte het meisje in. Hevig schreiend liet ze zich tegen de muur vallen. Ik keek er naar, maar Elias pakte me bij de arm en fluisterde: 'Kom, laten we doorlopen.'

Ik knikte en volgde Elias door de gang. Het beeld van het meisje bleef echter voor mijn ogen dansen. Hoewel ik me nog niet meteen zo zag schreeuwen door mijn emoties, kon ik haar heel goed begrijpen. Ik wilde ook naar huis, ook al was het nog maar de eerste volledige dag in dit kamp.

'Ik snap best waarom dat meisje zo van streek was,' flapte ik er ineens uit. Ik schrok ervan dat ik dit werkelijk had uitgesproken tegen Elias. Eigenlijk wilde er ik niet eens over praten. Andere mensen konden best zo weinig mogelijk van me weten.

Gelukkig reageerde Elias niet verrast. 'Kan ik best begrijpen. Er zijn leukere plekken om te zijn dan een kamp als deze.'

'Heb jij een leuke familie thuis?'

Elias schokschouderde. Hij wilde duidelijk doen alsof deze vraag hem onverschillig liet, maar de verkrampte spieren in zijn gezicht verrieden zijn ongemak. 'Valt mee.'

Ergens had ik het gevoel dat ik hierover moest ophouden, maar mijn onverhoedse nieuwsgierigheid zorgde ervoor dat ik plots geen controle meer had over de woorden die ik uitsprak. 'Dat klinkt niet overtuigend.'

'Goh, de band tussen mij en mijn ouders is een beetje verkoeld,' antwoordde Elias. Hij liep met zijn hoofd naar de grond gericht en met zijn handen zijn zakken. 'Ik ben enig kind en we hebben het niet zo breed thuis; mijn ouders hebben veel moeite om de eindjes aan elkaar te knopen en ze verwachten van mij dat ik ga werken en mijn vader opvolg in zijn zaak, maar tja, ik wil liever gewoon genieten van het leven en mijn eigen ding doen.'

Het viel me op dat iedereen met wie ik sprak een lastige familiesituatie had. Plots kwam het besef in me op dat ik me gelukkig mocht prijzen met mijn familie. Ondanks alles had ik een goede band met mijn moeder, maar vooral met mijn twee zusjes. Ik was er altijd van uitgegaan dat iedereen een warm nest had om op terug te vallen, maar dat was een erg naïeve gedachte, besefte ik nu.

'Hoe zit het met jouw familie dan?'

Deze vraag had ik moeten verwachten. Aangezien ik zelf zo onbeleefd was geweest om hem met deze lastige vraag te bestoken, leek het me dan ook niet meer dan eerlijk dat ik hier ook op zou antwoorden. 'Ik leef samen met mijn moeder en twee zusjes in een klein appartement. Ik zie mijn zusjes eigenlijk een beetje als mijn eigen kinderen, klinkt dat gek? Hoe dan ook, we hebben best een goede band.'

'En je vader?'

Ik verstijfde bij die vraag. Het was een logische vraag, maar ik kon niet beletten dat er een huivering door me heen ging. 'Wel-' Mijn keel stokte toen ik wilde antwoorden. Toen zag ik mijn redding in de zaal die aan het einde van de gang opdoemde. 'Oh, daar is nog een trainingszaal! Laten we daarheen gaan.'

Zonder op een antwoord van Elias te wachten, holde ik naar de deur die me uit deze penibele situatie had gehaald.

Deze sporthal was zo goed als identiek aan de vorige; een grijze en kale ruimte met in het midden een boksring, muren bedekt met klimrekken en verschillende toestellen verspreid over de hele oppervlakte. Ook hier werkten jongens en meisjes zich in het zweet, de ene al wat meer dan de andere.

Als een manier om Elias te ontwijken, bang dat hij zou terugkomen op die vraag over mijn vader, liep ik zonder om te kijken naar een loopband tegen de muur. Een beetje onwennig ging ik er op staan en duwde op het startknopje, waarna ik een tikkeltje schrok van de band die onder mijn voeten begon te rollen. Ik begon in lichte looppas en voerde het tempo langzaam op, totdat ik zo snel begon te rennen dat ik mezelf bijna niet meer kon volgen. Bijna struikelde ik zelfs, maar ik kon me nog net op tijd terug optrekken om een gênante situatie te voorkomen.

Zo trainde ik de hele ochtend en middag als een echte atleet verder. Op sommige momenten dwaalden mijn gedachten weer af naar Oscar en Yona, naar mijn vader, of zelfs naar de chip in mijn nek. Die gedachten probeerde ik telkens weer van me af te schudden door er tien keer zo hard tegenaan te gaan tijdens een inspanning. Mijn spieren verzuurden, mijn ademhaling leek op sommige momenten wel astmatisch en het zweet drong tot elk klein plekje op mijn lichaam. Het voelde goed. Ik ontdekte dat sport een ideale afleider was wanneer het stormde in mijn hoofd.

Elias liet me voor de rest van de dag met rust. Af en toe wisselden we nog wel blikken met elkaar uit, maar ik denk dat hij wel slim genoeg was om te begrijpen dat het onderwerp van mijn vader gevoelig lag. Dat vond ik zo fijn aan hem: hij drong zich nooit op, voelde wanneer hij me met rust moest laten en kon de zaken altijd zo nuchter bekijken. Ik mocht hem wel.

Vanaf vier uur werden de eerste fysieke testen afgenomen, waardoor de algemene sfeer in een onhoudbaar spanningsveld veranderde. Tribuni liepen met een bedrukt gezicht weg om naar hun test te gaan en langzaam werd de zaal steeds leger.

Op een doods moment ergens in de vooravond- ik had totaal geen benul van de tijd, ook al hing er een gigantische klok in de zaal- ontstond er plots tumult bij de mensen om me heen. Geschrokken fluisteringen galmden door de ruimte, verbouwereerde uitdrukkingen manifesteerden zich op ieders gezicht, de geur van vastberaden inspanning werd vervangen door de geur van angst. Ik snapte helemaal niets van wat er gaande was, tot het nieuws mijn oren bereikte dat ene Tiffany Richis was omgekomen tijdens haar fysieke proef. Het was niet duidelijk wat er precies was gebeurd, maar één ding was wel zeker: ze was dood.

Het eerste slachtoffer van de maanselecties was gevallen.

~~~~~~~~

Aaah, ik vond al dat het zo lang duurde vooraleer er nog eens iemand doodging, dus bij deze. Het wordt nog een lange rit, Femke.

Dit was voor de rest een vrij rustig hoofdstuk, maar dat mag ook wel eens. We moeten Femke af en toe toch een beetje rust gunnen, niet? En dit is een ideale gelegenheid om Elias een beetje beter te leren kennen natuurlijk! Wat vinden jullie van hem?

Sinds de vorige update heb ik trouwens nog steeds geen nieuw hoofdstuk geschreven, maar ik wilde dit er toch al gewoon opzetten. Misschien geven jullie reacties mij wel inspiratie/motivatie om de draad snel weer op te pakken *wink wink*

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro