Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

11. De kennismaking

Mijn voetstappen echoden als een zware ademhaling door de gangen. Voor me liep een jonge vrouw, die met strakke pas doorstapte en niet achterom keek om na te gaan of ik nog achter haar liep. Ik vroeg me af of ze het zelfs zou merken als ik plots zou besluiten haar niet meer te volgen en weg te stappen. Hoewel haar uiterlijk warm en menselijk leek, had ze een robotachtige manier van stappen. Misschien was ze wel gewoon een robot.

Ik versnelde mijn pas een beetje om haar in te halen. Het was rustig in de gang. Vooraf had ik gedacht dat er druk verkeer van Tribuni zou zijn die elk om beurt weggeleid zouden worden, maar samen met de vrouw was ik er de enige menselijke gedaante. Als je die vrouw tenminste al als menselijk kon beschouwen.

We stopten voor een metalen deur aan het einde van de gang. De jonge vrouw hield haar vingerafdruk tegen een plaatje naast de deur en terwijl diezelfde deur enkele seconden later open zwaaide, draaide ze zich naar me om en deed het gebaar dat ik binnen mocht komen. De ruimte had iets weg van een donkere bezemkast, maar was duidelijk slechts bedoeld als wachtruimte voor het echte werk.

De vrouw wees naar een deurtje in de rechterhoek. 'Daarachter gaat de kennismakingsronde door,' zei ze, zoals ze dit riedeltje waarschijnlijk al tientallen keren had herhaald. 'Ik kan je nog niet te veel verklappen over wat er precies zal gebeuren, maar dat wordt weldra wel duidelijk. Gewoon rustig blijven en dan komt alles wel goed.'

Ik knikte.

'Wel moet ik je vragen of ik even een chip in je nek mag planten.' Ze rommelde even in een lade tegen de muur en graaide er een rechthoekige chip uit, die nog verpakt was in een plastieken omhulsel dat ze er meteen aftrok. Dan nam ze een vreemd voorwerp in de vorm van een soort spuit en ze bevestigde de chip op het hoekige uiteinde. 'Hiermee kan ik de chip makkelijk door je huid duwen, zonder dat ik daarvoor je hele nek moet opensnijden - geloof me, we willen het niet lastiger maken dan het al is. Het kan even een drukkende pijn veroorzaken, maar normaal gezien is dat meteen over. De chip is zo gemaakt, dat hij meteen door je huid wordt geabsorbeerd.'

Ik was nooit bang geweest van een prik, maar de aanblik van het spuitvormige hulpmiddel deed me toch even huiveren. 'Waarvoor dient die chip?' vroeg ik. Als er een hele chip door mijn nek geboord werd, wilde ik op zijn minst wel weten waarom.

'Op die manier kunnen we al je condities bekijken, zodat we een analyse kunnen maken van zowel jouw mentale als fysieke toestand in deze en de volgende proeven.' Toen ze merkte dat ik me niet op mijn gemak voelde, probeerde ze geruststellend te glimlachen. 'Maak je maar geen zorgen, binnen twee weken sterft de chip normaal gezien uit zichzelf af zonder dat je er iets van zal merken.'

Dat stelde me niet bepaald gerust. Ik vond het een enge gedachte dat ik constant zou worden bespied en bestudeerd; het gaf me het gevoel dat ik naakt was, alsof ik het laatste beetje vrijheid moest afgeven dat ik nog overhad. Toch was het duidelijk dat het niet veel zin had om me hier tegen te verzetten.

De vrouw hulde haar handen in latex handschoenen en hield de spuit tussen haar duim en wijsvinger. 'Ben je klaar?'

Ik knikte en streek het haar in mijn nek opzij, waarna ik de andere kant opkeek. Niet veel later voelde ik de met latex bedekte vingers van de vrouw over mijn nek glijden, tastend naar de goede plaats om de chip er in te plaatsen – ik kon haar in ieder geval niet verwijten dat ze bruut met me omging. Voor ik het goed en wel doorhad, voelde ik een stekende pijn door de zenuwen van mijn nek trekken. Enkele seconden later was het voorbij en trok de hand van de vrouw zich terug.

'Zo, dat was het. Hopelijk deed het niet te veel pijn?'

Ik schudde ontkennend mijn hoofd, hoewel het wel degelijk pijn deed. Het was echter slechts kortstondige, fysieke pijn. Niets vergeleken met de diepgewortelde, mentale pijn die ik de laatste tijd doormaakte.

'Dan rest mij niets anders dan jou veel succes te wensen.' Nog voor de laatste lettergreep goed en wel was uitgesproken, opende het deurtje in de rechterhoek van de kamer zich. De vrouw, die nog een laatste keer kunstmatig glimlachte, wenkte naar de opening. 'Het is jouw beurt.'

Met klamme handen stapte ik door het kleine deurtje, waarachter zich een donkere vlek van het onbekende schuilde. Meteen wilde ik me terug omdraaien om weg te rennen, maar de deur was al gesloten nog voor ik de kans kreeg dit te doen. Er zat niets anders op dan me door dit voorstelrondje te stuwen. Hoe erg kon het eigenlijk zijn? Dit was niet anders dan het gênante voorstelmoment op de eerste schooldag ieder jaar, toch? Als je het feit dat er een chip in mijn nek zat niet meetelde in ieder geval.

Ik stond in een cirkelvormige ruimte, mijn spiegelbeeld tienmaal verveelvoudigd op elke wand. Tienmaal dat slanke gezicht met het stompe neusje, de opgestoken hazelnootbruine haren, de smalle en ineengedoken schouders en het mintgroene jurkje dat een vale huid bedekte. Tienmaal werden de littekens op mijn benen, die me herinnerden aan al die keren dat ik mezelf sneed aan glasscherven en andere brokstukken van natuurrampen, vermenigvuldigd. Tienmaal zag ik de dikke wallen onder mijn ogen, veroorzaakt door chronische slapeloosheid in een vermoeiende wereld.

Ik zag er vreselijk uit. En het kon me helemaal niets schelen.

Toen verduisterde het plots en mijn spiegelbeeld vervaagde langzaam in de donkerte. In de plaats daarvan werd ik omsingeld door tientallen twinkelende oogjes, bijgestaan door kinderlijke vreugdekreten. Een klein meisje met twee hazelnootbruine vlechtjes in haar haren zoefde voorbij. Ze glimlachte, balanceerde op een dun bakstenen muurtje met weid uitgespreide armen, klaar om te vliegen.

Dat meisje was ik.

Al mijn jeugdherinneringen passeerden als een sneltrein de revue. Mijn leven flitste voorbij in niet meer dan een paar seconden, alsof ik naar een biografische film over mezelf aan het staren was. Met grote ogen keek ik toe hoe ik een zandkasteel maakte, mijn Alimenticums verstopte omdat ik geen zin had ze in te slikken, hoe ik mezelf bijna elektrocuteerde en mijn moeder me nog net op tijd wegtrok.

Bij één beeld verstijfde ik. Op klaarlichte dag kleurde een plas bloed het asfalt donkerrood. Op het asfalt lag een man. Mijn vader. Een kogel had genadeloos een gat door zijn borst gejaagd; hij was op slag dood. Nooit heb ik geweten wie de moordenaar was, laat staan wat zijn motief was. Ik dacht altijd dat hij was vermoord om zijn ideeën, om het feit dat hij lid was van een groep opstandelingen die de regering wilde afzetten en waar ook de vader van Yona deel van uitmaakte. Later besefte ik dat mijn vader iets geweten moest hebben dat niet geweten mocht worden, maar dat was ook het enige dat ik wist. Mijn moeder was van meer op de hoogte, daar was ik zeker van, maar ik heb het haar nooit durven vragen en zei durfde er nooit met mij over te spreken. Het maakte me dan ook niet zo veel uit; hij was dood en ik zou hem nooit meer terugkrijgen.

Mijn ooghoeken prikten van de opkomende tranen, maar ik verbruikte al mijn energie om ze tegen te houden. Het was niet het moment om te huilen. Het was nooit het moment.

Het kleine meisje met vlechtjes en de oprechte glimlach evolueerde naar een jonge tiener, dof en beroofd van haar levensenergie. Het meisje doolde vaak rond in de stad, zorgde voor haar kleine zusjes alsof het haar eigen kinderen waren, werkte voor school zonder enige ambitie iets met haar verworven kennis te gaan doen. De keuken van meneer Brulaap doemde op, de hopen groenten en het geschreeuw. De flikkerende lichten en de opzwepende beats in de Mousti. De doorzichtige kist van Yona.

Dan werd het weer donker en stopte de vrachttrein die mijn leven aan boord had met rijden. Ik vroeg me af hoe ze in hemelsnaam aan al die beelden kwamen. Had het iets te maken met de chip die onder mijn nekvel zat? Het waren mijn eigen herinneringen, die veilig opgeborgen in een stoffige achterkamer van mijn hoofd moesten zitten. Het was confronterend om te zien dat die herinneringen er zomaar uit konden gehaald worden om in het eerste het beste filmpje gezet te worden. Ik was beroofd van het enige waarvan ik dacht dat het altijd mijn privébezit zou blijven.

Veel tijd om daarover na te denken kreeg ik echter niet. Er openbaarde zich een opening in de cirkelvormige ruimte, die mij uitnodigde er doorheen te lopen. Ik vroeg me af hoeveel kamers ik nog moest doorlopen alvorens ik echt oog in oog zou komen te staan met de Jury van de Hoge Raad. Als dat al zou gebeuren. Ik wist nauwelijks wat ik me moest voorstellen bij die Jury. In mijn verbeelding dacht ik automatisch aan een grijs en gerimpeld panel van aristocraten met weinig gevoel voor humor, maar het konden even goed jonge vrouwen zijn met een gezin en veel gevoel voor empathie. Al schatte ik de eerste mogelijkheid toch veel waarschijnlijker

Ik kwam deze keer in een vierkantige ruimte uit. Achter één zijde van dat vierkant bevond zich een wand van mat glas, waarachter zeven vage schaduwen schuilden. De schaduwen bewogen stroef, onthulden eerder mannelijke contouren. Voor de rest was de ruimte kaal, slechts verlicht door een zwak, lichtblauw schijnsel.

'Goedenavond, Femke.' Ik schrok van de zware stem die me pardoes toesprak. Ik keek schichtig in het rond, maar de stem kwam duidelijk van buitenaf. Het was vermoedelijk de stem van één van de schaduwen. 'We hopen dat je genoten hebt van de film van je leven.'

Of ik genoten had van de beelden? Moest ik dat als een slechte grap aanzien?

'We hopen voor jou dat daar binnenkort beelden aan toegevoegd zullen worden terwijl je een nieuw leven opbouwt op de maan.'

Ik bepaal zelf wel of ik een leven op de maan wil opbouwen, dankjewel.

'Natuurlijk zal je daarvoor eerst een heel traject moeten afleggen. Het eerste deel van je traject is inmiddels in volle gang. Het is aan jou om aan ons te bewijzen dat jij een plaatsje verdient op onze wondermooie satelliet.'

De stem liet even een pauze, waardoor het voor een paar tellen muisstil werd. Alleen mijn onregelmatige ademhaling vormde een prikkel voor mijn gehoor. Ik had het gevoel dat ik werd bekeken, dat ik langs alle kanten werd begluurd. Ik likte over mijn droge lippen en frunnikte aan de boord van mijn mintgroene jurkje.

'Vertel ons, waarom wil jij naar de maan?'

Hoewel het de meest logische vraag was die men maar kon stellen, zorgde ze er wel voor dat ik een ogenblik lang volledig van mijn kaart was. Waarom wilde ik naar de maan? Een betere vraag was geweest: wilde ik wel naar de maan? Wilde ik naar een doodse plek op duizenden kilometers van mijn geliefden vandaan? Wilde ik naar een plek die uit wanhoop werd gecreëerd, enkel en alleen om de schijn op te houden dat er nog hoop was?

Wilde ik leven?

'Ik weet het niet,' was mijn enige antwoord.

Het was een eerlijk antwoord. Ik wist het echt niet. Er waren sowieso mensen die dat plekje op de maan veel meer verdienden dan ik, dus waarom zou ik de moeite doen die plek van hen af te pakken? Wat zou ik in hemelsnaam kunnen betekenen op de maan? Ik was niet bijzonder knap, slim, creatief, grappig of sportief. Ik was gewoon Femke. Femke, die liever op haar eentje zat te dagdromen op een bankje in een park dan in het gezelschap van andere mensen te zijn. Femke, die niet wilde gehoorzamen aan een leidersfiguur, maar tegelijkertijd niet het lef had om die leider tegen te spreken. Gewoon Femke, die niet wist wat ze wilde aanvangen met haar leven.

'Dankjewel. We weten genoeg,' antwoordde de stem alleen maar. 'Je mag de kamer verlaten.'

~~~~~~~~~~~~

God, weten jullie dat dit boek ondertussen al iets meer dan een jaar op Wattpad staat? Ongetwijfeld zullen veel van mijn vroegere lezers ondertussen afgehaakt zijn, wat ik ze natuurlijk niet kwalijk kan nemen. Het is namelijk helemaal mijn eigen schuld. Zoals jullie misschien weten, heb ik een soort haat-liefdeverhouding met dit verhaal. Ik wil dit absoluut afmaken, maar mijn drang naar perfectie en het gebrek aan inspiratie zorgen ervoor dat dit veel trager gaat dan ik zou willen en ik op sommige momenten gewoon wil opgeven. 

Ik heb echter meegedaan met Camp NaNoWriMo in juli en heb mezelf  opgelegd 15 000 woorden te schrijven. Daar ben ik ook in geslaagd! Ik heb ondertussen een klein voorraadje kunnen opbouwen en ik hoop dat het schrijven voortaan vlot blijft gaan, want dan kan ik eindelijk op regelmatige basis gaan updaten. Ik heb er in ieder geval hoop in, want ik heb weer een heel aantal ideeën! 

Hoe dan ook, ik hoop dat jullie dit hoofdstuk goed vinden! Ik vond dit echt moeilijk om te schrijven en heb nog steeds het gevoel dat ik meer van had moeten maken, maar ik heb eigenlijk geen zin meer om te wachten tot ik al dan niet iets beter heb. De maanselecties kunnen nu echt beginnen ^^    




Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro