Sneak peek Hell on earth!
Hier is weer eens een sneak peek van Hell on earth!
Samen met mijn proeflezers en met behulp van @mari_em is het me gelukt de korte samenvatting en de proloog een nieuw jasje te geven :)
Dus zie hier, de vernieuwde korte samenvating en de proloog:
Vrede.
Het is zo’n simpel woord, maar er zit ook een grote betekenis achter.
In mijn wereld bestond dat woord niet meer. Moordlustig en gewelddadig, dat was de enige manier waarop je de wereld van nu kon omschrijven.
Er was geen politie of leger meer . De wereld veranderde in een levende hel - overspoeld door dealers, moordenaars, verkrachters en ander tuig. Een wereld waar criminelen de overmacht hadden.
Die hel, daar woonde ik in.
De mensen die nog enige normen en waarden hadden, waren op de vlucht en leefden in constante angst. Mensen die nog enigszins iets goeds in zich hadden, waren een uitstervend ras, zoals ik en mijn familie. Daarom vluchtten we, weg van de hel die men de samenleving noemde. Maar steeds als we ons hechtten aan een plek, werd ons dat met grof geweld ontnomen.
Ik, Hellen Bringstone, vluchtte voor mijn angst en wanhoop. Maar toen ik mijn familie voor mijn ogen zag sterven door de handen van een brute moordenaar, stopte ik met vluchten en besloot ik wraak te nemen.
----------------------------------------
Proloog
Het enige dat klonk in de verlaten straten, was het geluid van mijn schoenen, rennend op het afbrokkelende asfalt. Vroeger een toonbeeld van beschaving en een opbloeiende infrastructuur. Nu niks meer dan een schim van wat het geweest was. Grote scheuren, opstekende brokken steen en verlaten auto karkassen vormden nu het aanzicht van de stad.
Tranen rolden over mijn wangen. Mijn keel, nog branderig door het zuur van braaksel, werd dicht geknepen. Mijn hart, dat daarnet nog in duizend stukjes was gescheurd, klopte met het kleine deel dat nog wilde overleven, sneller dan het ooit in mijn jonge leven gedaan had. De steken in mijn zij zouden menige volwassene neerhalen, maar stoppen was geen optie.
Normaal had ik dat nooit, want ik was het gewend om hard te lopen. Nu was het echter totaal anders. Dit keer rende ik niet om tot rust te komen; ik rende voor mijn leven.
Met een vluchtige blik over mijn schouder, zag ik dat hij ongeveer twintig meter van mij verwijderd was. Ondanks de geruststellende voorsprong, wist ik dat ik alles behalve in veiligheid was.
Als hij me inhaalde, was ik ten dode opgeschreven. Hoewel ik al veel vrees had gevoeld in de afgelopen jaren, kwam niets in de buurt van de doodsangst die ik op dat moment voelde. Een alles omklemmend gevoel, dat mijn hart in zijn greep had.
Zonder enige twijfeling sloeg ik de eerstvolgende straat in. De huizen die er stonden waren veranderd in krotten. Er bleef niet veel over van de anders zo trotse stad. Eén van de straatlantaarns zag er beschadigd uit als verwrongen staal, waardoor het helemaal naar voren boog. Ik voelde me net als die lantaarnpaal: beschadigd. Beschadigd door wat ik daarnet had meegemaakt. Een litteken dat ik nooit meer kwijt zou raken.
Mijn ogen zochten de omgeving af naar een verstopplaats of anders een uitweg. Een autowrak met gesprongen ramen viel me op, maar dit zag ik niet als een ontsnappingsmogelijkheid. De wanhoop sloeg toe. Ik moest iets vinden en snel ook.
Gehaast liep ik naar een bouwvallig rijhuisje en beukte met mijn schouder tegen de vervallen, houten deur. Splinters hout vlogen in het rond en na nog een laatste keer hard met mijn schouder tegen de deur te bonzen, viel de deur met luid gekraak open. Stof vergezeld met een muffe geur kwam me tegemoet. Het gele afgebladderde bloemenbehang was overwoekerd met schimmel en een groot verlaten spinnenweb was aan het plafond te vinden. Terwijl ik me een weg baande door de gang waar wat lege kartonnen dozen lagen en oude kranten, probeerde ik mij niet te ergeren aan het constante getik van druppels uit een lek in het plafond. Er waren ook scheuren te vinden en ik denk dat het hier ieder moment kon instorten. Wanhopig speurde ik verder naar een uitweg die mij uit dit verkrotte huis kon leiden. Een trap, waarbij sommige traptreden ontbraken, viel me als eerste op. Daarna bleef mijn blik hangen op een gesloten deur in de gang en meteen nam ik de stoffige deurklink vast en probeerde de deur open te krijgen. De deurklink viel er echter af en al vloekend gooide ik het verroeste stuk metaal op de grond om vervolgens verder de gang in te rennen.
Het drong tot me door dat ik al veel tijd verloren had en dat werd nog eens extra bevestigd wanneer ik voetstappen dichterbij hoorde komen.
Ik wierp weer een snelle blik over mijn schouder en zag hem, al hijgend, in de deuropening van de voordeur staan. Al snel kreeg hij mij in de gaten en zijn mondhoeken kropen omhoog in een valse grijns.
Mijn ogen werden groot en paniek nam de overhand. Ook al waren de steken in mijn zij nu zo erg dat ik bijna geen adem meer kon halen, gaf ik niet op en versnelde zelfs mijn pas.
Haastig sloeg ik linksaf en kwam uit op een klein keukentje.
‘Je gaat eraan!’ galmde zijn stem door het huis, het huis dat al lang geen stem meer gehoord had en hij klonk angstvallig dichtbij.
In de gootsteen stonden vuile borden op elkaar gestapeld. Op het aanrecht lag een dikke laag stof en één van de kastdeuren hing scheef. Maar wat me het meest opviel was dat er zich een deur naar buiten bevond. Even deed ik gauw schietgebedje en hoopte dat deze deur zonder moeilijkheden open zal gaan.
Wanneer ik opmerkte dat de deur meteen open ging, twijfelde ik geen seconde alvorens ik linksaf sloeg, het voetpad op.
Piepend haalde ik adem en het koste me ontiegelijk veel moeite om te rennen door de ondraaglijke pijnscheuten in mijn zij. Al snel hoorde ik hem weer achter me aanrennen en dit keer had ik maar een kleine voorsprong. Het beetje hoop dat ik had om te overleven, werd met elke moeizame stap die ik zette steeds kleiner. De tranen sprongen weer in mijn ogen waardoor mijn zicht vertroebelde.
Beelden van mijn familie die werd afgeslacht door de moordenaar die nu achter me aanrende, drongen zich op terwijl ik steeds langzamer rende.
Alles in mijn lichaam schreeuwde om wat extra zuurstof want mijn ademhaling ging ongecontroleerd verder.
Naar lucht happend, terwijl de tranen zich een weg baanden over mijn wang, bleef ik haken met mijn voet achter een losliggende tegel. In een poging om mijn val te breken, stak ik mijn handen voor me uit maar kwam toch met een harde klap op het afgebrokkelde asfalt terecht. Een steek schoot door mijn schouder en ik kreunde even pijnlijk. Een snik verliet mijn mond en de moordenaar kwam voor me tot stilstand. Ook hij hijgde even vermoeid door al dat rennen, maar hij glimlachte vol genoegen.
‘Eindelijk heb ik je,’ zei hij voldaan en zijn ogen stonden verwilderd. Het was voorbij, drong het tot me door. Nee! Ik moest doorzetten. Ik moest dit overleven.
Terwijl het beeld tot me opdrong hoe mijn tweelingbroer Bram op een harteloze manier vermoord werd door deze psychopaat, ging er een bepaalde boosheid door me heen die ik nog nooit in mijn hele leven had gevoeld. De woede die ik voelde, gaf me het laatste beetje energie om hem bij zijn enkel te grijpen en er een harde trek aan te geven waardoor hij met een smak op de grond viel.
Hij begon luid te vloeken en van de vijftal seconden die hij nodig had om recht te krabbelen, nam ik gretig gebruik om zelf weer op te staan en te rennen.
Mijn benen leken wel van pudding, zo slap voelde ze aan en dan had je ook nog de schreeuwende steken. Toch zette ik moedwillig door en ik klemde, in volle pijn, mijn kaken op elkaar.
‘Bitch!’ schreeuwde de moordenaar hysterisch en al snel haalde hij me weer in.
Hij greep me bij mijn pols en trok me ruw tot stilstand. Zijn lange nagels zette zich in mijn vlees en in een vlaag van blinde paniek probeerde ik me los te trekken. Hij was echter te sterk en hij sloeg zijn vrije arm rond mijn nek waardoor hij me in zijn greep had. De geur van alcohol en sigaretten drong mijn neusgaten binnen. Ik was echter een dappere doorzetter dus beet ik, in een wanhopige poging om los te komen, hard in zijn arm.
‘Au!’ zijn greep verzwakte voor enkele seconden waardoor ik me wist los te trekken. Het had echter geen zin want al gauw had hij me terug vast.
‘En nu ben ik het zat.’
Hij hield me weer in een sterke greep en zette het bebloede mes tegen mijn keel aan. Het metaal van het mes voelde ijskoud aan en ik sloot alvast mijn ogen.
Ik had het opgegeven.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Ik ben benieuwd naar jullie mening! :p
(Naarmate ik het verhaal verder verbeter, is het mogelijk dat de proloog en de korte samenvatting weer wat aangepast word. Dus of dit de versie blijft, is af te wachten.)
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro