14
Dinsdag 7 september
B-day. 17 jaar oud.
Als ik pap van de shuttle ga afhalen geeft hij me een knuffel en feliciteert hij me. Ik weet dat hij veel aan zijn hoofd heeft, en ik ben super blij dat hij mijn verjaardag niet vergeten is.
Hij houdt een zak omhoog. "Koffiekoeken, die waren over in de kantine."
Ik zeg hem dat hij niet moet stelen op het werk. Maar pap verzekert me dat het niet stelen is. Hij heeft recht op die koffiekoeken zegt hij. Ik weet dat hij de waarheid ombuigt en dat het nooit de bedoeling kan zijn dat je eten mee naar huis neemt. Maar ik aanvaard zijn gebaar.
Thuis eten we met smaak samen de koffiekoeken op. Maar onze tijd is beperkt. En al heel snel rush ik me terug naar de bushalte en vertrek ik naar school.
Op school is het een dag zoals een ander. Ik heb het tegen niemand gezegd dus er is ook niemand die me feliciteert. Ik vind het ook niet nodig. Pap is het niet vergeten en dat is voldoende voor mij. Gisteren was een goede dag, en deze ochtend maakte pap het compleet. Ik heb alles wat ik nodig heb en ik hoef geen felicitaties van iedereen en ik hoef al zeker niet in de kijker te staan.
De rest van de dag verloopt doodnormaal. Het enige wat anders is, is dat Felix vandaag niet aan de schoolpoort staat 's avonds. Maar dat wist ik natuurlijk, want het is dinsdag. Hij heeft me wel gedurende de dag meerdere berichtjes gestuurd, zoals hij altijd doet. Niets over mijn verjaardag. Want ook aan hem heb ik niets gezegd. Ik zou niet willen dat hij zich verplicht voelt om iets speciaals te doen.
's Avonds zet ik pap af aan de shuttle en stap ik wederom het café binnen. Tom lacht als hij me ziet. Het lijkt wel alsof er sterretjes in zijn ogen staan. Hij blijft me aanstaren en ik wacht tot hij iets zegt maar dat doet hij niet.
"Duus ...," start ik, "ik dacht, ik kom gewoon weer hier mijn huiswerk maken. Dat is toch ok voor jou hoop ik."
Het duurt een paar tellen maar dan reageert Tom, "Natuurlijk is dat ok."
Ik installeer me op dezelfde plek aan de toog als gisteren en haal mijn boeken boven.
Tom doet raar. Ik bespied hem terwijl ik zogezegd in mijn lesboek lees. Ik zie hem een koeler openen en daarna meteen weer dicht doen zonder er iets uit te halen. Hij begint glazen af te wassen die volgens mij al proper zijn. Hij staat met zijn handen in zijn zij om daarna weer af te wisselen door ze over elkaar te slaan. En hij gaat constant met zijn hand over zijn haar. Dan kijkt hij me aan en ik focus me snel weer op mijn lesboek en doe alsof ik me concentreer.
Ik voel hoe Tom op me afkomt maar ik doe alsof ik het niet merk. Hij staat voor me maar zegt niets. Ik wacht nog enkele tellen, maar wanneer hij stil blijft kijk ik op.
In zijn handen zie ik een pakje. Het is een vierkant cadeautje in zilver inpakpapier met gouden sterren. Het is niet groot, hooguit de grootte van een half A4-blad en ongeveer vijf centimeter dik.
In zijn ogen zie ik nog steeds dezelfde schittering als toen ik binnenkwam.
"Wat is dat?" vraag ik hem.
"E-een cadeautje," antwoord hij aarzelend. Hij staart naar zijn handen.
"Voor wie?" Het kan toch niet dat Tom een cadeautje voor mij heeft gekocht. Ik heb hem niets gezegd over mijn verjaardag dus hij kan het onmogelijk weten.
"Voor jou?" zegt hij eerder vragend. "Het is toch jouw verjaardag vandaag?"
"Hoe weet je dat?" zeg ik, maar dan daagt het mij dat pap er waarschijnlijk met hem over gepraat heeft. "Heeft pap je het gezegd? Je had me echt geen cadeautje moeten kopen hoor."
"Oh ... ik wou gewoon ... ik dacht dat ... 't is niet veel ... alleen maar ... voor jou." Tom krijgt er geen deftige zin uit en het klinkt zo schattig! Een warm gevoel gaat door mijn lijf. Zijn gebaar maakt me dolgelukkig. En als hij niet aan de andere kant van de toog had gestaan, dan had ik hem nu in de armen gevlogen.
"Dank je wel Tom." Ik zou zo graag terug zijn ogen kunnen zien, die schittering die ik erin zag. Maar hij blijft naar zijn handen kijken. Ik reik uit naar het pakje en leg mijn handen op de zijne. Nog enkele tellen blijft hij het pakje stevig vasthouden, maar dan voel ik hem bewegen en kan ik het overnemen. Tom gaat met zijn hand door zijn haar en draait weg. Even denk ik dat hij weg stapt maar na wat aarzelende bewegingen blijft hij toch staan.
"Je moet het open doen," zegt hij dan.
Traag pak ik het cadeautje uit. Ik pruts één voor één de tape eraf zodat het papier heel blijft.
Het pakje is een kartonnen doosje dat met bloemetjes bedrukt is. Erin vind ik vier kleine flesjes met douchegel en zo'n schrub sponsje. Ik lees 'Amandelbloesem', 'Mango', 'Magnolia' en 'Kokosnoot'. Het is zo'n typisch geschenkendoosje dat je in elke winkel wel kan vinden. Met shampoo of douchegel in de meest heerlijke geuren.
Ik staar ernaar en weet niet goed of ik er blij mee moet zijn of niet.
Ik kijk op naar Tom. Eindelijk kijkt hij ook naar mij. Ik zie een aarzelende glimlach op zijn gezicht. De glistering in zijn ogen is er nog steeds.
Dan reikt hij me zijn sleutelbos met wel tien sleutels aan. Een stenen papegaaitje als sleutelhanger bengelt ertussen. "Ik dacht dat je het wel fijn zou vinden om eens een warme douche te kunnen nemen?" Deze zin zegt hij zonder aarzelen, alsof hij die voorbereid heeft. "Het doosje is maar symbolisch. Ik bedoel helemaal niet dat je stinkt of zo. Maar mijn cadeau voor jou is dus warm water. De zeep is maar bijzaak."
Ik staar hem aan. Dit is eigenlijk het meest bedachtzame verjaardagscadeau dat ik ooit al gekregen heb. Hij heeft zo hard gelijk. Een warme douche is op dit moment waar ik nog het meest naar wens.
Hij wijst richting de deur naar zijn appartement. "Je mag een handdoek nemen uit de kast van de badkamer. Is er nog iets dat je nodig hebt?"
Ik schud mijn hoofd en neem de sleutels aan. Met een gelukzalig gevoel verlaat ik het café.
- - - - -
Ik druk de lichtkop naast de deur van het appartement aan. Een paar spotjes aan het plafond lichten op en geven een soort van schemerlicht. Net genoeg om alles te kunnen zien, maar toch niet te veel zodat de kamer er niet ongezellig en overbelicht uitziet. Nu ik hier alleen ben, kan ik de tijd nemen om de kamer eens goed te bekijken. In het appartement is amper rommel te vinden. Maar dat maakt het niet onpersoonlijk. Boven het dressoir naast de eettafel hangt een groot doek met felrode klaprozen die extra afsteken tegen de vergrijsde achtergrond. Het past perfect bij de bloempotten op het dressoir in verschillende tinten rood. De bloempotten zijn gevuld met verschillende kruiden, welke weet ik niet precies. Zover reikt mijn kennis niet.
Op de eettafel staat een dichtgeklapte laptop en 2 dikke ringmappen en stapels papieren. Tom is bezig geweest met de boekhouding veronderstel ik.
De grote grijze zetel is gericht naar een flatscreen. Links ervan staat een manshoge plant. Er zitten gaten in de bladeren, alsof ze gescheurd zijn tijdens het groeien. Maar dat lijkt zo de bedoeling te zijn. Aan de andere kant staat een de wandkast met erin verschillende fotokaders met hoofdzakelijk zwart-wit-foto's. Ik zie een paar babyfoto's en ik grinnik bij de gedachte dat dit Tom moet zijn. Een foto van een mooie lachende vrouw in -wat ik vermoed- een gondel in Venetië trekt het langst mijn aandacht. Dit is vast de moeder van Tom toen ze jonger was. Ik wou dat ik ze kon ontmoeten. Dat ik ze kon zeggen dat alles wel zal goed komen. Ik wou dat ze beter werd zodat Tom terug gelukkig kon zijn. Maar ik weet ondertussen wat het betekent als je naar de palliatieve afdeling wordt overgeplaatst. Het is zowat de laatste stap voordat je gaat sterven. Ik zou Tom zijn pijn willen overnemen. Als ik kon, zou ik zelfs van plaats willen ruilen. Maar dat kan allemaal niet. Het enige wat ik kan is er gewoon zijn. En ik hoop dat dit genoeg zal zijn.
Ik draai me om en loop richting de keuken, waar vlakbij de drie enige andere deuren van het appartement zijn. De keuken is vlekkeloos proper en opgeruimd. Geen vuile kopjes in de gootsteen, geen kruimeltje op het keukeneiland. Behalve een waterkoker en een rek met keukengerei lijkt alles in de kasten opgeborgen te zijn. Tom houdt het hier duidelijk even netjes als in zijn café.
De eerste deur is die van Toms slaapkamer, dat weet ik nog van vorige keer. Ik open de tweede deur en kom in een tweede slaapkamer. De muren zijn zalmroze, maar verder is ze quasi identiek aan die van Tom: een grote kleerkast en een tweepersoonsbed. Met een dubbel gevoel sluit ik de deur snel terug.
De derde en laatste deur leidt me naar de badkamer. De muren bestaan uit groene kleine tegeltjes. Er is een dubbele lavabo en een toilet, maar al mijn aandacht gaat naar het bad aan de linkerkant. Het douchegordijn met bamboemotief is voor de helft geopend. Ik doe de deur op slot. Ookal weet ik dat er niemand boven is, en ik erop vertrouw dat Tom nooit zomaar zou binnenkomen, voelt het toch ongemakkelijk om de deur open te laten.
Ik open een kastje en vind een stapel zachte witte handdoeken. Ze ruiken naar lavendel en doen me denken aan de voortuin van ons vroegere huis, waar dezelfde geur me altijd tegemoet kwam als ik vroeger thuiskwam. Met een diepe zucht en een hoofd vol herinnering, kleed ik me uit en stap ik het bad in. Ik open de kraan. Het duurt maar enkele seconden en er is al warm water. Wat een zalig gevoel om na een paar weken wassen met koud water, gebogen over de douchebak, nog eens eindelijk warm water over me te voelen stromen. Het flesje douchegel dat ik gekozen heb ruikt heerlijk.
Ik blijf lang onder het stromende water staan. Maar op de duur voel ik me schuldig als ik aan de waterrekening denk. Ik droog me af met de zachte handdoek en kleed me terug aan. Nadat ik klaar ben, maak ik de badkuip droog met mijn handdoek en als alles er net weer hetzelfde uitziet als toen ik hier binnenstapte, verlaat ik de badkamer en het appartement.
- - - - -
Tom staat nog steeds achter de toog. En in plaats terug op mijn plekje te gaan zitten, stap ik naar hem toe en omhels ik hem. "Dank je wel," zeg ik zacht.
"Heb je een beetje een leuke verjaardag gehad?" vraagt hij me wanneer ik hem loslaat.
"Gewoon, niets speciaals," antwoord ik.
"Cadeautjes gehad?" vraagt hij dan.
"Koffiekoeken en een douche," ik haal mijn schouders op.
Tom fronst zijn voorhoofd. Hij bijt op zijn lip en kijkt weg.
"Hé ik hoef geen medelijden hoor. Het is nu gewoon zo." Ik knijp in zijn hand en kijk hem aan. Ik hoop niet dat hij nu denkt dat hij moet compenseren voor iets waar ik helemaal geen nood aan heb.
Dan grijpt Tom mijn twee handen vast en trekt me terug naar zich toe. "Jij bent altijd zo vriendelijk tegen mij en ik geef je een stom doosje zeepjes."
"In het begin was ik niet altijd vriendelijk," lach ik.
"Ik ook niet," antwoordt hij.
We staren elkaar aan. Ik denk weer terug aan die eerste keren dat ik hem zag. Toen ik hem beschuldigde van expres pap zat te voeren. We hebben de laatste dagen geen ruzie meer gemaakt. En dat maakt me gelukkig. Eigenlijk maakt de gedachte een echte vriend zoals Tom te hebben, me gelukkiger dan de kus met Felix gisteren. Maar Tom gaat me nooit zo kussen als Felix. Toch voel ik hetzelfde voor Tom als voor Felix. Felix is spannend maar Tom is ... gewoon ... ja ... Tom.
- - - - -
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro