12
Zondag 5 september
Ik doe mijn ogen open en kijk de kamer rond. Ik ben niet wakker geworden in mijn eigen bed. De kamer waarin ik lig is niet extreem groot, maar wel genoeg voor een tweepersoonsbed en een ruime kleerkast. De witte meubelen steken af tegen de donkergrijs geschilderde muren. Het lampje op het nachtkastje brand, wat eigenlijk niet nodig is omdat het buiten al volledig licht is. Ik kijk op mijn horloge en zie dan ook dat het al voorbij acht uur 's morgens is.
De deur staat op een kier, en vanuit de woonkamer hoor ik gerammel met borden en bestek.
Ik zwier mijn benen uit bed en wandel de woonkamer in. Mijn jeans voelt onaangenaam en mijn T-shirt is helemaal gekreukt van het slapen. Verlegen kruis ik mijn armen voor mij als ik zie dat Tom zich omdraait en me opmerkt.
"Goed geslapen?" vraagt hij me. Hij gebaart naar de pan in zijn hand. "Ik heb verloren brood gemaakt."
"Heb jij g ... heb je ook wat kunnen slapen?" ik ben bezorgd over Tom. Hij ziet er eerlijk gezegd niet zo goed uit.
Net zoals ik, antwoordt hij ook niet op mijn vraag.
Ik ga zitten op een stoel aan het keukeneiland terwijl Tom het verloren brood op onze borden schept. Behalve op het moment dat ik de woonkamer binnen kwam, heeft hij me niet meer in de ogen gekeken. Het voelt wat ongemakkelijk. Normaal is hij diegene die het langst blijft kijken.
"Tom?" Ik staar hem aan, hopend dat hij ook terug opkijkt.
Tom schraapt zijn keel. Hij kijkt nog steeds weg. Momenteel gaat heel zijn aandacht naar zijn bord.
"M-mijn mama is niet in Spanje."
Ik had vanalles verwacht. 'Smakelijk eten', of 'Sorry'. Zelfs een 'Ik wil dat je nu naar huis gaat, je bent niet welkom' had een mogelijkheid geweest. Ik had nog maar net gisteren ontdekt dat hij een moeder heeft en dat die in Spanje zit. En nu zegt hij me dat dit niet zo is?
"Ik ... wa ... ik ...," ik stotter en weet niet goed hoe te reageren.
Eindelijk kijkt hij me aan en ik zie het verdriet in zijn ogen. "Het gaat niet goed". Ik zie dat Tom moeite moet doen om zijn tranen te bedwingen. Ik voel de emoties in me opborrelen en voel de tranen al haast meekomen. Hij praat. Ik voel de spanning in heel mijn lijf. Ik ga iets te weten komen over Tom.
Ik moet nu even sterk zijn voor ons twee. Ik sta recht en ga naar hem toe. Hij houdt zijn ogen op mij gericht en ik kijk hem vragend aan, mijn armen opengesperd. Ik zie Tom even twijfelen, maar dan stapt hij naar me toe en omhelzen we elkaar.
Als ik zijn grip voel verminderen vraag ik zacht "Wil je er over praten?"
Zonder onze omhelzing te verbreken, voel ik hoe Tom iets achteruit gaat om me weer aan te kunnen kijken. "Ik heb het nog tegen niemand gezegd". Hij kijkt me indringend aan. En ik begrijp dat hij dat graag nog even zo wil houden. Hij wil me in vertrouwen nemen, maar dan alleen als ik het ook verder tegen niemand zal zeggen.
"Ik zal tegen niemand iets zeggen als jij dat niet wil," zeg ik, terwijl ik hem diep in de ogen kijk.
Wat wil ik graag weten? Hoe lang hij al tegen zijn vrienden liegt? Wat er dan gebeurd is? Waarom hij liegt? Waar ze dan wel is?
"Is zij Vera?"
Ik zie een glimlach op zijn gezicht verschijnen. "Ik sta hier met tranen in mijn ogen en wil je alles vertellen. En jouw eerste vraag is of haar naam Vera is?"
Ik rol met m'n ogen en hef m'n schouders op. Ik ben gewoon al blij dat hij terug wat kan lachen.
"Jij maakt me iets minder verdrietig," zegt Tom terwijl hij me terug harder omhelst. Hij vervolgt "Ja, ze heet Vera en dit is haar café." En dan gaat hij verder op een meer fluisterende toon, "De dokters hebben in mei kanker gevonden. Het was al te ver uitgezaaid. Twee weken geleden is ze naar de palliatieve afdeling verhuisd."
Ik heb geen idee wat een palliatieve afdeling is, maar het klinkt ernstig. "Is ze al heel die hele tijd in het ziekenhuis?" vraag ik bezorgd.
"Ze is niet meer thuisgekomen sinds we het wisten."
Ik kan me niet inbeelden hoe moeilijk de afgelopen maanden voor hem geweest zijn. Hij heeft niemand om er over te praten. Niemand die met hem meehuilt. Waarom heeft hij zijn vrienden iets voorgelogen?
"Waarom heb je het niet gewoon verteld?"
"Jij hebt het al moeilijk genoeg. Daar hoeft mijn verdriet niet ook nog eens bij."
"Maar je kent mij nog maar pas. Jouw mama is al veel langer ziek. Waarom heb je Marc en Felix iets voorgelogen?"
"Ik weet het niet," zucht hij. "Ik denk dat ik het wou verdringen of zo. Dat het dan niet waar zou zijn als ze het niet wisten?"
Dat begrijp ik helemaal. Ik heb mijn situatie ook verzwegen tegen mijn vriendinnen van mijn oude school. Het verschil was wel dat pap en ik zijn verhuisd en ik gewoon een nieuw leven kon beginnen. Die optie heeft Tom natuurlijk niet gehad.
"Zullen we nu maar ons ontbijt opeten? Het zal waarschijnlijk wel al koud zijn." Tom maakt zich los uit onze omhelzing en ik ga terug naar mijn stoel.
Terwijl we eten blijven we stil. Ik kijk vaak op naar Tom en telkens onze ogen kruisen, zie ik een glimlach bij hem verschijnen.
"Ik denk dat ik naar huis moet. Pap zal vast op me zitten wachten," zeg ik tegen Tom terwijl hij de tafel afruimt. "Alleen ...,"
Tom kijkt me aan "Maak je geen zorgen om mij. Het gaat al vele beter nu." Ik zie in zijn ogen dat hij de waarheid spreekt.
"Betekent dit dan dat we nu vrienden zijn?" vraag ik een beetje zenuwachtig.
"Dat hoop ik toch ja," zegt hij lachend.
"Gaan we dan geen ruzie meer maken?"
"O vast nog wel," Tom knipoogt. Inderdaad, hij heeft gelijk. Maar als vrienden zullen we het altijd wel weer kunnen uitpraten.
Voor ik vertrek vraag ik Tom of hij graag heeft dat pap en ik straks naar het café komen. Maar Tom vertelt dat hij een avondje gesloten gaat blijven. Dat is iets wat hij volgens mij nog geen enkele avond heeft gedaan. En ik ben trots op hem, dat hij erkent dat hij nood heeft aan een avond rust. Hij gaat straks ook op bezoek in het ziekenhuis, iets wat hij nog geen dag overgeslagen heeft blijkbaar.
Hij gaat nog met me mee naar buiten, en als ik nog een laatste keer omdraai, nadat ik de straat oversteek, zie ik dat hij me uitzwaait. Met een glimlach op mijn gezicht, wandel ik verder naar huis.
- - - - -
's Avonds besluit ik om vroeg naar bed te gaan. Al moet ik eerst nog doen wat ik al de hele dag uitstel: reageren op de berichtjes van Felix die ik eigenlijk zelfs nog niet allemaal gelezen heb.
Als eerste zijn er natuurlijk nog de berichtjes van gisterenavond.
20:56 Felix: Waar ben je? Tom wil me niets zeggen.
20:59 Felix: Waar woon je? Anders kom ik langs?
21:36 Felix: Tom is echt een zeiker. Ik begrijp niet hoe jij het uithoudt voor hem te werken.
21:47 Felix: Ik ben naar huis. Zie ik je morgen?
22:32 Felix: Als ik had geweten dat je niet ging komen, was ik ook thuisgebleven.
3:48 Felix: Je had echt iets beters te doen dan?
04:07 Felix: Aarg ik kan niet slapen. Je mag niet zo rondlopen in mijn hoofd!
Met wat ik weet dat er gisterenavond gebeurd is, klinken deze berichtjes nog redelijk rustig. Ik zou gedacht hebben dat Felix opgefokt zou zijn geweest door die ruzie met Tom. Maar het enige waaruit ik dat kan afleiden is het feit dat hij hem een 'zeiker' noemt. Hij wil eigenlijk gewoon mij zien. En hij kan niet slapen omdat hij aan mij moet denken. En dat vind ik best schattig.
De berichtjes van vandaag gaan dezelfde kant op. Hij wil met me afspreken. En hij heeft er duidelijk al over nagedacht.
11:17 Felix: Mag je 's middags uit school? We kunnen maandag samen lunchen?
11:19 Felix: Ik plan om elke maandag, woensdag en donderdag van thuis te werken. Dus dan kunnen we elke middag afspreken.
12:11 Felix: Picknicken zolang het weer het toe laat? Ik ken ook nog een paar andere leuke broodjeszaken in de buurt van je school. En mijn lasagne schijnt ook overheerlijk te zijn!
12:20 Felix: Als lasagne niet jouw ding is, ik kan ook andere dingen maken hoor.
14:00 Felix: Na school afspreken?
17:46 Felix: Of allebei?
20:59 Felix: Antwoord me
Ik voel me schuldig dat ik niet sneller op zijn berichtjes gereageerd heb. Misschien dacht ik dat ik door zijn ruzie met Tom een kant moest kiezen? En aangezien ik vandaag de hele dag aan Tom heb gedacht, ... . Moet ik eigenlijk wel een kant kiezen? Tom mist zijn moeder en heeft een vriend nodig. Maar ik kan nog andere vrienden hebben ook, toch?
Ik besef dat het met Tom meer een broer-zus vriendschap is. We maken ruzie maar komen ook goed overeen. Ik had het misschien wel anders willen zien. Ik denk dat ik gevoelens heb voor zowel Tom als Felix. En ik weet niet goed wat ermee te doen. Ik weet ook niet goed of ik moet ingaan op de uitnodiging van Felix. Of dat dit dan betekent dat ik een kant kies. En om die beslissing nog even uit te stellen, besluit ik eerst een berichtje naar Tom te sturen.
Joke: Hoe was het met je moeder?
Tom stuurt me quasi meteen een berichtje terug.
Tom: Ze gaan haar pijnmedicatie verhogen.
Joke: Dat klinkt ernstig. Gaat het wat met jou?
Tom: Nu ik het aan jou verteld heb, vele beter.
En ineens daagt het bij mij. Ik besef dat Tom me meer nodig heeft dan Felix. En ik weet nu hoe ik op de berichtjes van Felix moet reageren.
Joke: Hoi Felix. Sorry dat ik niet reageerde. Ik moest studeren.
Ik heb geen toestemming om 's middags uit school te gaan. Dus dat gaat niet lukken. Ik hou nochtans van lasagne. En na school moet ik van pap meteen naar huis. Hij is nogal streng wat betreft schoolavonden.
Ok, dat was eigenlijk volledig gelogen. Maar toch lijkt het mij beter om te liegen dan om de waarheid te zeggen. Ik twijfel eigenlijk of de waarheid ook niet een half leugen is?
Felix: Dan breng ik je toch gewoon naar huis met de auto? Je pap gaat er niets van merken! Ik zal op je wachten na school. Tot morgen.
Ok lap. Dat leugen is dus mislukt. Ik strijd met mezelf of ik dit nu nog eens moet afwijzen of niet. Maar ik kan echt niet op een goed excuus komen om Felix nog eens opnieuw iets voor te liegen. Eigenlijk ben ik helemaal niet zo. Liegen is op zich niet mijn ding. Ik geef meestal gewoon de voorkeur aan zwijgen. Dat is vele gemakkelijker.
Joke: Fijn. Tot morgen!
- - - - -
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro