7
Slenterend hoor ik mijn moeder de trap op lopen. Koppig staak ik mijn staarsessie met de muur en kijk naar de letters in mijn boek. Opeens zijn die toch wel interresant al dringt geen enkel woord tot me door.
Piepend gaat mijn kamerdeur zachtjes open. Ik heb hem vol gehangen met dingen die me vrolijk maken. Met onder andere de poster van mijn favoriete film, die ironisch genoeg Frans is, en een foto van mij en mijn moeder. "Ga" die woorden komen schor uit mijn mond. Ik hou er nooit van om boos te zijn op mijn moeder, maar wanneer ze weer eens de kant kiest van Lucas omdat hij het moeilijker zou hebben, voel ik de teleurstelling groeien. Mijn moeder zegt niks en blijft me vanuit de deuropening aan kijken. Geïrriteerd haal ik mijn pen uit elkaar en leg alle onderdelen netjes gesorteerd op mijn bureau. Waarna ik vervolgens een nieuwe pen pak en boos in mijn schrift kras. En dat allemaal terwijl mijn moeder me aan blijft kijken. Wanneer ze de deur dicht wil doen komt er een woordenstroom uit mijn mond die me al zo lang dwars zat maar ik nooit uitsprak.
"Waarom kun je nooit eens vanuit mijn oogpunt kijken, waarom kun je godverdomme nooit eens mijn kant kiezen! Waarom is Lucas altijd de liefste, waarom moet ik altijd alles doen! Waarom is het altijd mijn fucking fout! Omdat ik de oudste ben kan ik alles zeker wel zonder jou!?" Mijn stem klinkt luid door de kamer. "Denk je dat? Antwoord me mam!" Mijn stem klinkt steeds harder. "Want dat kan ik niet! Ik mis je en ik mis papa ik wil weten waarom hij weg is ik wil weten of ik er iets aan kon doen! Alsjeblieft goddammit alsjeblieft!" Mijn boosheid slaat over in een soort smeekbede. Ik ben boos maar de tranen staan in mijn ogen.
De deur sla ik met een harde klap achter me dicht. Ik had vragen. Ik kreeg antwoorden. Antwoorden die ik niet wou horen. Ik ben boos op alles en iedereen. Maar het meest opmezelf. Iets te ruig doe ik mijn oordopjes in mijn oren. Zonder verder een kik te geven loop ik verder. Ik moet een moment voor mezelf hebben. In een flinke pas loop ik richting de supermarkt. Daar koop ik onderandere blikjes energie en chocoladeverrasingseieren. Gewoon omdat die zo lekker zijn. De vrouw achter de kassa kijkt me verwijtend aan. Nors staar ik terug en duw haar het geld in haar handen. "Hou de rest maar"
Oh wat had ik graag gewild dat ik rustig had gewacht op het wisselgeld. Dat ik die oude oma met alleen maar een blikje kattenvoer voor had laten gaan. Maar ik deed het niet. Man wat heb ik een spijt. Wanneer ik de winkel met gebogen hoofd uit wil lopen bots ik vollop tegen een klein persoon op. Geïrriteerd kijk ik op. Mijn ogen verzachten een tikkeltje wanneer ik die groene ogen herken.
"Chris! Jij ook hier?"
Meer dan een "uhu" krijg ik er niet uit. Bang dat ik haar beledig.
"Wat had je broertje gedaan?" vraagt Jamie. Een gevoel van warmte overvalt me wanneer ze haar hand op mijn arm legt. Ik weet haar eindelijk aan te kijken. Ik zet mijn kiezen wat harder opelkaar.
"Hij had iets dierbaars kapot gemaakt" zucht ik. Jamie knikt begrijpend. In me voel ik de boosheid weg ebben. Helaas mocht ik dat moment maar even ervaren, want op dat moment komt er een jongen van ongeveer achttien jaar aan lopen. Zwart haar en bruine ogen, en dunne lippen die hij op Jamies wang drukt.
"Jij moet Chris zijn, toch? Jamie heeft veel over je verteld. Je wil je vader zoeken, toch? Als ik je ergens mee kan helpen?" begint hij. Ik blijf hem aan kijken. Boosheid en teleurstelling druppen mijn lichaam weer binnen alsof ik een sluis in me heb.
"Jij bent haar vriendje?" vraag ik overdreven vriendelijk.
"Herken je me niet meer Cristhof? Ik ben Huub. Alice vond me toen zo leuk. Alleen liep die blinddate uit de hand" Huub zegt het uitdagend. Iets wat me nog meer irriteerd.
"Wanneer gaan we beginnen aan die zoektocht naar je vader?" vraagt Jamie, blijkbaar niet door hebbend dat ik steeds bozer en bozer word. Belachelijk eigenlijk, maar goed zo ben ik nou eenmaal; belachelijk.
"Hou op over mijn fucking vader! Waarom is iedereen zo geïnterresseerd in hem? Hij is geen bedreigde diersoort waarnaar we op expeditie gaan" schreeuw ik kwaad. Boze blikken vanuit de winkel. Ik negeer ze en stamp boos die winkel uit. Dobbend op een parkbankje kijk ik naar het water. Langzamerhand word het donkerder. Het valt me niet op totdat de straatlantarens aan springen. Een paar keer gaat mijn telefoon. De eerste zes keer zijn van mijn moeder, de andere twee van Alice en Hans. Wanneer ik nog een keer word gebeld door Alice besluit ik mijn telefoon uit te zetten. Stiekem begin ik te twijfelen. In het begin boeide het me helemaal niet dat ik mijn vader vond, het ging me om Jamie. Wanneer ik een zoektocht naar mijn vader zou starten vond ik de liefde van Jamie. Maar nu was ik ook de liefde van Jamie kwijt geraakt. En hoe meer het besef kwam dat ik haar kwijt raakte hoe meer de drang kwam dat ik mijn vader wil zoeken omdat ik hem mis. Terwijl mijn hoofd stop zegt. Mijn hoofd zegt nee. Nee, ik wil hem niet zoeken. Laat hem sterven. Maar mijn hart. Mijn hart schreeuwd vind hem. Vervloekt lichaam... Word het eens met elkaar.
Op school haal ik voor het eerst geen ranzige cappuchino, maar zuip ik me rot in de blikjes energie. Man, wat had ik nu graag alcohol willen kopen. Lang leve de niks onder de achttien wet. Zucht. "Niet te vrolijk Klavers" zegt Hans die mijn snelle wandel pas heeft ingehaald. "Woww en waar is je oh zo overheerlijke cappuchino gebleven?" vraagt Alice. Een ongemeende glimlach kan ik er van afbrengen. "Heel leuk" mopper ik. Mijn besluit is gemaakt. Ik ga mijn vader niet zoeken. Het hoeft allemaal niet van mij. Ik was blind. Voor alles. De hele wereld mag van mij part naar de maan fietsen. Nu trekt Alice aan mijn arm. Ik weet best dat ze me luchtig aan wilde spreken, maar zich gisternacht grootse zorgen hebben gemaakt om mij. Ik was in het park inslaap gevallen en had vanochtend de beste wekker die je maar kon wensen. Het gezang van tientallen vogels die de nieuwe dag vrolijk welkom heette.
"Waar was je nou?"
Ik zie tranen opwellen in Alice haar ogen, waar ze tegen vecht. Het doet me vrijwel niks, wanneer ik boos ben ben ik ook echt flink boos. En koppig. Vooral koppig. Ik neem plaats op een van de stoelen en zie hoe Jamie ongemakkelijk naar me kijkt. Ze zegt niks en loopt door naar Odette. De leraar begint met uitleggen over een of andere tanges en sinus regels. Die wiskunde regels boeien me vrij weinig maar toch let ik op zodat ik niet hoef te reageren op Alice en Hans.
"Yo gast. We maakten ons zorgen. We hebben je wel tien keer geprobeerd te bellen"
Die zinnen leveren Hans een boze blik op, zowel van mij als van de leraar.
Ik blijf stil.
"Verdomme Chris antwoord"
Tranen rollen nu echt over Alice haar wangen.
"Laat me gewoon met rust!" sis ik. Iets te hard.
"En nu ben ik er klaar mee Cristof Klavers! Eruit!"
"Ey jullie worden bedankt he" mopper ik richting Alice en Hans. Hans kijkt me met gemengde gevoelens aan, maar zegt niks.
Ik schuif luidruchtig mijn stoel achteruit en pak mijn tas.
"Stoel aan schuiven Klavers" zegt de leraar zeurderig.
Overdreven ruig smijt ik mijn stoel aan. Dat leverd me een zucht op van de leraar. Ik onderdruk een middelvinger en stamp het lokaal uit.
Woedend loop ik naar de kantine en bestel ik toch een oh zo heerlijke cappucino. Ik neem een slok maar smijt hem dan al weer de prullenbak in. Ik loop naar mijn kluis pak mijn spullen en loop naar buiten. Fuck it. Ik ga school gewoon skippen.
Ik kijk op mijn telefoon. 47 gemiste oproepen van Mama
31 gemiste oproepen van Alice
22 gemiste oproepen van Hans
Ik zucht diep. Voor me is de vijver van het parkje, ik zit op mijn vaste bankje. Weer check ik mij telefoon.
Inkomende oproep Anoniem
Ik frons en klik op het rode telefoontje. Ik zucht en kijk weer voor me uit. Dan klinkt weer mijn ringtone.
Inkomende oproep Anoniem
Geirriteerd druk ik hard op het groene telefoontje. "Wat!" Schreeuw ik in de telefoon.
Christof alles word anders.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro