Trektocht de vulkaan op
Na hun ontbijt ging Boriss terug naar de Paleiskeuken. Hij en de Paleiskoks moesten haast maken voor het middag diner. Er moest een heleboel klaargemaakt worden. Ditkeer zou Boris de salade verzorgen, zeewiersalade uiteraard. Ditkeer aangevuld met allerlei zeevruchten. Hij had er reuze zin in.
De rest van de bemanning was dorp ingelopen en hadden bij de plaatselijke buurtsuper belegde broodjes ingeslagen en flessen priklimonade. Een paar komkommers en een doos notenkoeken. Want ze zouden vandaag de vulkaan gaan verkennen, op zoek naar die 'Lawibussen'.
"Dat is dan 12 Kiri's." zei de man. Kapitein Prikkebeen gaf de man 2 goudstukken.
Verbaasd keek de man naar de munten in zijn hand en daarna naar de Kapitein en zijn maten. "Jullie zijn niet van hier, neem ik aan?"
"Ja dat klopt. Wij zijn zeevaarders, zojuist aangekomen. We zijn gasten van Koning Likkebaard."
"Aha," sprak de man, "en wat brengt jullie hier, er komen nooit bezoekers op dit eiland?"
"We zijn op zoek naar een soort gesteente wat vaak voorkomt op vulkanen. Lawibussen. Het schijnt goed te helpen tegen zweetvoeten." zei Bennie.
"Ja ik dacht al dat ik een raar luchtje rook." En de man trok zijn neus op.
"Ik ben het niet hoor! Dat is Zanik hier." Bennie wees naar Zanik, die boos terugkeek. "Moet je dat er nou echt bij vertellen?!"
"Ach, we hebben allemaal wat." zei de man vlug. "Maar eh..... hebben jullie al een gids?"
"Gids?" vroeg Pedro. "Gewoon naar boven lopen toch?"
"Nee nee, zo makkelijk gaat dat niet! Je zou niet niet de eerste zijn die spoorloos zou verdwijnen op een tocht. Het ourwoud aan de voet van de vulkaan is erg dicht en op sommige plaatsen zijn er gevaarlijke dieren."
"Zoals?" zei de Kapitein stoer, alsof hij toch niet bang was.
"Varanen. En brulapen. Soms slangen. Als het jullie wat lijkt kan ik voor jullie wel de gids zijn, voor maar 4 goudstukken. Ik ken het oerwoud als mijn broekzak."
"Vier goudstukken?!?!" riep de Kapitein uit. "Ammenooitniet! Zoveel?!?!"
"Joh gierige krent, we hebben genoeg. Wil je soms dat we aan stukken gescheurd worden door zo'n varaan? Geef hem gewoon dat geld." zei Nollie.
De Kapitein zuchtte. "Nou vooruit. Vier goudstukken. Twee voordat we vertrekken en twee als je ons heelhuids weer hebt terug gebracht."
De man stak zijn hand uit en schudde de hand van de Kapitein. "Afgesproken. Wanneer vertrekken we?"
"Nou, nu zei Kobus. We hebben zo'n 6 uur voordat de zon onder gaat. Ik wil voor zonsondergang terug zijn."
"Dat moet lukken. Ik zal even de winkel sluiten en wat spullen pakken en dan kom ik er aan. Wachtten jullie buiten op mij."
"Het is maar goed dat we nu een gids hebben, want ik heb eerlijk gezegd geen idee hoe die Lawibussen eruit zien." bedacht Zanik zich.
"Je hebt gelijk." zei Bennie.
Daar kwam de man aangelopen, met een plunjezak over zijn schouder. Hij trok de houten deuren van zijn winkel dicht en klikte het zware hangslot dicht. "Zo, we kunnen gaan."
De man liep voorop en de bemanning volgden gedwee. "Hoe heet je eigenlijk?" vroeg de Kapitein, terwijl hij hem twee goudstukken aanreikte.
De man keek om. "Dirk. En jullie?"
Een voor een stelde de bemanning zich voor. "Hierheen mannen." Ze waren inmiddels het dorp uit en liepen op en soort pad tussen de bomen, het pad liep omhoog, maar niet te stijl. Het was niet al te warm, maar toch begon het zweet al over hun ruggen heen te lopen, het omhoog klimmen was toch vermoeiender dan ze hadden gedacht. Het bos werd steeds dichter en dichter en ging over in een oerwoud. Ze liepen allang niet meer op het pad, maar over een wirwar van planten, grassoorten en bladeren. Ze moesten goed uitkijken waar ze liepen, overal waren uitstekende boomwortels.
Ze waren nu al een uur onderweg en begonnen behoorlijk moe te worden. Dirk daarentegen leek nergens last van te hebben. Nollie hijgde en pufde. Ze kon de groep nauwelijks bijhouden. "Wacht even... wacht...." hijgde ze.
Bennie keek om. "Kapitein! Stop! Nollie houd het niet meer bij." Iedereen keek om.
"We kunnen wel een kleine pauze houden." zei Dirk, "het is trouwens niet ver meer."
Bovenop een verlaten termietenheuvel gingen ze zitten. Kapitein Prikkebeen opende zijn zak en haalde er broodjes uit voor iedereen en Nollie schonk voor iedereen een kop limonade in.
"Ik heb geen voeten meer over." klaagde Zanik, terwijl hij een hap nam van zijn komkommer.
"Hoe zien die Lawibussen er eigenlijk uit?" vroeg Pedro.
"Ze zijn grijs met een blauw-zilveren gloed. Je kan ze eigenlijk niet missen. Ik heb er alleen nog geen gezien." zei Dirk.
"Horen jullie dat ook?" Kobus keek verschrikt om zich heen.
"Haha bangmans. Jaaaaaa, er is een varaan achter ons aan komen lopen, en nu loert ie op ons." spotte de Kapitein.
"Nou, je weet maar nooit." zei Dirk seieus, "het oerwoud is soms onvoorspelbaar."
- krrrrrrrrrggggt -
Nu hadden ze het allemaal gehoord. Luid en duidelijk. Geritsel achter de bomen. "Het komt daar vandaan." fluisterde Pedro.
Alle ogen waren nu richting het geluid gericht... ze zaten doodstil en hielden hun adem in.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro