Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Kobus' herinnering

Kobus zat in de stuurhut en tuurde aandachtig naar zijn kaart en kompas. Het zou niet lang meer duren voor ze aan zouden meren op het geheime eiland Kiriwiri. Het was een klein wonder te noemen dat Kobus de weg naar Kiriwiri had weten te vinden, want het eiland stond nergens op de kaart... alsof het niet bestond.

Een kleine twee weken geleden hadden Kapitein Prikkebeen en zijn bemanning aangemeerd op het eiland Taratonga. Tja, het was noodzakelijk om bij tijd en wijlen aan vaste land te gaan om voedselvooorraden in te slaan. Want zeg nou zelf, elke dag zeemeeuwensoep komt je na een paar weken je neusgaten wel uit.
En het was maar net wat er voorhanden was, en of de eilandbewoners een beetje gastvrij waren.
In dit geval hadden ze geen geluk gehad.
De bewoners van Taratonga hadden allerminst vriendelijk gereageerd, toen ze aanmeerden en hadden ze bestookt met pijlen en speren. Stelletje woestelingen waren het. Ze waren snel weer op hun boot gevlucht en hadden de nacht afgewacht, om stiekem aan land te gaan aan bij de dicht beboste oostkust van het eiland. Daar woonde immers niemand. Dat was ook niet verwonderlijk omdat het er stikte van de slangen en schorpioenen.

Tijdens de nachtelijke speurtocht door de dichtbeboste oerwouden van Taratonga hadden ze, ondanks dat het stikke donker was, nog best veel eten kunnen verzamelen. Bosbessen, een kip, een paar mango's en een stuk honingraat. Kapitein Prikkebeen liep voorop en de rest van de bemanning volgden, met hun olielampjes in hun handen.
"Ik zie geen steek Kapitein, en ik denk dat ik nu wel zo'n 20 keer gestoken ben door die akelige muggen." klaagde Zanik.
"Gewoon uit je doppen blijven kijken Zanik, en kijk uit naar alles wat eetbaar is." bromde de Kapitein.

De bemanning liep stug door. Kapitein Prikkebeen zwaaide woest met zijn zwaard de takken en bladeren weg. "Hierheen schavuiten, ik zie een licht in de verte."
Inderdaad. In de verte scheen een zwak lichtje, het was maar net zichtbaar.
"Wat kan dat nu wezen? Er woont hier niemand in dit vreselijke bos." vroeg Nollie zich af.
"Nou blijkbaar toch wel, want ik zie de schaduw van een soort hut." zei Pedro.
Het zestal sloop langzaam dichterbij. Het was inderdaad een hut, een grote hut, gemaakt van takken en gebladerte. Het licht kwam van binnenuit ingang. En er hing een raar soort luchtje. Het leek wel een soort kruiderij.
"Hallo! Is daar iemand?" riep Kapitein Prikkebeen.

Ze stonden doodstil en luisterden aandachtig. Er was niets te horen behalve het geritsel van de wind die zachtjes de bladeren van de bomen bewoog.
"Hallo? Woont hier iemand?" riep de Kapitein voor een tweede keer.
Weer geen enkel geluid.
"Degene die hier woont is er niet, maar ik denk niet dat hij ver kan zijn. Anders zou er geen licht branden." sprak Pedro.
"Ga jij eens in de hut kijken, Zanik." beval de Kapitein.
"Ik?!?" sputterde Zanik. "Ja maar, misschien zitten er wel wilde dieren in, of zo'n schorpioen. Dan ben ik er geweest. Ik wil nog wel even langer mee dan vandaag."

Plots hoorden ze een geluid. "Ssssssst! Ik hoorde iets!" zei Bennie.
Het waren voetstappen, geknisper over op de grond liggende bladeren, het kwam uit de hut en ze kwamen dichterbij.
Kapitein Prikkebeen hield zijn zwaard omhoog. "Wie is dat?!?! Laat je onmiddelijk zien! Ik beveel het je!"
Uit de ingang van de hut zagen ze een magere gestalte tevoorschijn komen. 
Een magere man met een enorme bos krullend haar kwam de hut uit. In zijn handen had hij een houten lepel. Verbaasd keek hij het zestal aan. Hij bekeek ze een voor een. Zijn blik bleef hangen bij Bennie, hij keek gebiologeerd naar de ketting die hij om had. Daarna keek hij op.
"Onverwachte bezoekers. Dat ben ik niet gewend, er komt hier nooit iemand. Maar komen jullie verder.... " sprak de magere man.

Zanik keek de Kapitein aan en die knikte. Een voor een liepen ze achter de man aan de hut in. Ze keken hun ogen uit. Van binnen was de hut veel groter dan hij van buiten leek. Er was zelfs een trap naar een benedenverdieping. De man nam ze mee naar een grote zitkamer met zelfgemaakte banken van takken en stukken zwijnenleer. Aan de wanden hingen kleine olielampjes die de ruimte aangenaam verlichtten.
"Gaan jullie toch zitten." zei de man, "dan zal ik even wat te eten en te drinken halen."

Het zestal nam plaats op de banken. Nou, dat zag er nog aardig goed uit, voor iets wat van buiten een simpele hut leek. Van binnen was het prachtig. In het middden van de kamer stond een tafel van door midden gezaagde boomstammen, mooi afgewerkt met houtsnijwerk.
Terwijl de man in een andere ruimte bezig was met het prepareren van het eten keken de Kapitein en de bemanning de kamer rond.
"Dat is nog eens een aardig ontvangst," zei Nollie, "beter dan de andere eilandbewoners, die hadden bijna een pijl door onze koppen geschoten."

Daar kwam de man aan met een dienblad. Hij zette 7 dampende kommen soep op de tafel. En legde er 7 lepels naast. Daarna ging hij terug en kwam nog eens 7 koppen kruidenthee brengen. Zelf ging hij zitten in een grote holle boomstam, die leek op een soort troon.
"Tast toe!" spoorde de magere man het zestal aan, en nam zelf een kom dampende soep in zijn handen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro