Een warm onthaal
Van een afstand zag de bemanning van De Woeste Zeerover mensen heen en weer lopen op het voor uit liggende strand. Het waren de bewakers. Gespannen keek Kapitein Prikkebeen toe wat de reactie van de eilandbewoners zou zijn op hun komst. Met een strak grimas staarde hij naar het strand met de bewakers. Zijn gezicht veranderde in een brede glimlach toen hij opmerkte dat de bewakers begonnen te gebaren dat ze moesten komen. Het zag er vriendelijk uit.
"Ze roepen ons."zei Kapitein Prikkebeen. "Vaar rustig door dan leggen we aan op het strand."
Langzaam maar zeker naderde de boot het strand. "Hierheen, gooi de touwen uit!" riep een van de bewakers.
Zanik gooide enkel touwen uit en sprong zelf het water in, het was ondiep en de boot begon vast te lopen. Zanik pakte een touw beet.
De bewakers liepen het water in en grepen ook allemaal een touw en trokken de boot langzaam het strand op.
Toen lag de boot op het strand.
Kapitein Prikkebeen en zijn bemanning legden een loopplank uit en klommen een voor een de boot uit. Met zijn hand uitgestoken liep de Kapitein naar de bewakers toe. "Ik ben Kapitein Prikkebeen, en dit is mijn bemanning te weten Nollie, Zanik, Boris, Pedro en Bennie."
"Welkom. Welkom op ons prachtige eiland Kiriwiri, de Koning is op de hoogte van jullie komst en jullie worden verwacht op het Koninklijk Paleis. Loop maar mee."
Ze liepen het strand af, achter het strand was een weelderig bos. Ze liepen een pad op dat tussen het bos door liep.
"Hoe wist de Koning dat we zouden komen?" vroeg Nollie zachtjes.
"Geen idee," zei Bennie, "maar het is een goed onthaal. Beter dan op Taratonga."
"Dat zeker!"
Er stond een grote kar klaar. Het was geen koets, dat was meer voor koningen. Maar het was ook geen huifkar, dat was meer voor boeren.
Nee, het was een luxe, sierlijke overdekte houten wagen, met ramen en een overvloed aan mooie gouden versieringen. Voor de wagen stonden twee witte paarden met rode pluimen op hun hoofd.
"Stappen jullie in." zei een van de bewakers.
Het zestal stapte in en nam plaats op de rood fluwelen zitbanken. "Zo, luxe boel hier." zei Zanik. "Luxe boel, luxe boel." kwetterde Wibo. Het grappige vogeltje was meegekomen en zat nog altijd op Zaniks hoofd.
De voorman spoorde de paarden aan en de dieren begonnen te lopen. Door de ramen konden ze de pracht en praal van het eiland aan zich voorbij zien trekken. Het bos uit, door de velden heen, de stad in. Er stonden grappige knusse huisjes met groene daken, ze zagen de bewoners van Kiriwiri hun straatje vegen, de ramen lappen, met karren fruit lopen. Er speelden kinderen op straat met knikkers en tollen. Ze reden langs een groot plein met daarop een indrukwekkende fontein waar mensen druk heen en weer liepen. En langs een markt waar ze fruit, groenten, vlees en kleding verkochten.
De wagen sloeg rechtsaf en reed onder een grote poort door. Een lange lange laan, omlijst met hoge bomen. Helemaal aan het eind, omringd door een prachtige tuin stond het paleis.
De wagen stopte voor de prestigieuze ingang. "Allemaal uitstappen, we zijn er." zei de voorman.
Het zestal stapte uit. Pedro keek omhoog naar het indrukwekkende grote paleis. Het was prachtig wit.
Haajee opende de poort. "Dit moeten onze gasten zijn. Komen jullie verder." Hij schudde de Kapitein de hand. "Ik ben Hendrick-Jan, de rechterhand van de koning. En jullie zijn?"
"Kapitein Prikkebeen, aangenaam."
"En ik ben Bennie."
"Ik ben Nollie, erg fijn om u te ontmoeten."
"Mijn naam is Pedro."
"Zanik, aangenaam." zei Zanik iewat verlegen. En ook hij schudde de man de hand.
"Nou dan blijf ik nog over he? Ik ben Boris, scheepskok."
"Scheepskok zegt u, oh dat zal de koning vast reuze interessant vinden. Hij is namelijk dol op eten. Maar lopen jullie mee."
HaaJee nam ze mee door de gangen van het paleis. Er leek geen eind aan te komen. Maar uiteindelijk stopte HaaJee voor een deur.
"Hier is het. De troonzaal van Koning Likkebaard..."
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro