Winter
'Je kan toch wel beter?' vraag ik uitdagend terwijl ik Gabriël grijnzend aankijk.
'Vraag je nou serieus om nog een pak rammel?' vraagt Gabriël verbaasd maar ook grijnzend.
'Nee hoor, ik wil hier gezellig een theekransje met je houden om te praten over onze mislukte jeugd.' zeg ik sarcastisch terwijl ik met mijn ogen rol.
'Natúúrlijk vraag ik om nog een pak rammel! Ik wil beter leren vechten als mens!'
'Nog beter, bedoel je.' corrigeert Gabriël me.
'Nog beter, ook goed.' Zeg ik terwijl ik met mijn ogen rolt.
Plots valt Gabriël aan en net op tijd duik ik weg. Zijn handen zoeven door de plek waar ik daarnet stond en ik weet dat mijn wegduikactie echt op het nippertje was. Gabriël knikt goedkeurend voor hij weer een uitval doet maar ik trap hard tegen zijn benen aan waardoor hij even uit balans is en snel grijp ik mijn kans. Ik gooi me met al mijn gewicht tegen zijn middel aan en hij struikelt een paar passen naar achteren, maar hij valt niet om. Ik grom geïrriteerd, hij is oud. Ouder, sterker, beter. Zoals elke Meestervampier. Met brute kracht trekt Gabriël me los en smijt me hard tegen een betonnen muur aan. Kreunend zak ik op de grond.
'Gabriël? Hoe oud ben je eigenlijk?' Vraag ik hijgend terwijl ik omhoog krabbel en weer in mijn aanvalshouding ga staan.
Gabriël lijkt oprecht verbaasd over die vraag en laat even zijn houding varen. Direct vlieg ik naar hem toe en probeer hem tegen de grond te werken alleen word ik gewoon weer als een irritante vlieg aan de kant gemept.
'Ik ben, laten we zeggen, meer dan driehonderd jaar oud.' Zegt Gabriël terwijl hij zijn kleren afklopt.
'Een Meestervampier dus, precies zoals ik dacht.' Zeg ik terwijl ik wat zweet van mijn voorhoofd veeg en hem vermoeid aankijk.
Verbaasd kijkt Gabriël me aan.
'Je weet over Meestervampiers? En je weet dat ik er één ben?'
'Ja, ik heb mijn huiswerk goed gedaan hoor.'
'Waarom zoek je dat soort dingen op?'
'Omdat ik wil weten welke vijanden ik wellicht kan tegenkomen en of er een kans is dat ik ze kan verslaan of niet. Als jij nu op mijn deur zou kloppen om te zeggen dat ik me moet overgeven dan zou ik dat direct doen. En het is ook de reden waarom ik graag met jou train. Je bent hard, genadeloos, een echte vechtmachine die het leuk vind om weerwolven een trap onder hun kont te geven. Wat zou ik nog meer zoeken in een vechtmaatje?'
'Dat het misschien geen vampier is?' Oppert Jone terwijl hij binnenkomt gelopen.
'Hey, baby.' Zegt Gabriël terwijl hij naar Jone toeloopt en een kus op zijn lippen drukt.
Jone en Gabriël zijn mates en eigenlijk kom je ze haast alleen maar zoenend tegen. Behalve als ze een weerwolf mogen trainen terwijl ze niet in wolvenvorm is. Dat vinden ze haast nog leuker.
'Gaat ze vooruit?'
'Jawel, niet hard, maar ze gaat vooruit.'
'Ik sta hier hoor.' Zeg ik beledigd terwijl ik de jongens een boze blik stuur.
'Dat weten we, sweetheart.' Zuchten Jone en Gabriël tegelijk.
'Praat dan niet over me alsof ik er niet bij sta!' Roep ik wanhopig terwijl ik mijn handen in de lucht gooi.
Jone begint te grijnzen en schud zijn hoofd.
'Het is leuk om een weerwolf op de kast te jagen. Vooral als het een Alpha is.'
Ik rol met mijn ogen, dat was te verwachten.
'Hoelang ben ik hier eigenlijk al?'
'Zo'n drie weken.'
'DRIE WEKEN?!' roep ik verschrikt uit.
'Ja, is dat een probleem?'
'Eh, misschien heb ik ook nog een Roedel?'
'Geen zorgen. We verzorgen ze goed. Elke dag liggen er twee herten voor hun klaar.'
Opgelucht leg ik mijn hoofd in mijn nek.
'Godzijdank... Hoe gaat het met ze?'
'Ze zijn zeer boos. En geweldadig. Maar ze verzorgen elkaar wel en zijn zeer precies en sluw.'
'Ja, ze hadden me gisteren bijna te pakken.' gaat Jone er in mee.
Ik lach.
'Typisch. En... hoe gaat het met.... Storm?'
'Zijn druk in oorlog met onze vijand.'
Verbaasd kijk ik Gabriël aan.
'Met jullie vijand? Dus met weerwolven?'
'Nee, met vampiers. Ze willen jou en ze denken dat hij weet waar je bent maar hij weet dat niet want hij kan je niet zoeken omdat hij de hele tijd op het slagveld staat. Al zo'n drie weken.'
'Jezus....'
'Ja.'
'Wat moeten die vampiers met mij? Ik ben een weerwolf!'
'Dat weten we niet. Ze zijn ook onze vijand, remember?
'Storm is ook jullie vijand en toch weten jullie veel over hem.'
'Daar zit wel wat in...' mompelt Jone.
Zelfvoldaan kijk ik hen aan en val hen dan onverwachts aan waardoor ze bijna op de grond vallen. Vloekend trap ik tegen hun benen maar ze grijpen mijn armen beet en tillen me op om me vervolgens hard tegen de grond aan te gooien. Zwarte vlekken draaien voor mijn ogen en ik schiet in de lach doordat de zwarte vlekken van de hele tijd tegen elkaar aan botsen.
'Hebben we haar misschien iets te hard tegen de grond aan gesmeten?' Hoor ik iemand in de verte zeggen waardoor ik nog harder moet lachen omdat de stem heel hoog is en hij is duidelijk van een jongen.
'Ik denk het.' Klinkt er een andere stem die heel erg vertraagd is waardoor ik ook moet lachen.
'Kom, dan brengen we haar naar de ziekenboeg.' Zegt de hoge stem en kort daarna voel ik hoe ik word opgetild en weggedragen.
Er komen steeds meer zwarte vlekken en nu ook gouden, groene, rode, paarse lichtvlekjes die tussen ze door dansen. Alsof ze tikkertje spelen... Weer begin ik hard te lachen maar dat gaat over in een erge hoestbui.
'Shit! Gabriël! Kijk! Ze hoest bloed op!' Zegt de hoge stem duidelijk geschrokken.
Ik draai mijn hoofd opzij en spuug het goedje dat in mijn mond terecht is gekomen uit.
'Dit is niet goed. Zo hard hebben we haar nou ook weer niet op de grond gesmeten. Wacht... Jone, kijk naar haar zij, waar dat mes in is gestoken.' Zegt de vertraagde stem nadenkend maar geschrokken.
Ik voel hoe mijn shirt deels word opgetild en probeer het weer naar beneden te trekken. Ze mogen het niet zien...
'HET IS HELEMAAL PAARS!' roept de hoge stem uit.
Te laat...
De vertraagde stem vloekt hard en ik mompel vaag dat hij niet zo moet schelden terwijl mijn gezichtsveld bijna helemaal vol zwarte vlekken is met dansende lichtpuntjes ertussen.
'Sneller, Jone. We moeten dat Wolfsbane uit haar krijgen voor ze eraan onderdoor gaat.'
Plots schiet er een felle pijnsteek door mijn zij en ik schreeuw het uit waarna ik weer begin te hoesten en nog meer spul uitspuug dat duidelijk meer is dan daarnet.
'Gabriël, haar bloed is nu deels zwart!'
'Dan moeten we nog erger opschieten. We kunnen niet zo lopen, de ziekenboeg is helemaal aan de andere kant. Jone, til Winter op je rug. Ik ga alvast de dokters waarschuwen en alles klaarzetten.'
Ik zie nu helemaal niks meer behalve de dansende lichtjes die me nu langzamerhand beginnen te irriteren omdat ze zich niet gewoon als sterren willen gedragen. Weer een felle pijnsteek schiet door mijn zij en ik schreeuw nog harder van de pijn. Ik voel hoe er iets vanuit mijn maag omhoog kruipt en draai mijn hoofd om het uit te spugen alleen word mijn mond eerder opengeduwd door het spul dan dat ik het uitspuig. De smerige stroom blijft maar komen en even zodra ik denk dat ik dood ga door te lang overgeven waardoor ik geen adem krijg, stopt het. Happend naar adem probeer ik zoveel mogelijk zuurstof binnen te krijgen maar het lijkt niet te lukken. Langzaam doven de dansende lichtpuntjes tot ze er allemaal niet meer zijn en alles om me heen langzaam verdwijnt in de duisternis tot ik niks meer hoor, zie, voel of ruik.
Ben ik dood?
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro