35. Bryleigh. Terug in het land der levenden:
Nog 5 dagen tot kerstavond.
Gatver. Mijn beddengoed voelt nat aan. Vreselijk is dat. En mijn hoofd voelt alsof er een kudde olifanten doorheen rent.
Zodra ik overeind wil komen, merk ik dat het niet zo makkelijk gaat als verwacht. Mijn armen voelen zwaar, ik kan mijn nek niet eens overeind houden en mijn hoofd doet ontzettend veel pijn.
En de hele kamer blijft draaien. En dan moet ik mijn ogen nog openen. Al durf ik dat niet zo goed. Ik voel me nu al misselijk.
Steunend op mijn linker elleboog probeer ik me naar de rand van het bed te draaien, misschien dat ik naar de badkamer kan kruipen als ik me van het bed af laat zakken. Echter komt mijn maag in opstand en snel open ik mijn ogen. Zodra ik me echter uit het bed laat vallen, voel ik hoe iemand me voorzichtig opvangt en mijn haren naar achteren veegt, terwijl een ander mij een prullenbak aanreikt. Net op tijd, om te voelen hoe mijn maag zich probeert te ledigen, maar er niks meer uit komt.
Misschien is dit wel de ergste marteling die er is, kokhalzen zonder dat er iets komt en tegelijkertijd geen lucht krijgen.
Terwijl mijn lichaam schokt en trilt krijg ik het zo ontzettend heet. Ik voel hoe het koude zweet me uitbreekt. Zodra iemand echter mijn voorhoofd af wil koelen met een nat washandje, wil ik het zo snel mogelijk weg duwen, het is te koud, te nat, ik wil alleen maar wegzakken in een diepe bewusteloosheid. Maar mijn armen willen niet omhoog. En als ik mijn hoofd weg probeer te trekken, doet het alleen maar pijn. Gelukkig vallen mijn ogen dicht en voel ik mijn lijf slap worden. Echter kan ik niet naar de grond zakken, iemand houdt me nog steeds vast.
"Bry, wakker blijven kleintje, we willen dat je nog even wat drinkt. Een paar slokjes maar."
Alsjeblieft niet. Mijn keel voelt alsof het in brand staat, het voelt gewoon rauw.
Maar als ik drink, kalmeert het mijn keel wel, tot het water mijn maag bereikt, dan begint het overgeven opnieuw. En als er iets in mijn maag zit, duurt het alleen langer. Ik wil niet. Ik wil slapen, wegzakken, rust.
Ik hoor zacht gehuil, alsof iemand te moe is om hardop te huilen, maar teveel pijn heeft om het in te houden. Het duurt even voordat ik door heb dat ik deze geluiden zelf maak.
"Cal?" Fluister ik zachtjes.
"Ik ben hier Bee." Hoor ik degene zeggen die mijn haren weg blijft vegen. Bee. Zo noemt hij me alleen als hij verdrietig is. Waarom is hij verdrietig, alles is toch goed gegaan.
Gelukkig weet hij wat ik wil vragen. Cal weet dat altijd.
"Ssst, je had hoge koorts. Volgens Matthew is de koorts gebroken. Het ergste is bijna over en dan voel je je weer beter. Je gloed nam het vannacht pas over, je hebt nu rust nodig. Maar je moet een klein slokje drinken. Het is geen water, Matthew heeft iets klaargemaakt wat je maag kalmeert en je keel verzacht. Probeer het voor mij Bee, alsjeblieft," fluistert hij.
Ik voel een rietje tegen mijn lippen en probeer een klein slokje te nemen.
Het koele vocht voelt heerlijk in mijn keel en gespannen wacht ik af wat mijn buik gaat doen. Eigenlijk wil ik al mijn spieren aanspannen, maar zelfs dat lukt me niet.
Maar tot mijn verbazing kalmeert mijn maag. Waarom bleef hij dan de hele tijd overgeven, had hij gewoon teveel dorst?
"Je bent al de hele nacht aan het overgeven. Maar we konden je niet bereiken om wat te drinken. Matthew stond op het punt om je een infuus te geven omdat je aan het uitdrogen was. Je bent al twee dagen ziek en nu voor het eerst helder," zegt Cal weer zachtjes. "Ik ga je nu optillen, laat het maar weten als je weer misselijk wordt."
En ik voel hoe iemand me uit mijn half zittende voorover hangende houding draait om me voorzichtig op bed te leggen. Een droog bed. Met een hoop kussens in mijn rug om me enigszins half overeind te houden, terwijl Cal me stevig vast blijft houden.
"Tis droog," fluister ik met een krakende stem. Voorzichtig open ik mijn ogen en zie Zane naast het bed staan.
"Niet tegen Julia zeggen, maar we hebben snel het bed verschoont. Als zij weet dat wij dat zelf kunnen, moeten we dat iedere keer zelf doen," zegt hij met een glimlach.
Voorzichtig probeer ik zijn glimlach te beantwoorden, maar mijn lippen voelen aan alsof ze in stukken scheuren.
Met een vochtig washandje dept hij voorzichtig mijn lippen. Dat voelt zoveel beter. Met een zucht sluit ik mijn ogen weer.
"Nee, wakker blijven. Eerst nog een slokje drinken," zegt Cal weer. Maar ik wil niet.
"Anders breng ik de baby weer terug naar mijn kamer," hoor ik Owen zeggen als hij de slaapkamer binnen loopt.
De babykaart, hoe laag is dat. Maar het werkt.
Voorzichtig open ik mijn ogen weer. "Hoe gaat het met Faith?" Fluister ik.
Nu verschijnt Matthew ook aan het bed. "Verrassend goed als ik hoorde hoe ze er aan toe was toen jullie haar vonden. Het verbaasd me nog steeds hoe jou gloed haar lijfje precies weet te geven wat het nodig heeft."
Owen houdt Faith vast terwijl hij aan mijn andere kant komt zitten. Voorzichtig aai ik over haar gezichtje en heel kort gloeit het licht voordat het weer verdwijnt. "Het is bijna niet meer nodig of wel?" Vraag ik aan Owen. Ik weet dat het een goed teken is, maar ergens zal ik het missen.
Hij schud zijn hoofd. "Afgelopen nacht heeft ze zelfs doorgeslapen. Ze sliep bij Damon op de kamer, omdat je zelfs onrustig werd als ze honger had."
"Hoelang heb ik geslapen?" Onzeker kijk ik om me heen.
Iedereen is ondertussen de slaapkamer ingelopen. Ik voel me zo moe, dat ik me niet eens weet hoe ik me moet voelen over het feit dat ze me ziek op de grond zagen liggen. Ze hebben me in een ergere toestand gezien en ik hen ook. Schuldig voelen, ja. Ontzettend, omdat ze slapeloze nachten door mij hebben gehad. Maar de schaamte die je zou verwachten, is er niet, die hebben we als kinderen achter gelaten.
"De aanval is alweer ruim twee dagen geleden. Het is nu bijna tijd voor de lunch. De dag na de aanval heb je alleen geslapen, 's avonds kwamen wij terug en toen begon je koorts. Ik zou bijna denken dat je daarmee op Caleb had gewacht. Dit is de eerste keer dat je helder bent," zegt Aiden terwijl hij van plek ruilt met Owen. Als hij mijn hand aanraakt, licht deze weer kort op. Ik voel hoe zijn zorgen minder worden, terwijl hij me aandachtig bestudeerd.
"Je ziet er al een stuk sterker uit dan vannacht. Toen twijfelden we even of je het zou redden, tot je gloed eindelijk begon."
"Het spijt me, dat jullie je weer zorgen hebben moeten maken," fluister ik bijna onhoorbaar.
Meteen staat Zane naast mijn bed. "Nee, absoluut niet. Het spijt mij juist. Ik was zo kwaad door wat er gebeurd was, dat ik niet aan je gezondheid heb gedacht. Het was egoïstisch van mij. Ik ben er zo aan gewend dat we een gevecht winnen zonder krassen, hoe sterk de tegenstander ook is, dat ik er niet altijd bij stilsta wat het jou kost. Laat staan na afgelopen week. Vergeef me kleintje."
"Als ik jullie ermee zou kunnen redden, zou ik mijn leven ervoor geven," fluister ik. Wat me echter kwade blikken van iedereen oplevert.
"En hoe ga je ons erna oplappen dan? Of moet Matthew met zijn verbanddoos iedere keer meegaan? Want als jij nog een keer zover gaat als nu, mag je nooit meer met ons mee Bryleigh!" Roept Conor kwaad uit. "Dan is er geen volgende keer meer, omdat jij het niet nog een keer overleefd."
"Snap dan kleintje, dat we liever zelf zwaar gewond raken, dan jou bijna verliezen. En na een dagje ziekenhuis, kun je ons nog altijd opknappen. Maar dan zonder dat het jou energie kost.
We moeten aan jou denken, er zijn meer manieren om een gevecht te winnen, dan met onsterfelijkheid te bluffen. Dat was gewoon stom," vult Zane aan.
"Dus we gaan beter op elkaar letten?" Vraag ik voorzichtig.
"Ja, geen stunts meer en we gaan niet meer tot het uiterste als dit niet nodig is," zegt Caleb.
"Hebben jullie hem wel gevonden?" Ik durf de vraag bijna niet te stellen, bang dat alles voor niets was.
"Ow ja, we weten nu wie hij is," zegt Owen op een duistere toon.
"Mag ik dan nu wat drinken en dan weer slapen?" Vraag ik, terwijl de vermoeidheid het overneemt.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro