29. Conor. Een koude vlucht:
Zodra Bry mijn schouders aanraakt, ben ik klaarwakker.
Om me heen kijkend zie ik dat Caleb al voor het raam zit en gebaart dat we moeten luisteren. En dan hoor ik het, de onnatuurlijke stilte en het gezoem. Ik heb even nodig voordat ik het geluid herken en op dat moment gebaart Caleb het al. Een helikopter.
Maar die mogen hier niet komen. Maar meteen besef ik dat als er een helikopter rondvliegt, ze hier voor ons zijn.
Niet veel later springen we net op tijd naar buiten en dan breekt de hel los.
Of misschien was het niet net op tijd, maar juist net te laat. In ieder geval kunnen we Bry afschermen van de grote splinters die ik op verschillende plekken in mijn lijf voel binnen dringen.
Het eerste wat we moeten doen is een veilige plek zoeken buiten het bereik van de vlammenzee. De hitte is verschroeiend en ondanks dat ik weet dat de herrie oorverdovend is, hoor ik slechts een piep en verder niks. Voorzichtig strompelen we nog een paar stappen vooruit voordat we stil blijven staan.
Gelukkig werkt Bry's gloed snel en merk ik dat de piep al snel verdwijnt en ik het geraas van de vlammen achter ons kan horen.
"Bry, ben je geraakt?" fluister ik nauwelijks hoorbaar
Maar ik weet dat het hard genoeg is voor haar. En met de bulderende vlammen achter ons, hoef ik niet bang te zijn dat ze ons horen.
"Niks ergs, trek snel de splinters eruit voor ze dichterbij komen en ons zien," antwoord ze.
Hoe gemeen het ook klinkt om haar over te slaan, maar we kunnen haar hier toch niet helpen. Ze leeft nog en kan lopen, terwijl Caleb en ik net een stel stekelvarkens zijn door de grote splinters die in onze rug steken en niet ver zullen komen zonder genezing.
Zo snel mogelijk controleer ik of er grote stukken uit me steken en trek ze er zonder na te denken uit. Ze raakt ons beide aan en ik weet dat Caleb hetzelfde aan het doen is. Gelukkig voelen we er nu niks van, waar ik vooral dankbaar voor ben als ik een splinter van vijf centimeter breed uit mijn kuit trek. Hoe sneller we alles eruit trekken, hoe sneller ze kan stoppen met genezen en we in het donker kunnen opgaan. Want doordat ze ons nu beide tegelijkertijd geneest, gloeit ze op als een lamp in de duisternis. Gelukkig valt het niet op doordat we nog dicht genoeg bij het brandende huisje in de buurt staan.
"Conor eerst," zegt ze, en ik voel de handen van haar en Caleb over me heengaan zodra ik snel rechtop ga staan met gespreide benen en met een hand haar blote bovenarm vast blijf houden. Dit is de enige plek die opgloeit nu ze Caleb niet meer aanraakt.
We hebben niet lang voordat ze aan deze kant van het brandende huis zullen zijn. Ik voel nog een paar splinters die er snel uitgetrokken worden en die zonder Bry's aanraking ook erg pijnlijk zouden zijn. Maar een paar seconden later zijn ze alweer genezen.
Dan is Caleb aan de beurt. Snel ga ik zijn linkerkant af, beginnende bij zijn hoofd, terwijl Bry zijn rechterkant afgaat. Bij hem gaat het een stuk sneller doordat hij Bry niet vast hoeft te houden, de gloed zorgt er altijd voor dat hij geen pijn kan voelen. Alleen geneest hij nog sneller als ze hem wel aanraakt, zelfs sneller dan de rest van ons kan genezen.
Ook bij hem kom ik nog een paar kleinere splinters en een grote in zijn onderrug tegen, die ik er genadeloos uittrek en waardoor Caleb even wankelt. Kort gloeien Bry's handen op waarna ze weer doven.
Dan horen we het geschreeuw. Ze zijn bij de achterkant van het huisje aangekomen.
Dit betekend in ieder geval dat ze niet al te professioneel zijn, want dan was er geen geschreeuw geweest en hadden ze het huisje omsingeld voordat ze hadden laten merken dat ze er waren.
Snel rennen we verder het bos in. De quads staan tussen hen en het meertje in, maar dat is te gevaarlijk met de kans dat zij ze hebben gezien. Want dan staan er vast mensen bij te wachten.
De eerste tien minuten rennen we recht van het huisje vandaan, verder naar het oosten, voordat we naar het noorden afbuigen en dan weer terug gaan richting het meer. De kou trekt nu onze kleding door, die vochtig is van het bloed. Gelukkig ben ik met mijn schoenen aan gaan slapen, anders waren mijn voeten bevroren.
Maar Bry kennende, zal zij haar schoenen hebben uitgeschopt zodra ze het huisje in kwamen moeten haar voeten nu in ijsklompen veranderd zijn.
Zodra we het beekje moeten passeren dat naar het meertje toe stroomt, tilt Caleb haar op om haar voeten nog enigszins droog te houden en bel ik Zane terwijl ik mijn oortje in stop. De telefoon heeft gelukkig een stand om het beeldscherm zo donker mogelijk te maken, waardoor hij nauwelijks licht geeft. In deze stand maakt hij ook geen geluid meer, mocht iemand ons bellen. Zane weet dat we in het geval van problemen on eerst in veiligheid brengen, maar uiterlijk binnen een half uur contact opnemen.
Bij de eerste keer overgaan, neemt Zane de telefoon al op. Ik hoor dat hij op zijn crossmotor zit en die onder het opnemen stil zet. "Conor?"
"Iedereen is veilig. Helikopter met raketwerper, verschillende gewapende in het park. Het huisje is opgeblazen. We gaan via een omweg naar de grot aan de westkant van het meer en wachten daar op jullie."
"Blijf veilig."
"Jullie ook."
En zonder verder iets te zeggen hang ik op. Een half uur later komen we aan bij een kleine grot die verscholen zit op een veilige afstand van het meertje. De ingang ervan zit vlak boven de grond en je kunt alleen kruipend naar binnen. Daarna loopt de gang schuin naar beneden.
De omgeving is afgeschermd door braamstruiken. Als je niet weet dat er een ingang zit, kun je ook niet per ongeluk de ingang vinden.
De gang maakt een bocht en vormt een holte onder de grond die net zo groot is als ons huisje. De tweeling had de grot gevonden tijdens het spelen in het bos. Het is perfect als ontmoetingsplaats, maar niet geschikt om er te lang te blijven. Ook wordt het 's nachts te donker in de grot, er komt geen straaltje zon of maanlicht binnen.
En als je erin bent, zit je in de val, er is geen andere uitweg.
Maar voor nu is het er even veilig en als we een lamp aanmaken, is het van buitenaf niet te zien.
Achter elkaar glijden we de ingang door. Met een getrokken wapen loop ik als eerste de grot in, terwijl Bry haar hand laat opgloeien. Er zijn genoeg verwondingen en gevoelens van angst en woede over om licht te maken. Het lijkt misschien een dom kunstje, maar op zo'n moment is het maar al te handig dat ze ook zonder een aanraking de gloed kan activeren, terwijl die op een afstand ons kalmeert en verder geneest.
Gelukkig is de grot leeg, afgezien van een afgesloten kist met wat nood voorraden. Het is er altijd koel, maar het word er nooit echt koud. Snel maak ik een lamp aan. Waar we in het huisje een ouderwetse kaars gebruiken, hebben we hier een lamp op een accu staan. Snel kijken we eerst Caleb na, hij zit onder de bloedvlekken en scheuren in zijn kleren. Hij tilt snel zijn shirt op, maar er is geen nieuwe verwonding te zien. Daarna kijken ze mij na. Niet dat we verwondingen verwacht hadden, de gloed duwt ook splinters en kogels uit ons lijf als die er nog in zouden zitten. Het enige dat vreemd genoeg niet verdwijnt, zijn onze tatoeages, de zwarte dan, alles met een kleur verdwijnt wel bij de eerste aanraking van Bry.
Bry blijkt wel wat kleine splinters in haar rug te hebben, de grote hebben we gelukkig opgevangen voor haar. Snel haal ik de EHBO-doos uit de kist en geef een pincet aan Caleb terwijl ik de ontsmettingsalcohol pak. Niet dat het heel veel zal doen, maar het zal de rommel uit haar wondjes halen. Ondertussen voel ik hoe de gloed naar ons uitreikt en ons opwarmt.
"Godverdomme, nog meer littekens," hoor ik Caleb fluisterend vloeken.
Hier kan ik het alleen maar mee eens zijn. Ze heeft al de sporen van onze jeugd op haar rug staan en nu komen er nog meer littekens bij.
We zijn bijna klaar, als we geritsel horen. Met getrokken wapens staan we alle drie verspreid door de grot naar de ingang te kijken. Niet dat het veel zin zal hebben als Bry een kogel afvuurt, maar het zal in ieder geval wel in eerste instantie afschrikken. Zodra we de bedelroep van een jonge havik horen, laten we de wapens zakken. Caleb maakt het geluid van een volwassen havik en daarna komen Aiden, Owen, Zane en Damon de grot in gelopen. Meteen draaien Caleb en ik ons terug naar Bry's rug, om snel de laatste splinters eruit te halen. Als ik de laatste pleister plak, is Caleb al bezig om de rest van haar lichaam na te voelen. Afgezien van een snee op haar voorhoofd, die hopelijk minder erg is dan hij eruit ziet, lijkt ze geen verwondingen te hebben opgelopen.
*Bijgewerkt op 18-9-2022*
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro