Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

14. Bryleigh. Het spoor van de moeder:

De kleine meid slaapt al voordat ze het flesje helemaal op heeft gedronken. Zonder dat ik het hoef te vragen pakt Caleb al een luierdoek uit de tas en legt hem over mijn schouder.
Voorzichtig hou ik haar rechtop en terwijl ik over haar rug wrijf, voel ik de lucht uit haar maagje ontsnappen.
En dan pas geef ik antwoord op de vraag die Aiden me stelde. En besluit ik om Damon voor de leeuwen te gooien door ze te laten weten dat hij me heeft gevraagd om officieel zijn vriendin te zijn. Dit is meteen een mooie afleiding voor het onderwerp van Bens voorstel.
Op het moment dat mijn antwoord tot ze doordringt, gaan gelukkig de liftdeuren net open. 
De jongens blijven mompelend en met vuile blikken naar Damon kijkend bij de lift achter.

Snel haast ik me, na een glimlach naar Gloria, als eerste naar naar de veiligheidspoortjes toe. Terwijl ik er door stapt, maakt de schrille piep de baby bijna wakker. Na een blik over mijn schouders zie ik dat de jongens nog even wachten tot ik iets verder vooruit ben gelopen. Al blijven ze het moeilijk vinden om afstand van me te houden.
Ze doen altijd alsof ik zo ontzettend kwetsbaar ben. Maar ondanks dat zij dankzij mijn gloed zo goed als onsterfelijk zijn, ben ik nog altijd gewoon menselijk, niks minder dan dat.

Vlak voor de hoofdingang blijf ik op ze wachten. En als ze tegelijkertijd door de poortjes lopen, gaan die tekeer alsof iemand een hoofdprijs heeft gewonnen in een casino.

Voordat we naar buiten lopen, pakt Caleb de baby over om haar weer in het autostoeltje vast te zetten, waarop alles wordt ingeladen. Aiden lijkt nu eindelijk door te hebben hoe de kinderwagen in elkaar moet en krijgt het met slechts enkele vloeken voor elkaar
Conor raakt de slapende baby lichtjes aan en stapt dan naast Zane in de auto. In ieder geval zit Damon niet meer achterin naast hem.
Zodra iedereen zit, volgt onze auto die van Zane. Hij zal eerst naar haar thuisadres toe rijden en het Conor kan aangeven als de draad die naar de moeder toe leidt ineens teveel afwijkt van het thuis adres en we ergens anders heen moeten rijden.

Caleb duwt zijn zonneklep omlaag om me via de spiegel vragend aan te kijken. Als antwoord haal ik met een kleine glimlach mijn schouders op.
En Aiden gromt als reactie. "Jullie zijn zo irritant. Normale mensen gebruiken woorden. Kunnen jullie niet gewoon praten?"
Maar ondanks zijn kwade toon, zie ik hoe er kraaienpoten in zijn ooghoeken verschijnen en hij zijn best doet om niet te lachen.
"En jou niet op de stang kunnen jagen? Je kunt eventueel ruilen, dan zit je bij Conor in de auto," antwoordt Caleb hem grijnzend.
"Nee dankje, daarbij is dit mijn auto jij ettertje," mompelt Aiden.

"Je moppert wel altijd, maar meestal weet je ook precies wat we bedoelen, zonder dat we iets hoeven te zeggen. Je klaagt er pas over als we alleen met jou zijn," zeg ik met een knipoog naar de binnenspiegel, waarin hij me aankijkt.
"Dat is omdat jullie in een gezelschap wel te volgen zijn, maar zodra jullie alleen zijn met mij, lijken jullie blikken dieper te gaan. Geen simpele gebaren of blikken, maar uitgebreide vragen en antwoorden," zucht hij quasi verslagen.
Het is waar wat hij zegt. Meestal houden we rekening met de rest van onze broers die onze gezichtsuitdrukkingen en houdingen kunnen lezen. Maar de eerste jaren van ons leven hebben we in isolatie doorgebracht met alleen elkaar als gezelschap, zonder dat we een enkel woord kenden. En hierdoor weten we moeiteloos wat de ander denkt.
"Sorry Aiden, we willen je niet buiten sluiten. Caleb vroeg zich alleen af wat ik van Bens voorstel vond. En ik ben er serieus over aan het nadenken," antwoord ik.
Meteen zigzagt de auto alsof Aiden de controle over de auto verliest.

Zodra hij de auto weer onder controle heeft en rechtdoor laat rijden, gaat Calebs telefoon over en neemt hij snel op.
"Ja, nee, Bry wil op Bens voorstel ingaan..." en zelfs op mijn plekje achterin hoor ik het gevloek dat uit de telefoon klinkt. Of misschien dat we het geluid wel vanuit de auto zelf horen. "Ow, je stond op handsfree, ja, ik geef het door," en meteen hangt Caleb op.
Met een gemene grijns kijkt hij over zijn schouder. "Was ik toch even vergeten dat Zane's telefoon op de speaker stond. Hij wil je straks spreken als we thuis zijn,"
"Zo te horen niet alleen hij," zeg ik, waarna ik mijn tong naar hem uitsteek.
Aiden rolt alleen met zijn ogen, terwijl we weer een afrit nemen en steeds dichter in de buurt komen van de plek waar we de baby hebben gevonden.

Ruim een uur nadat we bij Ben weg zijn gereden, komen we bij Damons hotel aan en parkeren we de auto's op de parkeerplaatsen voor de ingang.
Het Lazuli's territorium ligt in de hoek tussen het zuiden en westen van ons park, en dit gebied ligt het dichtste bij het meertje waar we bijna een jaar hebben doorgebracht en waar we Damon voor het eerst hebben ontmoet.

We stappen allemaal uit en kijken Conor vragend aan. Hij neemt nu de baby uit de autostoel en draagt haar in een deken gewikkeld op zijn arm. "We moeten de andere kant uit. Heeft het kleintje het warm genoeg zo?" vraagt hij aan mij. Waarop ik alleen maar knik.
Ondanks dat we vanaf het begin Conor de draden hadden kunnen laten volgen, is het toch een stuk makkelijker als je eerst je navigatiesysteem kunt volgen. Vooral aangezien zijn draden geen rekening houden met snelwegen of eenrichtingsverkeer, maar in vogelvlucht door de stad trekken en alleen de gebouwen hierbij ontwijken.

Met Aiden naast zich, loopt Conor voorop. Zane en Caleb lopen naast mij, met Owen en Damon die direct achter ons lopen en mij rugdekking geven. Want ook al geef ik het niet graag toe, afgezien van de baby ben ik de zwakste schakel van onze groep.
Ondanks dat ik me de hele dag al groot hou, voel ik de pijn en vermoeidheid nog steeds aan mijn lichaam trekken. Om mijn hoofd erbij te houden, probeer ik me op de details om me heen te concentreren, details die steeds meer vervagen nu mijn lichaam alleen nog maar wil slapen.

Om me heen kijkend valt als eerste op dat mijn broers allemaal een zwarte pantalon met een wit overhemd aan hebben. Ze dragen er een klassieke lange zwarte herenjas overheen, waardoor de verborgen wapens niet opvallen. Doordat ze bijna allemaal even lang zijn, valt vooral het verschil in lichaamsbouw en de manier van lopen op. Zo is Zane net iets groter dan de rest en loopt hij vloeiend, als een roofdier. Aiden is juist weer samen met Caleb het kleinste, ook al scheelt het maar een schamele vier centimeter. Maar door zijn brede bouw lijkt Aiden kleiner. En zijn manier van lopen is agressiever, als een stoomwals. Conor en Owen zitten er met hun één meter negentig weer precies tussenin. Ze zijn beide ongeveer hetzelfde gebouwd, maar Owen loopt met afgemeten passen en Conor heeft juist een lichte huppel bij iedere stap die hij zet.
Niet alleen qua kleding maar ook qua lengte val ik er enigszins buiten met mijn één meter zestig. Daarbij draag ik een spijkerbroek met een lichtblauwe trui en een spijkerjas. Hierdoor zie ik er meer uit als een jonge tiener.
Ondanks dat Damon ook een spijkerbroek aanheeft, draagt hij een zwartlederen motorjas over zijn blauwe trui. Toch ziet hij er net zo indrukwekkend uit als mijn broers, hij is net zo lang als Owen en Conor, maar heeft normaal een ontspannen manier van lopen, alsof er geen enkele zorg in de wereld is.
Alleen ziet hij er nu uit als een zakenman die gestoord is tijdens zijn uitje en nu wraak komt nemen.

Doordat ik in gedachten ben verzonken, let ik niet op en struikel op het moment dat we van de stoep afstappen om over te steken. Meteen worden mijn armen van twee kanten vastgegrepen om me ervan te behoeden dat ik de weg kus.
"Sorry, dankje," fluister ik.
Van beide kanten krijg ik gebrom als antwoord, voordat Zane voorzichtig mijn arm loslaat. Caleb blijft hem echter vasthouden. Zonder dat ik het door heb, trekt er een rilling door mijn lijf en een paar seconden later slaat Zane zijn jas over mijn schouders heen. Nu zijn lichaamswarmte tot me doordringt, voel ik pas hoe koud ik het heb.

Aan de overkant van de weg aangekomen trek ik Caleb de eerste steeg in die we tegen komen en daar blijf ik staan, om mijn hoofd wakker te schudden. Ik voel me verdoofd, alsof er watten over al mijn zintuigen gelegd zijn. Gelukkig hoef ik hem niets uit te leggen, ik weet dat hij door heeft hoe ik me voel, door alleen al naar me te kijken.
Meteen voel ik dat de rest beschermend om me heen gaat staan.

"Bry?" vraagt Aiden, terwijl hij zachtjes een hand op mijn wang legt.
Heel lichtjes gloeit zijn hand op, onbewust probeert mijn gloed zijn ongerustheid weg te nemen.
"Een minuutje, meer heb ik echt niet nodig. Ik weet niet wat er aan de hand is, alles voelt ineens dof. Alsof mijn lichaam opnieuw moet opstarten om verder te kunnen gaan."
Aiden knikt. "Het ziet eruit alsof haar lichaam tegen de laatste resten vecht. Ze is er bijna."

"Waarom nu ineens?" vraagt Damon, hij lijkt de stilte die is gevallen op te willen vullen.
Terwijl ik hem aankijk, probeer ik mijn hoofd helder genoeg te maken om het uit te leggen. Maar zodra hij merkt dat dit me moeite kost, neemt Caleb het van me over. "Het is instinctief. Vecht of vlucht. Haar lichaam voelde de spanning en maakt zich klaar voor de confrontatie. Maar daarvoor moet er eerst met de laatste rommel afgerekend worden."
"Alleen is mijn timing waardeloos," zucht ik terwijl ik achteruit in Zane's armen leun.
Maar aan de andere kant, het is waarschijnlijk beter om de laatste resten er nu uit te werken, dan tijdens het oversteken. Al zou het een stuk makkelijker zijn geweest als mijn lichaam tijdens de autorit in was gestort.

"We zijn er al bijna, we staan in de steeg van het gebouw waar we heen moeten," zegt Conor zachtjes. Hij wikkelt de deken voorzichtig om het kleine lijfje in zijn armen heen, zodat ze nergens de koude lucht voelt, behalve in haar gezicht.
"Je moet haar nog een naam geven Damon," zeg ik uit het niets, terwijl ik weer rechtop ga staan.
Ik vraag me af waarom ik hier niet eerder bij stil heb gestaan. Ieder kindje verdiend een naam en ergens wil ik niet dat haar moeder een naam voor haar heeft verzonnen.
Gelukkig lijkt Damon aan te voelen wat ik bedoel.
"Ja. Maar eerst rekenen we af met degene die haar probeerde te doden. Daarna gaan we samen een naam verzinnen, want ze verdient een naam die wij haar geven, niet eentje die zij aan de kleine meid gaf," zegt hij, waarna hij me zachtjes bij mijn hand pakt en er een zacht kneepje in geeft.

Stil lopen we verder het gebouw in. Afgezien van Conor loopt iedereen met getrokken wapens naar het trappenhuis. Gelukkig woont ze niet helemaal bovenin, dan hadden ze me kunnen dragen.
Acht treden aan de rechterkant, een bocht, weer acht treden en we zijn op de eerste verdieping.
Door mijn stappen te tellen, schakel ik mijn vermoeidheid tijdelijk uit.
Het gebouw is in een redelijke staat. Wat graffiti op de muren, maar verder lijkt alles goed bijgehouden.
Weer acht treden, een bocht, de laatste acht treden en we zijn er. Iedereen wacht even tot ik op adem ben gekomen. Dan lopen we samen de gang verder in.
Bij de derde deur aan de linkerkant blijft Conor staan en geeft mij de baby aan, zodat hij ook zijn handen vrij heeft voor zijn wapen. We kijken elkaar aan om te zien wie gaat aankloppen.

Damon heeft echter geen zin om hierop te wachten, hij schopt zodra iedereen klaar staat meteen de deur open. Al zijn frustratie lijkt in deze ene schop te zitten. De deur eindigt met een luide knal tegen de muur aan en de helft van de scharnieren lijken af te breken.

Snel en gecoördineerd lopen ze alle kamers af. Het appartement is rommelig en vies, en ondanks de geopende gordijnen is het er maar schemerig.
Alleen de slaapkamer blijkt bezet te zijn, hier staat een vrouw voor het raam naar buiten te kijken.
Met Caleb als mijn rugdekking, lopen we als laatste de slaapkamer in.
Dan pas draait de vrouw zich theatraal om. Ze lijkt met opzet te wachten tot alle ogen op haar gericht zijn.
En ondanks dat ik haar tot in het diepst van mijn ziel haat, is er een klein deel van mij dat zich afvraagt wat er met haar is gebeurt. Want ze ziet er bij lange na niet meer zo uit als de foto van Ben.



*Bijgewerkt op 31-8-2022*

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro