Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

IX. Dag 82

Dinsdag 13 december 2018

Voor vijf dagen lang vervolgden we onze weg met enkel een kaart en een kompas. Noud was er zeker van dat we de goede richting op gingen, maar ik wist dat niet zo zeker. Als het kompas kapot is gegaan, klopt er geen snars meer van en gaan we compleet de verkeerde kant op. Voor die kant zouden we niet genoeg eten en drinken op het schip hebben. Het zou te lang duren voordat we bij het land zouden geraken. Desalniettemin vervolgde ik de aangewezen weg van Noud. Ondanks de scheuren in mijn hart, vertrouwde ik hem blind. Nog steeds en dat zal altijd zo blijven. Wat er ook gebeurt. Dat hoopte ik dan toch.

Inmiddels is het laat en lig ik in bed, maar eerder vandaag stond ik aan het roer. Het was wel fijn om iets te doen te hebben, al was het zo simpel als daar achter het roer staan. Het gaf mij een gevoel van nut. Ik vond het dan ook absoluut geen probleem dat Noud later dan normaal aan kwam lopen om mij af te wisselen. Een aantal dagen zeggen we alleen het hoognodige en verder niets. Ik zou niet weten wat ik moet zeggen. Zelf heb ik nergens spijt van, behalve dat ik mezelf liet geloven dat hij hetzelfde voelde als ik, net zoals dat ik mezelf deed geloven dat we een vrienden-naar-geliefden verhaal waren. Het zou zo mooi geweest zijn. We zitten op het schip Iter Somniorum. Mooier kan het niet zijn. Reis van dromen. Dat was dit. Dit was onze reis van dromen. Toch ziet die van mij er iets anders uit dan die van Noud. Als we dat geweten hadden...

Toen hij zo ineens naast mij kwam staan, keek ik even op naar hem. Daarna had ik mij omgedraaid en ik had net één stap gezet toen hij mij vastpakte bij mijn pols. Ik draaide mij terug om, met mijn gezicht naar hem gericht. Zijn olijfgroene ogen vingen mijn hazelnootbruine ogen. Mijn lippen verzegeld. Waarom wist ik niet. Waren het de vlinders die ik nog altijd voel? Ik schrok op uit mijn gedachten door zijn zware, lage mannenstem die tegen mij sprak.
'Tia,' begon hij zacht, maar duidelijk hoorbaar, 'sorry dat ik...'
Hij kreeg de kans niet eens om zijn zin helemaal af te maken. Mijn ogen lichtte op toen ik achter hem een schip zag opdoemen. Het was groot en viel mij meteen op.
'Noud!' riep ik enthousiast in zijn gezicht, 'Kijk!'
Het was duidelijk dat hij lichtelijk geïrriteerd was geraakt door de brute onderbreking. Die irritatie bleef echter niet lang. Noud draaide zich om en zag meteen wat ik had gezien. Toch was Noud voorzichtiger met zijn enthousiasme, merkte ik. Dat snapte ik ook wel, vanwege de eerdere ervaring met de piraten, maar het maakte haar toch enthousiast. Het was een teken van een bewoonde wereld die toch niet al te ver weg moest zijn. We vaarden dan waarschijnlijk toch goed.

Naarmate de minuten en uiteindelijk zelfs uren verstreken, kwamen we steeds wat dichterbij. Op een gegeven moment zagen we dat het niet één schip was, maar meerdere. Een vloot. We konden nog niet zien wat voor vloot het was. Evenmin wisten we in welke wateren we waren. Er was wel een vermoeden, maar zeker wisten we dat nog niet. Het kon zo zijn dat we in de Indische Oceaan zaten. Dat zou goed zijn. Het kon echter ook zo zijn dat ze afgedwaald waren naar de Zuidelijke Oceaan. Dat zou betekenen dat we veel langer over de reis zouden doen dan we oorspronkelijk gepland hadden. Al is de kans sowieso al vrij groot dat we later aankomen, besef ik mij nu.

Gespannen keken Noud en ik elkaar aan. We hadden onze weg vervolgd. Onze kaart en Noud zijn kompas waren leidend. De vloot kwam steeds wat dichterbij en op het moment dat ze er bijna waren, vielen onze harten bijna op de grond van verbijstering. Het was een immense vloot. Zoiets had ik nog nooit eerder gezien. Niet in het echt. Het was indrukwekkend en ondertussen ook flink intimiderend. Op de schepen waren zowel mannen als vrouwen aanwezig. Ze zagen er gewoontjes uit. Gewoontjes als in... niet piraat achtig. Als zoiets überhaupt een bepaalde stijl heeft.

Net zoals de vorige keer, grepen we elkaars hand vast op het moment dat een vrouw een loper van hun schip naar dat van ons uit rolde. Ik voelde zijn adem af en toe stokken van spanning. Bij mij was dat niet heel anders. Met een brok in onze keel wachtten we af en keken we toe. Twee mensen. Een vrouw. Een man. Beiden liepen over de loper, ons schip op. Ze keken ons aan. We deden allebei automatisch tegelijkertijd drie stapjes naar achteren. Wij fronsten onze wenkbrauwen. Het enige wat de vrouw en de man deden was glimlachen. Niet begrijpend wat er zo leuk was, fronsten wij onze wenkbrauwen. Wat moet dit nu weer te betekenen hebben, had ik mezelf afgevraagd.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro