H.12
Michael pov.
'Donder allemaal op. NU!' schreeuw ik boos tegen de Benwars. Dankzij die Benwars is zojuist echt bevestigd dat Sophie een geestenwandelaar is want waarom zouden ze haar anders meenemen? En ik voel me heel erg jaloers, dankzij haar bróér! Hij is haar bróér, haar facking bloedverwante bróér! Ik ben haar broer niet eens! Waarom voel ik me dan zo? Nou ja, de herinneringen. Het zullen de herinneringen wel zijn... Een Benwar begint te lachen terwijl hij me kil aankijkt. 'En waarom zouden wij dat doen? Wij zijn met veel meer en jij bent maar in je eentje. Jou kunnen we makkelijk aan.' Ik snuif. 'Geloof je het zelf? Ik ben meer dan tweehonderd jaar oud!' 'Oh, oh, oh. Wat zijn wij nu bang zeg. We hebben leden in ons team die meer dan vierhonderd jaar oud zijn.' 'Dat boeit mij niet.' 'Jouw'n leeftijd boeit ons ook niet maar je hebt het wel verteld dus het is jouw'n schuld.' 'HET IS ALLEMAAL JOUW SCHULD, JIJ ONDANKBAAR KIND!' Snel schud ik mijn hoofd om de flashback van me af te schudden. 'MICHAEL!' roept Sophie terwijl ze me haast wanhopig en tegelijkertijd opgelucht aankijkt. Nu pas valt de plas bloed om hen heen me op en de geur ervan. Direct groeit mijn woede. Sophies armen zijn rood en opgezwollen terwijl er overal blauwe plekken te zien zijn. Wat is er in hemelsnaam met haar gebeurd? Hebben die klootzakken haar dat aangedaan? Of heeft ze het zelf gedaan? Dat zou ze nooit doen, toch? 'Laat ze gaan.' Zeg ik grommend terwijl ik mezelf in controle probeer te houden. Allemaal beginnen ze te lachen en mijn zelfbeheersing begint langzaam helemaal te verdwijnen en ik voel hoe ik begin te trillen. 'Michael, rustig.' Zegt Seff waarschuwend. Ik werp hem alleen een dodelijke blik toe. Ik weet zelf ook wel dat ik rustig moet blijven. 'Aw, moet het kleine vampiertje naar zijn beschermertje luisteren? How sweet!' En dat is de druppel.
Sophie pov.
Michael ogen worden helemaal zwart en hij gaat nog erger trillen. Langzaam stoppen de Benwars met lachen terwijl hun ogen steeds groter worden en dan beginnen ze te schreeuwen. Radeloos, wanhopig, gebroken geschreeuw en gejammer komt uit de monden van de mannen terwijl ze één voor één op de grond vallen. 'Wat is er met ze aan de hand?' Vraag ik aan Seff maar ik krijg geen antwoord. 'Seff?' Zeg ik terwijl ik hem aan probeer te kijken en wat me verbazingwekkend genoeg ook lukt. Ik draai me naar hem om en zie hem geluidloos huilen. 'Seff? Gaat het wel? Sorry, stomme vraag. Waarom huil je?' Hij zegt niks en blijft gewoon door huilen alleen komt er nu een beetje geluid uit zijn keel dat klinkt als piepjes. Plots word ik bij Seff weggerukt en schreeuwend dat degene die mij vastheeft mij los moet laten probeer ik weer bij Seff te komen. 'LAAT ME LOS! LAAT ME LOS!' Schreeuw ik hard terwijl de tranen nu ook bij mij over mijn wangen rollen. 'Sophie, rustig. Ik probeer je gewoon te beschermen.' Klinkt Michaels stem geruststellend in mijn oor. 'Laat me los Michael, alsjeblieft...' zeg ik zachtjes terwijl ik huilend naar mijn huilende broer kijk. 'Nee. We moeten hier weg voor zij weer bijgekomen zijn en ons aanvallen.' 'Maar Seff-' 'Seff is nu niet belangrijk. We moeten jou in veiligheid zien te krijgen.' 'Ik ga hier niet weg zonder Seff.' 'Dan spijt me dit Sophie.' En hij laat me even lost en slaat me vervolgens hard tegen mijn slaap aan waardoor ik sterretjes zie maar nog wel wankelend op mijn benen blijf staan. 'Je krachten treden al in werking...' hoor ik Michael van ergens in de verte mompelen terwijl mijn benen met de seconde slapper aan gaan voelen tot ik op de grond val. Ik voel hoe iemand me optilt en ik probeer tegen te stribbelen alleen willen mijn ledematen niet echt meewerken. 'Laat me los.... Mi... chael...' En dan is alles zwart.
'WAAROM MOET JE HAAR DAN OOK NEERSLAAN, IDIOOT!' 'Ze wou anders niet mee!' Hoor ik iemand zichzelf verdedigen. 'Dat is geen reden!' 'Jawel! Ik moest haar meenemen voor die Benwars weer bij zinnen kwamen! En Ashton, eigenlijk mag je mij niet de les lezen over onschuldigen neer slaan want jij hebt er één vermoord.' 'We hebben allemaal wel een onschuldige vermoord.' Zegt iemand anders ernstig serieus maar als je goed luistert hoor je het verdriet en schuldgevoel erin maar ik denk dat die andere twee dat niet door hebben doordat ze er tegenin gaan. 'Ik niet.' 'Doe nu niet alsof jij heilig bent Michael.' 'Ik zeg ook niet dat ik heilig ben, ik zeg alleen dat ik nog nooit een onschuldige heb vermoord.' 'Je hebt een ex-moordenaar vermoordt!' 'Die was dus duidelijk niet onschuldig.' 'Maar hij was wel een vader van drie kinderen!' Het blijft stil maar die word algauw opgevuld door voetstappen die hier naartoe komen. 'We moeten haar wakker maken. Ik wil weten waarom Seff haar niet kon loslaten en waarom haar armen helemaal openlagen en onder de blauwe plekken zitten.' 'Jongens, haar hartslag is versnelt.' 'Laat me raden, je weet niet of dat een goed of een slecht teken is?' 'Exactly.' 'Laten we dan maar eens kijken.' Voetstappen komen mijn richting uit en mijn hart gaat nog sneller kloppen. 'Volgens mij is ze wakker want haar hart klopt steeds sneller maar om dat zeker te weten moet ik even wat dingen bij haar controle-' 'RAAK ME NIET AAN!' roep ik terwijl ik overeind schiet en het bed uit spring/val. Snel sta ik op en ren weg alleen word ik midden in mijn vlucht opgepakt en weer terug gedragen naar het bed. 'LAAT ME LOS!' 'Nee.' 'JA!' 'Nee.' 'JA!' 'Nee.' 'Alsjeblieft?' 'Nee.' 'Kut.' 'Lekker aardig.' 'Hou je bek.' 'Heb respect.' 'Niet voor jou.' 'Zou je maar beter wel kunnen hebben.' 'Nee.' 'Ja.' 'Nee.' 'Ja.' 'Nee.' 'Ashton, kappen.' Ashton... Ashton? Ashton! 'ASHY!' roep ik hard waardoor hij me van schrik laat vallen. 'AUW!' Roep ik verontwaardigd wanneer ik hard op de grond terecht kOm. 'Oeps, sorry!' 'Ja, ja. Lulkoek.' Iemand barst in lachen uit en verbaasd kijk ik naar diegene tot ik hem herken: Michael. 'MIKEY!' roep ik enthousiast terwijl ik op krabbel en mezelf op hem lanceer. 'Oeefff!' 'Leugenaar, je kan me makkelijk dragen.' Zeg ik bestraffend terwijl ik hem aan kijk. 'Klopt.' Zegt Micael grijnzend en ik rol met mijn ogen maar moet ook grijnzen. 'Nou, vertel me eens wat doe ik hier?' 'Je woont bij ons.' Zegt iemand anders achter me en ik kan de eigenaar van de stem alleen maar bestempelen als Max. 'MAXIE!' 'Shut up.' 'Nou ja zeg! Chagrijn.' Mopper ik terwijl ik me uit Michaels armen wurm en me omdraai naar Max. Max rolt met zijn ogen maar er speelt een glimlachje om zijn lippen. 'JE LACHT, JE LACHT!' Roep ik overdreven enthousiast uit. 'Ja, ik lach. Rustig nu, jij.' 'Nee.' 'Ja.' 'Nee.' 'Ja.' 'Nee.' 'Ja.' 'Nee.' 'Ja.' Plots word ik in de lucht gegooid en gil ik mijn longen uit mijn lijf terwijl ik mijn ogen stijf dicht knijp. 'En ik maar denken dat Maaike hard kon gillen.' 'Wie is Maaike?' Vraag ik verbaasd. 'Dat is je- hmhmhmhm!' 'Haal je hand van Ashtons mond af, Max. Ik wil weten wat hij te zeggen heeft.' 'Maaike is een...... vriendin van...... ons.' 'Oké.' zeg ik schouderophalend. 'En Michael, ZET-ME-NÉÉR!' 'Nee.' 'Ja.' 'Nee.' Ja.' 'Nee.' 'Ja.' 'Oké, duidelijk. Jullie twee zijn alle twee in jullie nee-ja-fase en dus gaan wij jullie nu uit elkaar halen en ver bij elkaar weghouden zodat we niet de hele tijd naar welles-nietes hoeven te luisteren. Dus kom maar, Sophie.' Zegt Max alsof hij een levensgevaarlijke hond probeert te kalmeren. Michael en ik zijn een paar tellen stil en schreeuwen dan: 'NEE!' 'Oké, dat gaat ook niet werken. Ehm... Ashton, heb jij nog ideeën?' 'Nope.' 'Je hebt niets eens je best gedaan om iets te bedenken!' 'Klopt.' 'Waarom niet?!' 'Als ze van elkaar weg willen, gaan ze wel uit elkaar. Als ze dat niet willen... tja, dat is dan pech voor ons.' 'Je bent echt lekker behulpzaam vandaag, Ash.' 'Weet ik.' 'Kloothommel.' 'Droogkloot.' 'Bitch.' 'Jerk.' 'En dan zeggen zíj dat wíj kinderachtig zijn.' 'Dat hebben ze nooit gezegd, Mikey.' 'Noem me geen Mikey.' 'Dan heb je pech.' 'Je bent nu echt irritant.' 'Niet.' Droog kijkt Michael me aan. Plots word de deur opengetrapt en verschijnt er een duidelijk zeer boos meisje in de deuropening. 'Laat haar los.' Sist ze kwaad. 'Wie is zij?' Vraag ik aan niemand in het bijzonder ook al doet haar stem een belletje bij me rinkelen. 'Wat heb je met haar gedaan, vampier?' 'Niks.' Zegt Michael schijnheilig en wantrouwend kijk ik hem aan. 'Michael...' zeg ik waarschuwend. Haast beledigd kijkt hij me aan. 'Wat? Ik heb echt niks met je gedaan!' Sceptisch kijkt het meisje hem aan. 'Je gelooft hem toch niet?' 'Eh, waarom niet? Ik ken jou nou ook weer niet ofzo...' Woede ontvlamt op het gezicht van het meisje en dan valt ze Michael aan.
'GODVERDOMME!' Schreeuw ik hard als er iets ijskouds over me heen word gegooid. Boos kijk ik naar de dader: Michael. 'MICHAAAAEEEEELLL!' schreeuw ik hard terwijl ik overeind kom en naar hem toe ren om hem aan te vallen alleen is Michael sneller en voor ik het weet lig ik op de grond en zit Michael boven op me. 'GA VAN ME AF!' schreeuw ik hard terwijl ik hem wild van me af probeer te duwen. 'Dat lukt je nooit.' Zegt Michael grijnzend. 'Echt wel.' Zeg ik zwaar geïrriteerd. 'Nee, echt niet.' 'Echt. Wel.' 'Geef het toch op.' 'NOOIT!' 'Koppig ki-' 'MICHAEL! WHAT THE HECK ARE YOU DOING?!' 'Eh, ik zit op Sophie. Dat zie je toch?' 'JA, DAT ZIE IK JA! WAT DOE JE IN VREDESNAAM OP SOPHIE?!' 'Hey, Ash.' Zeg ik terwijl ik kort naar hem zwaai om me vervolgens weer naar Michael te richten om hem van me af te duwen. 'Sophie viel mij aan en ik mocht haar geen pijn doen-' 'Dus dan ga je maar op haar zitten?! Voor haar weeg je tonnen, man! Je bent veelste zwaar voor haar lichaampje dat ook nog eens zeven maanden in coma heeft gelegen!' 'Hé!' Roep ik verontwaardigd. 'Ze heeft er geen last van zoals je ziet dus ik zie het probleem niet.' Zegt Michael schouderophalend. 'Lekkere broer ben jij.' Flap ik eruit en snel sla ik mijn handen voor mijn mond. 'Dát heb je niet gehoord.' Zeg ik snel. 'Eh, eigenlijk heb ik dat wel gehoord. Wij allebei.' Ik rol met mijn ogen terwijl ik Michael tegen zijn schouder mep. 'ZIE JE?! ZE VALT ME AAN!' 'En ik vraag me eigenlijk eerder af sinds wanneer jij zo vrolijk bent.' Zegt Ashton simpel. 'Michael is altijd vrolijk!' 'Eh, echt niet. Die dude is de hele tijd pissig en chagrijnig en bezorgd men graag emotie-aanvallen.' 'Wat?' Verward kijk ik naar Michael die Ashton dodelijk aanstaart. 'Michael? Wat bedoeld Ashton met emotie-aanvallen?' 'Precies wat hij zegt. Emotie-aanvallen.' Zegt Michael emotieloos voor hij opstaat en wegloopt. Mij alleen achterlatend met Ashton. 'Wat was dat nou?' Vraag ik verbaasd terwijl ik overeind kom. 'Zo is hij altijd. Chagrijnig, koud en harteloos.' 'Michael is niet harteloos!' Roep ik verontwaardigd uit. 'Echt wel.' 'Echt niet want anders zou hij niet samen met mij kinderachtig zijn.' Ashtom blijft stil en een beetje pissig loop ik langs hem heen maar plotseling grijpt hij mijn pols vast. 'Wees voorzichtig met hem, oké? Hij is gebroken en niet alle gebroken dingen kunnen gelijmd worden.' Zwijgend knik ik en langzaam laat hij mijn pols los. Snel loop ik langs hem heen en ga opzoek naar Michael. 'Michael?' Roep ik maar ik krijg geen antwoord. Ik loop verder het huis in maar ik kan Michael niet vinden. Hij is waarschijnlijk naar buiten gegaan. Snel ga ik opzoek naar de voordeur en net wanneer ik hem heb gevonden gaat de deur open en loopt Michael binnen. Zijn ogen fonkelen wanneer hij me ziet en nu pas zie ik het bloed rond zijn mond en snel zet ik een stap naar achteren. Ik weet niet hoe hij gaat reageren op een levende, menselijke ader hier vlak voor zich... 'Michael...' zeg ik waarschuwend als hij naar mij toe begint te lopen en ik de hele tijd achteruit loop tot ik tegen iets aanknal wat ik bestempel als een.... kast? Ja, kast. 'Je hart klopt snel, zusje. Ben je een beetje bang voor je grote broer?' Zegt Michael zowel spottend als treiterend. 'Michael...' zeg ik met trillende stem terwijl ik mijn handen voor me hou om mezelf te beschermen. Ruw duwt hij ze naar beneden. 'Ik hoor je bloed stromen, zusje. Ik heb nog nooit geestenwandelaarsbloed gehad dus ik denk dat het tijd word om dat ook op mijn lijstje te zetten, denk je ook niet?' 'Michael, please, niet doen.' Zeg ik smekend terwijl mijn ogen opzoek gaan naar een uitweg waarvan ik weet dat die er niet is. Michael lacht kil. 'Je kan nergens heen, zus. Vluchten kan niet meer.' En dan duwt hij mijn hoofd opzij en dringen zijn hoektanden mijn nek binnen.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro