08 | S c h r e e u w
Misschien was het een slecht idee om te luisteren naar de gedachten van een onrustig hart. Misschien konden ze beter zo snel mogelijk terug naar Storms kamer gaan en vergeten dat ze dit wilden doen. Ze waren te slaapdronken, te verblind door hun pijn. Toch stonden Yusra's ogen wijd open. Ze was klaarwakker en stopte de twee flesjes water en keelpastilles in een rugzak. 'Hebben we nog iets anders nodig?'
'Nee, ik denk dat we goed zitten.' Storm wierp een vlugge blik op hun uit chocolade, zakdoekjes en regenjassen bestaande kit. Ze had hier meer zin in dan zou moeten. Niet omdat ze de waarheid zou schreeuwen. Dat durfde ze waarschijnlijk niet. Maar omdat het bevrijdend zou voelen. Eindelijk kon ze haar woede laten gaan. Al was het maar voor even, misschien was het genoeg.
Ze hees de rugzak op haar rug deed de deur van de woonkamer open. 'Wij gaan een eindje fietsen.' Zonder de reactie van haar ouders af te wachten, liep ze de garage in en pakte haar roestige fiets.
'Geef mij dat,' zei Yusra, terwijl ze de rugzak al van haar rug trok.
'Dat hoeft niet, hoor,' protesteerde Storm, maar haar vriendin hield haar handen stevig om de bandjes geklemd, alsof ze het ding met haar leven zou bewaken.
'Jij fietst al, dit is mijn taak.'
Het was de oorlog niet waard, besloot Storm, terwijl ze op het zadel ging zitten en op de bagagedrager klopte. Zodra haar vriendin ging zitten, fietste ze de oprit af. Zo vertrokken ze richting de eenzaamheid. Misschien was het een dom plan, maar je moest iets als de leegte je enige luisterend oor was.
Het was rustig buiten de stad. Normaal zouden er wel wat wandelaars zijn, maar weinig mensen voelden er iets voor om op een bewolkte zondag het bos in te gaan, hopend om niet in een regenbui verzeild te raken. Storm maakte het niks uit. Yusra's handen die zich aan haar vast hielden, voelden als een knuffel en voor een paar waterdruppels was ze niet bang. Het was fijn om te weten dat ze echt alleen zouden zijn, maar dan samen.
Hijgend fietste ze het smalle bergweggetje op. Yusra zette zich af met haar voeten, alsof het hen sneller omhoog zou helpen. 'Ik zie de wegwijzer al,' doorbrak haar aanmoedigende stem de stilte.
'We kunnen dit,' bevestigde Storm, terwijl ze nog wat harder op de trappers drukte. Het zou het waard zijn. Ze fixeerde haar ogen op het houten bordje dat langzaam dichterbij kwam. Zacht kreunend legde ze de laatste meters af en toen waren ze er.
Yusra sprong van de fiets af en tikte op het bord. 'Nog een kilometer.' Haar ogen gleden naar het modderige paadje. Het was niet erg begaanbaar. Misschien was dat de reden dat er niet zoveel wandelaars waren.
Storm zette haar fiets op slot en stapte de zachte grond op. 'Kom, laten we gaan.'
Haar vriendin knikte en samen liepen ze het bos in. Hun schoenen zonken weg in de modder, maar beiden waren ze te vastbesloten om niet om te keren. Toen ze een kwartier later op hun bestemming aankwamen, hadden ze daar geen spijt van. Het door rotsen omringde meertje weerspiegelde de grauwe hemel. De klimplanten die over de steen groeiden, gaven het een droomachtige sfeer.
Voorzichtig klom Storm over de rotsen tot ze vlak voor het water stond. Haar vriendin deed hetzelfde.
'Ben je er klaar voor?' Yusra keek haar met een ondeugende glimlach aan. Haar stem echode tussen de rotsen, al praatte ze zacht.
'Geen idee,' antwoordde Storm. Wat zou ze roepen als Yusra alles kon horen? Ze wist niet of ze durfde te roepen wat ze eerder die ochtend had bedacht. 'Zullen we het samen doen?'
Haar vriendin knikte en richtte haar blik op het water. 'Drie... twee... een...'
Woordeloze kreten braken zich vrij uit hun kelen. Het geluid werd over het water gedragen en botste tegen de rotsten. Een paar vogels vlogen geschrokken op. Storm wist niet of ze bang waren voor het geluid of voor de kolkende rivier van haar woede. Ze probeerde er niet over na te denken. 'Ik haat de wereld!' Tranen sprongen in haar ooghoeken.
'En ik haat mijn moeder!' Yusra's stem was akelig luid voor zo'n klein meisje. Haar woorden vulden de leegte voor ze vervaagden. Storm keek haar vriendin even aan. Misschien was ze niet de enige die ongesproken woede had. Zelfs de mensen van wie je het niet verwachtte, degenen die helemaal perfect leken, hadden monsters in hun harten.
Storm legde haar hand op Yusra's schouder en haar vriendin glimlachte. 'Sorry, mijn moeder is altijd zo controlerend. Ik hou van haar, maar ik haat haar ook,' legde Yusra uit.
'Ouders zijn lastige wezens,' verzuchtte ze. Haar ogen gleden over het rimpelige water. 'Ben je niet bang dat er iets ergs gebeurt en dat het laatste is wat je hebt gezegd?'
Yusra schudde haar hoofd. 'Dat gebeurt enkel in films.' Toen schreeuwde ze opnieuw. 'Maar ik hou ook van haar.' Een kleine grijns verscheen op haar gezicht. 'Voor de zekerheid dan maar.'
'Dat moet ik ook maar doen. Het zou wat zijn als de wereld vergaat en het laatste wat ik heb geroepen was dat ik deze aardbol haatte.'
Haar vriendin schoot in de lach. 'Dat zou wel de perfecte wraak zijn.'
Ze knikte en keek naar het water. 'Ik haat de hele wereld, op dit stukje na, dus verga niet.' Het lukte haar amper om de zin af te maken. Proestend ging ze op de rotsten zitten. Haar keel brandde van het schreeuwen. Ze grabbelde in de tas en haalde de rol keelsnoepjes eruit. 'Wil jij er ook een?' vroeg ze schaterend.
'Graag,' zei Yusra met een brede glimlach. Ze haalde diep adem en duwde toen het snoepje in haar mond. 'Het voelt goed om dingen te haten.' Een tevreden zucht ontsnapte uit haar mond.
'Soms heb je iets nodig om boos op te zijn,' stemde Storm daarmee in. Als er geen woede meer was, wat bleef er dan nog over? Ze wilde het niet eens weten. Ze kende zichzelf niet zonder haar boosheid en hoewel de golven van haar hart even tot bedaren waren gekomen, wist ze zeker dat het weer terug zou komen. Ze wist niet of dat haar geruststelde of bang maakte.
Ze aten keelsnoepjes en chocolade tot de eerste regendruppels uit de lucht vielen en Yusra zei dat ze beter naar huis konden gaan. Storm stemde daarmee in. Haar ouders zouden vast niet blij zijn als ze de modder op haar schoenen en broek zagen. Als ze ook nog eens in de regen buiten bleven zou ze zeker een preek krijgen. Aan Yusra's licht bezorgde gezicht te zien gold voor haar hetzelfde.
Ze klommen over de rotsten, terug naar het lastig begaanbare pad. Storm merkte dat haar voeten zwaar voelden, alsof ze hier niet weg wilden. Misschien weigerden ze, omdat er dingen waren die ze niet had gezegd. Maar ze durfde de woorden niet over haar lippen te persen. Ze wilde niet dat vandaag een nare herinnering werd. Ze had zich beter gevoeld dat ze in lange tijd had gedaan.
'Jij wilt ook niet weg, hè,' zei Yusra met een kleine glimlach, terwijl ze langzaam bij het verborgen meer wegliepen.
'Nee, als we weer terug gaan, moeten we de wereld onder ogen komen.' Storm beet zacht op haar lip. 'Ik weet niet of ik daar wel klaar voor ben.'
Haar vriendin knikte begrijpend. 'Dat heb ik ook, maar als we hier blijven, komt de wereld naar ons toe. Er is geen manier om te ontsnappen.'
Yusra had gelijk. Als ze hier bleven, zouden hun ouders hen gaan zoeken. Misschien zou het een dag duren en waren ze verkleumd van de kou tegen de tijd dat ze gevonden waren. In het ergste geval kwam de politie er zelfs aan te pas, maar uiteindelijk zouden ze gevonden worden. Dan zouden hun problemen enkel groter zijn dan daarvoor. Het was een dom plan om te rennen voor de wereld. Toch was het verleidelijk. Het idee om nog voor even te kunnen ontsnappen bleef door Storms hoofd galmen. Ze luisterde er niet naar.
Er kwam steeds meer regen uit de hemel en hun kleding plakte aan hun huid tegen de tijd dat ze bijna bij de fiets waren. 'Sorry, dit was geen goed idee,' zei Yusra toen ze Storm in zich opnam. Beiden zaten ze onder de modder.
'Nee, het was een geweldig idee.' Net op dat moment schoot een bliksemflits door de lucht. 'Alleen hadden we beter wat dichter bij huis kunnen blijven,' zei ze, terwijl ze op haar fiets stapte.
'Mijn moeder vergeeft me dit nooit,' zei Yusra die achterop klom en de modder van haar lichte broek probeerde te vegen. Er stond een nerveus lachje op haar gezicht.
'Je mag wel een broek van mij lenen, dan schrikt ze iets minder,' beloofde Storm. Haar vriendin verdiende dat wel naar alles wat ze had gedaan.
'Bedankt,' fluisterde Yusra, terwijl ze zich wat dichter tegen Storm aan klampte. Samen raceten ze de berg af, terug naar de wereld. Ze waren dezelfde twee eenzame figuren in een verlaten landschap. Toch voelde het nu minder alleen.
Toen ze thuis kwamen rende haar vader naar de deur. 'Wat hebben jullie gedaan!' De geschrokken stem van haar vader galmde door het huis van de Mathews. De man keek met grote ogen naar de met modder bedekte pubers. Haar moeder stak haar hoofd even om de hoek van de woonkamer. De verbazing was in haar ogen te lezen. Ze had vast niet verwacht dat twee nette meisjes dit voor elkaar konden krijgen, maar ja de kracht van een modderpad moest je nooit onderschatten.
'Sorry,' zei Storm zacht, al was het niet haar idee geweest. Voor Yusra nam ze graag verantwoordelijkheid. 'We hadden niet verwacht dat het ging regenen en het pad onbegaanbaar werd.'
Haar vader keek hen hoofdschuddend aan voor hij de woonkamer in liep. 'Schoenen op de mat uit. Ik wil die troep niet in de kamer,' riep hij nog.
Yusra knikte zacht en maakte de veters van haar eens witte sneakers los. Haar ogen gleden wat onwennig door de gang. Storm pakte haar vieze mouw vast en sleurde haar vriendin de trap op. In de badkamer verwisselden ze hun modderige kleding voor sweaters en joggingbroeken. De kledingstukken waren Yusra veel te groot. Het meisje friemelde wat nerveus aan de mouwen.
'Ben je bang voor je moeder?' vroeg Storm voorzichtig.
'Nee, ik ben niet bang,' antwoordde Yusra die ineen dook. 'Oké, een beetje dan. Ik wil niet dat ik je niet meer mag zien.'
'Als je wil, kan ik mijn ouders wel vragen je moeder te bellen, als dat helpt. We zeggen gewoon dat het een ongeluk was.' Liegen was niet lastig als het voor een vriendin was.
Yusra schudde haar hoofd. 'Het komt wel goed. Je hoeft niks voor me te doen. Ze is hooguit een week boos en maandag zie ik je wel weer op school.' Ze glimlachte zwak.
'Echt niet? Je hebt zoveel voor mij gedaan.' Storm wist het antwoord al. Haar vriendin was te koppig.
'Alleen een knuffel,' zei Yusra zacht. Storm vloog het meisje direct in de armen. Yusra legde haar handen om haar middel en even voelde het alsof ze nooit meer zouden vallen. Alsof hun woede nu eindelijk voorbij zou zijn.
Het was goed, tot Yusra haar losliet. Want zelfs een kracht als vriendschap was niet sterk genoeg om het leven tegen te houden. Ze moesten door en dat was wreed.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro