13
Het is een week sinds het uit is en we voor het laatst iets van Darren hebben gehoord. Met Meiying heb ik niet meer gepraat, behalve in de groepschat van vrienden die van onze breuk op de hoogte waren gesteld. Tom uitte zijn verdriet bij mij en vond het jammer dat we uit elkaar waren, maar ik zei dat het beter was zo en dat zeg ik nu ook. Toen mijn ouders vroegen waarom ze Meiying al een tijdje niet meer hadden gezien, legde ik het uit. Mijn moeder had het meteen begrepen en legde de connectie met die ene avond dat ik tegen haar aan lag te snel. Het is misschien daarom ook dat ik nu in de schemering op een schommel zit en zo hoog mogelijk probeer te komen. Ik wil weg van al het medeleven en gedoe over dat ik nu weer alleen ben... De zon gaat langzaam onder en ik dwing de schommel tot stilstand door mijn voeten over de grond de schuren. Als de schommel weer stilstaat wieg ik mezelf heen en weer terwijl het langzaam donkerder en kouder wordt. Ik wil opstaan en weer terug naar huis gaan als ik plots mijn naam hoor. Een gestalte komt het speelterrein op rennen.
'Jarred,' zegt die nog een keer en ik herken de stem. Als hij eenmaal voor mij staat zie ik dat hij trilt. Zijn blauwe ogen kijken mij gespannen aan en plots ligt zijn duim op mijn lippen en zijn hand op mijn wang. Zijn ademhaling is onregelmatig en ik kijk hem bezorgd aan terwijl hij iets in mijn ogen probeert te zoeken. Daarna laat hij zich naar voren vallen en begraaft zijn hoofd in mijn schouder waarna hij mij krampachtig vast pakt. Hij begint iets rustiger te ademen en met enige twijfel leg ik mijn hand op zijn rug. Maar mijn hart neemt het over waardoor die ene aanraking overgaat in een knuffel. Ik weet niet wie of wat hem hier bracht, maar ik voel dat hij een bekend gezicht nodig heeft. Al hebben we maar een paar keer gepraat, voelt het wel alsof we elkaar al langer kennen.
'Gaat het?' vraag ik wanneer zijn ademhaling weer normaal is en plots duwt hij mij van zich af.
'Sorry,' zegt hij en neemt wat afstand. Zijn gezicht is verwrongen en hij sluit voor een moment zijn ogen. 'Het was niet mijn bedoeling je zo te overvallen...' Hij wilt zich omdraaien en ik merk dat ik in paniek raak, ik wil niet dat hij weg gaat.
'Emil,' zeg ik. Het is niet dwingend, maar zo voelt het bijna wel. Hij stopt en kijkt mij over zijn schouder aan.
'Hoe...?' vraagt hij en ik lach.
'Ik heb onderzoek gedaan,' zeg ik. 'Daarnaast ken ik je vriend Darren.'
'Oh,' zegt Emil zacht en draait zich weer terug naar mij om. Zijn voeten bewegen ongeduldig op zijn plek. Ik voel dat hij zich weer wil omdraaien en weglopen, maar ik wil hem hier houden, met hem praten.
'Het is wel toevallig dat we elkaar steeds hier tegen komen,' begin ik. 'Ik dacht dat je niet in de buurt woonde?' Emil kijkt me voor een moment aan en geeft me een kleine lach.
'Alles beter dan thuis...' zegt hij. 'Al kan ik naar mijn appartement toe vandaag...' Hij haalt een hand door zijn haar. 'Maar waarom ben jij steeds hier?'
'Dan kan ik nadenken,' antwoord ik. 'En zonsondergangen zijn hier goed te zien.'
'En je ouders vinden het gewoon goed dat je het huis verlaat?' vraagt hij en laat zich op de grond zakken om te gaan zitten. Ik doe hetzelfde.
'Ze vinden alles wel goed,' antwoord ik en het is even stil tussen ons.
'Ik had een paniekaanval...' zegt Emil plots en ik kijk opzij. Zijn ogen zijn naar de lucht gericht terwijl hij zijn armen om zijn knieën geslagen heeft. 'Het is gewoon... Ik had die zo lang niet meer gehad en toen was jij er plots en...' De woorden blijven in zijn keel haken en hij verbergt zijn gezicht in zijn armen.
'Ik kan me niet voorstellen hoe naar dat zou moeten zijn,' zeg ik zacht. 'Is er iets wat ik voor je kan doen?' Emil lacht even zacht.
'Dat heb je al gedaan...' Hij kijkt op. 'Bedankt dat je me niet weg duwde...'
'Geen probleem,' zeg ik een beetje ongemakkelijk, niet helemaal wetend wat gepast was. Het haalt wel een lach uit Emil en dat stelt mij gerust.
'Hoe lang gaan we hier zitten denk je?' vraagt hij plots na een stilte en ik merk dat de stiltes die tussen ons vallen rustig en bekend zijn. Ik haal mijn schouders op.
'We kunnen altijd gaan staan,' zeg ik en Emil rolt lachend met zijn ogen.
'Eerder dat ik het een beetje koud begin te krijgen...' zegt hij en staat op. Hij steekt zijn hand uit en helpt mij ook omhoog. 'We kunnen een stukje gaan wandelen?' Ik knik, want mijn spieren beginnen langzaam ook koud te worden.
Terwijl we lopen vertel ik Emil een paar verhalen die ik vroeger mee heb gemaakt in mijn buurt en op zijn beurt vertelt hij over zijn beste vriend die ook in de buurt woont. Zo lopen we door tot het plots begint te regenen en dan niet een beetje, maar met bakken uit de hemel.
'Heb jij een paraplu bij je?' vraagt Emil die zijn vest boven zijn hoofd spant. Ik schud mijn hoofd.
'Jij?' vraag ik en voel hoe mijn kleren nu al doorweekt zijn.
'Nee... Wat nu?' We kijken elkaar voor een moment aan en beginnen daarna met rennen.
'Hier rechts,' schreeuw ik boven het geluid van de hamerende regen uit. Emil knikt en volgt met nog steeds zijn vest boven zijn hoofd, niet dat het nog veel nut heeft.
Eenmaal bij mijn huis laat ik bijna de sleutels uit mijn handen vallen, maar weet dan toch de deur open te krijgen waardoor we om precies klokslag tien uur binnen komen.
'Euhm... Ja...' zeg ik. 'Handdoeken.' Emil knikt en ik hoor mijn moeder naar de gang toe lopen.
'Jarred,' zegt ze bezorgd en ziet plots Emil staan.
'Hoi,' zegt die een beetje ongemakkelijk. Mijn moeder groet een beetje verbaasd terug.
'Hallo,' zegt ze en haar ogen gaan vragend naar mij.
'Dit is Emil,' zeg ik en ben blij dat ik nu tenminste zijn naam weet. 'Ik kwam hem net tegen en toen begon het keihard te regenen.' Mijn moeder knikt en ik maak aanstalten om naar boven te gaan.
'Zal ik dan wat thee voor jullie zetten zodat jullie je op kunnen warmen?' Emil knikt en ik glimlach instemmend. Daarna wenk ik Emil mij naar mijn kamer te volgen. Blij dat ik mijn zompige schoenen in de gang heb achtergelaten, open ik mijn kamerdeur en klik mijn lamp aan. Ik loop naar de klerenkast en merk dat Emil mij twijfelend volgt.
'Hier,' zeg ik en gooi een handdoek naar hem toe die hij maar net vangt. Daarna bekijk ik hem van top tot teen. Emil kijkt me vragend aan terwijl hij zijn haar droog maakt, maar ik beantwoord zijn vraag door een set droge kleren naar hem toe te gooien.
'Bedankt,' zegt hij terwijl hij ze vangt en trekt al snel zijn doorweekte shirt uit. Even blijven mijn ogen op zijn ontblote bovenlichaam hangen, maar kijken snel genoeg weg om het niet op te laten vallen. 'Waar laat ik mijn natte kleren?'
'Volg mij,' antwoord ik en laat hem de wasmand in de badkamer zien. Ik keer terug naar mijn kamer om me daar om te kleden. Aangekleed en wel verlaat ik mijn kamer en breng ik mijn natte kleren naar de badkamer waar Emil net uitkomt. Zijn handen heeft hij in de zakken van de hoodie gestopt en alles lijkt hem te passen. Daarnaast ziet hij eruit alsof hij zich helemaal thuis voelt in mijn kleren, maar misschien verbeeld ik me dat maar gewoon. Gezamenlijk lopen we naar beneden en in het volle licht van de huiskamer ziet Emil er plots anders uit. Een beetje ongemakkelijk kijkt hij naar de grote eettafel waar de twee theemokken tegenover elkaar staan. Ik gebaar met mijn hoofd naar een stoel, maar merk dat hij pas echt wil gaan zitten wanneer ik plaats heb genomen.
'Zal ik je kleren dan maar meteen wassen?' vraagt mijn moeder en Emil laat bijna zijn kopje uit zijn handen vallen door de plotselinge vraag.
'Dat zou ik zeer fijn vinden,' zegt hij en hij kijkt even naar mij. 'Weet je wanneer het gaat stoppen met regenen?' Ik merk dat ik een beetje teleurgesteld ben door die vraag, maar snap ook wel dat hij niet in een vreemd huis zou willen slapen.
'Geef me een momentje,' zeg ik en ben blij dat mijn telefoon niet helemaal verzopen is. Maar wanneer ik buienalarm open, zie ik dat de regen nog lang niet zal stoppen. 'Euhm...' Emil zet zijn kop neer en buigt naar voren om op mijn mobiel te kijken. Zijn warme adem streelt mijn gezicht en ik kijk van mijn scherm op om naar zijn reactie te kijken. Zijn gezichtsuitdrukking verandert niet terwijl hij naar het scherm kijkt en het volgende vraagt: 'Zou ik dan misschien hier kunnen slapen?' Hij kijkt me aan en ik wil bijna meteen ''ja'' zeggen, maar besluit eerst te kijken of mijn moeder het gehoord heeft. Maar met haar scherpe gehoor moet het wel en ik heb daar gelijk in.
'Natuurlijk kan dat,' zegt mijn moeder met een glimlach en met waarschijnlijk al haar tweede kop thee. 'We hebben nog een matras op zolder liggen, dacht ik. En we hebben nog een stel kussens en een deken voor je.' Ik knik en kijk naar Emil die een bedankje weet te produceren.
'Kom je gezellig met mij op de kamer,' zeg ik met een glimlach.
'Als het niet gezellig is wil ik mijn geld terug,' zegt Emil terug en ik lach, want die opmerking had ik niet verwacht.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro