4.
Ik ben kotsmisselijk.
Gadverdamme.
Mijn lichaam trilt en een zwaar misselijk gevoel zweeft rond in mijn onderbuik. Ondanks ik gister het thuis er goed vanaf bracht, heeft een ding me letterlijk ziek gemaakt.
David.
Toen ik vanochtend op school aan kwam merkte ik op dat ik gespannen was. Niet voor Marc of Mike. Niet voor de eenzame pauzes of de opmerkingen van andere mensen in deze school maar voor Dave Jones.
Dat smerige joch met zijn smerige bedoelingen.
Ik kon er niet bij. Ik kon niet begrijpen waarom hij zijn lippen op de mijne duwde. Ze waren zacht, dat weet ik wel. Lippen zullen vast en zeker zacht zijn, iedereen heeft uiteindelijk zachte lippen. Maar alsnog voelde hij zacht en proefde hij vreemd. Naar een jongen.
Waarom zou een jongen mij überhaupt zoenen? Dit sloeg echt op alles. Ik was geen homo. Ik weet niet of Dave het is maar dit maakt me letterlijk kotsmisselijk. Waarom plant die vent zijn lippen op de mijne.
Ik vraag me af of dit binnen verkrachting valt.
Maar alsnog, wie zal mij geloven als ik het zal vertellen?
In de war was ik wel. Na gister is een zwaar gevoel in mijn maag blijven steken. Ik begreep het maar niet. Hoe kon dat nu gebeuren.
Wel weet ik dat ik vandaag geen Dave wil tegenkomen. Alleen zijn naam geeft me kots neigingen.
Ik loop daarom niet meer klakkeloos door de school heen maar zorg ervoor dat ik eerst de gang inspecteer. Wanneer ik Dave zie loop ik de andere kant op. Maar ik kwam geen Dave tegen en zelfs geen Marc. Hoe langer ik door de gang dwaalde en ik bleef opletten, hoe onrustiger ik werd.
Waarom gebeurde het gisteren. Verdomme!
Ik werd gek. Dave maakte me volledig gek met zijn actie. Ik begrijp het maar niet.
De dag verloopt langzaam. Elke les die ik heb volg ik met spanning. Mijn ogen zijn gericht op de deur, maar opnieuw gebeurt er elke les niks. Het blijft stil. Aan het eind op de dag voel ik me ook tien kilo lichter.
Het is werkelijk waar een prestatie dat ik vandaag geen klappen heb ontvangen.
Ik loop naar de fietsenstalling om mijn fiets eruit te halen. Het is een oud ding maar gelukkig brengt het me vooruit. Ik pak de sleutel uit het voorvakje van mijn tas en duw hem in het slot. Mijn tas zwaai ik over mijn schouders heen en ik trek mijn fiets uit de stalling.
"Hé!"
Ik kijk op en kijk recht in de ogen van Dave.
Mijn hart begint sneller te kloppen en ik voel me weer vies zenuwachtig worden. Verdomme, ik had beter op moeten letten! Wat moet dat joch hier ook!
Ik pers mijn lippen op elkaar. Mijn ogen kijken recht in de zijne. Ik ben totaal niet blij met Dave zijn verschijning maar weglopen doe ik niet. Dit spelletje ga ik niet verliezen.
Dave kijkt me aan. Zijn donkere haren zit netjes in model. Zijn ogen zijn bijna net zo donker en ik merk op dat zijn linkeroog opgezwollen is.
Dave kijkt mij aan. Beide zwijgen we.
Ik besluit dat het genoeg is. Ik duw mijn fiets vooruit en loop langs hem heen. Mijn handen zijn ongelofelijk klam en ik kan je vertellen dat ik me verschrikkelijk voel. Dave zijn aanwezigheid maakt me misselijk.
Pas wanneer ik het hek bereik voel ik me beter. Lichter. Dave is me niet achterna gekomen en er is niks gebeurt. Ik schud mijn hoofd. Gister had een vergissing moeten zijn. Misschien een weddenschap met de mensen uit zijn team.
Ik spring op mijn fiets en rij naar huis toe.
Dat kan het zijn. Het had een weddenschap moeten zijn. Zijn begroeting van net duidt er alleen maar op dat hij het niet meende van gisteren. Natuurlijk meende hij het ook niet, het zou voor hem ook niet goed afgelopen als hij het wel meende. Want ik ben zeker niet blij.
Thuis aangekomen pleur ik mijn fiets in de berging. Ik loop over het erf richting de voordeur. Nog een opluchting volgt als ik merk dat mijn vader nog niet thuis is. Goed, dat scheelt mij ontzettend veel gedoe.
Dit is bijna mijn geluksdag.
Ik loop naar binnen, trek mijn schoenen uit en hang mijn jas op. Mijn tas verdwijnt op de trap. Die neem ik straks mee naar boven. Ik loop naar de woonkamer toe en sluit de deur achter me. Eerst maar even de laptop pakken zodat ik zo ongestoord boven kan zitten. Ik moet de geografie voor het dansen nog doornemen. Ik heb een kwartier de tijd want dan moet ik er al weer heen om te oefenen met te groep. Aangezien ik gisteren het heb ingeruild voor een potje ballen slaan en speeksel uitwisselen voor Dave, neem ik me voor om ook op tijd te komen.
Ik loop naar de kast toe waar de laptop ligt. Alles ligt altijd netjes in huis, mijn moeder is heel ordelijk.
"Oh nee," hoor ik vanuit de keuken. "Nee, dat lukt me echt niet ho-" Mijn moeder klinkt opgejaagd. Ik draai me nieuwsgierig om. Sinds wanneer heeft ze haar dingetjes niet in orde?
"Pardon? Zei u nou vanavond om half zeven," blijft ze degene te herhalen die aan de telefoon zit. "Ja, ja. Dat begrijp ik!"
Ik schuivel naar de keuken toe. We hebben een grote open keuken die verbonden is aan de kamer. Midden in de keuken staan de eettafel. Achter de eettafel is een apparaat van een keuken te vinden in het wit. Alles is netjes afgewerkt en het wordt dagelijks schoongemaakt.
"Bedankt. Tot ziens." Mijn moeder hangt op en ik hoor hoe ze haar mobiel weg legt op het aanrecht. Ze staan met de rug naar me toe. "Dit ga ik nooit redden." Hoor ik haar in zichzelf mompelen. Haar hand gaan door haar haar heen en ze draait zich om. Ze heeft een papiertje in haar andere hand. Opnieuw zucht ze.
"Problemen?"
Ik probeer niet te nieuwsgierig te klinken maar het voelt goed om mijn ouders eens in de stress te zien. Vandaag is de dag dat ik mag toekijken naar iedereens problemen.
Mijn moeder kijkt op en fronst haar donkere wenkbrauwen. "Stoor me niet. Dat gaat jou niks aan!" Snauwt ze naar me. "Ik moet je vader bellen." Zegt ze vervolgens alsof het me interesseert.
Ik haal mijn schouders op en draai me om. Waar bemoei ik me ook mee. Alsof dat mens mij zal vertellen wat haar problemen zijn. Ze vertelt mij nooit wat.
Ik loop terug naar de kast. Op de achtergrond belt mijn moeder met mijn vader. Het klinkt allemaal niet zo vrolijk, wat bijzonder is. Mijn ouders hebben nooit ruzie. Nauwelijks. En wanneer ze ruzie hebben gaat het over Dylan of Rachel. Niet over mij want mijn moeder heeft geen zin in kopzorgen over mij. Aardig hè?
"Dat red ik nooit! Hoe kan ik dat nu redden!"
Opnieuw wordt mijn aandacht getrokken door mijn moeders geschreeuw. Ik loop naar de keuken toe en frons mijn blik. Mijn moeder loopt opgefokt door de keuken heen. Haar mobieltje ligt op de keukentafel en haar handen zitten opnieuw in haar haar. "Ik krijg het eten nooit op tijd af!"
Oh ja. En mijn ouders maken ruzie om het eten. Wanneer mijn vader het eten niet hoogwaardig vindt wordt hij boos. Woedend zelfs. Negen van de tien keer vang ik dan ook zijn klappen op.
Ik begin medelijden met mijn moeder te hebben wanneer ze er verslagen bij gaat zitten. Haar vingers trillen en weer schudt ze haar hoofd. Ze is een perfectionist en kan het niet hebben wanneer dingen niet lopen zoals ze het had gewild.
Dingen worden er alleen maar erger wanneer Rachel thuis komt. Mijn zus stapt de keuken in en richt haar ogen op mijn moeder. Nog geen twee seconden later verschijnt Dylan ernaast.
"Wat doe jij nu weer." Rachels stem klinkt minachtend. Ze loopt naar de keuken kasten toe en haalt er een kopje uit.
"Ik zit in tijdnood." Mijn moeder haalt diep adem en gaat er uiteindelijk weer bij staan. Ze glimlacht naar mijn broer en zus. "Ik ben blij dat jullie er zijn. Willen jullie me helpen? Er moet nog gekookt worden en het is echt niet lastig!"
Dylan begint te lachen. Het klinkt spottend. "Wij? Koken?!" Rachel begint ook te lachen en mijn moeders laatste hoop wordt de grond in geschopt. Haar ogen staan weer verdrietig. "Toe nou!" Smeekt ze hun. "Je weet hoe je vader is."
"Nou succes daarmee!" Rachel pakt een fles cola uit de koelkast en knikt naar mijn moeder. "Wij hebben ook wel wat beters te doen dan koken. We zijn net vrij. Regel je eigen dingen mens."
Mijn zus is zo aardig.
Mijn broer verdwijnt achter mijn zus aan naar boven.
Ik richt mijn blik op die van mijn moeder. Ze ziet er zo verdrietig uit dat ik het met haar te doen heb. Prima, ze mag mij dan negeren maar ik weet precies hoe ze zich nu voelt. En dat gun ik haar ook weer niet, ze is tenslotte mijn moeder.
"Zal ik het eten klaar maken?" Stel ik voor. Mijn moeder kijkt op. Ik zie dat ze fronst en mijn voorstel niet lijkt te begrijpen. "Je zit in tijdnood toch?"
Ze knikt.
"Laat mij koken. Dan kan jij je ding doen."
"En je dansen?"
Het verast me dat ze weet dat ik op woensdagmiddag train. Ik had verwacht dat ze niet eens wisten dat ik aan dansen deed. Laat staan mijn tijden.
"Maakt niet uit." Eigenlijk wel maar ik wuif het weg. "Ik kook wel. Doe jij je ding maar."
"Maar wat ga je koken dan?" Haar stem klinkt zacht, alsof ze haar oren niet gelooft. "Je zei toch dat het makkelijk was? Dan kan ik heus wel koken. Oké, laat het me zien en ik regel het eten wel."
Mijn moeder kijkt me dankbaar aan. Voor het eerst sinds tijden glimlacht ze naar mij. En dit keer is het gemeend. Ik geef haar een glimlach terug en besef me nu dat deze dag niet beter kan. Ik begin zelfs het vertrouwen van mijn moeder te winnen.
Mijn moeder wenkt me en begint me te vertellen hoe ik de groenten klaar maak en dat het vlees alleen nog gekruid moet worden. Daarnaast helpt ze me met een appel te schillen en maakt ze een briefje voor alle stappen die ik moet doen. "Het is maar een klein uurtje, maar je helpt me enorm."
Ik glimlach naar der. Het is niet eens zo erg meer dat ik ga koken. Het zal dan ook vanavond de eerste maaltijd zijn die ik ga eten wat ik echt lekker vind. Voorheen maakte mijn moeder heerlijk eten. Maar niet voor mij, want volgens mijn vader was ik dat niet waard. Ik at de kliekjes en kant en klaar maaltijden. Niet iets om aan te raden, zeg in uit ervaring.
Mijn moeder verdwijnt uit de keuken. Ik volg de stappen op het papiertje en na een tijd begin ik de tafel te dekken. Alles verloopt soepel en snel. Alleen aardappels schillen wilt me niet lukken. Ze worden steeds te klein en het lijkt eeuwen te duren.
Maar na een uurtje mag het resultaat er zijn.
Mijn vader komt thuis en ook mijn moeder is weer van de partij. Ik voel me lichtelijk gespannen wanneer ze beide de keuken in komen. Ik vraag me af wat er zal gebeuren. Gaat mijn moeder mijn vader erop wijzen dat ik aan het koken ben. Of neemt mijn vader het woord?
Er gebeurt niks. Mijn vader gaat aan tafel zitten en mijn moeder pakt de pannen over. Ik verwacht dat ze me een compliment gaat geven. Vooral nu alles er goed uit ziet. Maar ze kijkt me niet aan.
"Kijk eens aan," zegt mijn moeder als ze de pannen op tafel zit. "Alles op tijd geregeld!"
"Dat heb je geweldig gedaan," zegt mijn vader tegen haar. Ik draai me om en zie Rachel en Dylan naar binnen komen. Ze nemen plaats op hun plek en mijn vader knikt naar ze. "Fijn om jullie weer te zien."
Ik loop naar de tafel toe.
Mijn vaders ogen schieten naar me toe. "En jij. Naar boven."
Ik frons diep. "Hoezo, ik moet ook eten hoor."
"Je verpest mijn eetlust." Mijn vader maakt een gebaar. "Hup, ga weg."
"Ik heb het eten klaar gemaakt!" Ik richt mijn ogen op die van mijn moeder. Ze moet het toch wel voor me opnemen nu? Vanmiddag was ze me nog zo dankbaar!
Maar ze haalt haar schouders op naar me.
Opnieuw begrijp ik niet wat er gebeurt.
"Ik heb het klaar gemaakt om mam te helpen, ik mag op zijn minst mee eten!" Mijn bloed begint te koken. "Dylan en Rachel staken geen poot uit, ik wel!'
Mijn vader schiet overeind en pakt me bij mijn nek beet. Voor de derde keer deze week wordt ik tegen de muur op geduwd. Zijn krachtige handen knijpen mijn nek dicht, waardoor ik geen lucht kan halen.
Met paniek pak ik zijn armen beet en probeer ik me los te trekken. Mijn lichaam is zo gespannen dat ik hem niet kan trappen. Ik verstijf.
"Sla nooit zo'n toon tegen je moeder!" Hij laat me los en ik begin te hoesten. Mijn vader haalt zijn arm op en zijn vuist maakt contact met mijn gezicht. Ik zak op de grond.
En mijn moeder keek toe.
--
Ik leun tegen de muur aan en kijk naar buiten. Mijn lichaam doet zeer. De hele dag heb ik niks gegeten. Nu heb ik ook geen honger.
Mijn gezicht is vochtig door mijn tranen. Ik voel me verschrikkelijk stom. Waarom jank ik?! Ik ben toch verdomme geen wijf?!
Ik duw mijn handen in mijn gezicht en wrijf mijn tranen weg. Waarom dit hele gedoe van vandaag me raakt, weet ik niet. Ik haat het. Ik wil me niet slap opstellen en me zo voelen. Jarenlang heb ik dit al meegemaakt en ik ga hier niet nu een potje om janken. Over een jaar kan ik opnieuw beginnen; studeren en op mezelf gaan wonen.
Mijn ogen glijden naar buiten en een misselijk gevoel kruipt bij me naar boven als ik een gedaante ons erf zie oplopen.
Het is Dave. Op bepaalde dagen in de week brengt hij de avondkrant rond. Niet dat ik op hem let maar Rachel is helemaal gek van hem. Ja, mijn zus is net als de andere bakvissen. Het maakt me misselijk.
Dit hele gedoe maakt me misselijk. Maar na vandaag zal alles weer normaal zijn. Dave zal me niet meer lastig vallen met zijn speeksel. Daar ben ik wel achter gekomen. Marc zal me wel weer net zijn vuisten begroeten en uiteindelijk krijg ik thuis weer de dagelijkse vieze maaltijden. Maar goed, alles beter dan vandaag.
Alles beter dan gisteren.
Het is een rare week.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro