Hoofdstuk 11
Langzaam open ik mijn ogen, maar sluit ze direct als ik half-verblind word door het veelste felle licht. Naast me hoor ik iets van stof over steen heen glijden. Mijn hoofd wend ik naar het geluid en open opnieuw mijn ogen. Een jonge kerel kijkt me treurig aan.
'Fijn dat je weer bij bent meisje.' Langzaam begin ik me alles te herrineren. 'Derek.' Mompel ik zacht maar de woede in mijn stem is niet te missen. De jongen schudt wild zijn hoofd. 'Jacob.' Fluisterdt hij alsof hij het zelf nog moet geloven. 'Ruby.' Ik probeer nog een beetje sympathiek over te komen op deze verwarde jongen.
'Waar ben ik?' Jacob kijkt me met een scheve glimlach aan. 'Je bent echt alles kwijt hè Ruby?' Langzaam schud ik mijn hoofd heen en weer. 'Caine bracht me terug naar hier, toen kwam Derek en iemand met zilver en wolfsbane.' Zijn lachende gezicht verdwijnt en er verschijnt een medelevende blik. 'De kerkers van het pack.' Fluisterd hij zo zacht, dat zelfs ik hem met moeite versta. Direct schiet ik overeind.
'KLOOTZAK!' Roep ik vol afgrijzen. Jacob kijkt me doodsbang aan. 'Ze zijn niet zo blij met opstandelijke gevangenen.' Woedend richt ik mijn blik naar de enige deur in de kamer.
Met luid gekraak word de zilvere deur geopend. 'Rogue mee komen.' Beveeld de voorste man uit het groepje. Zelfverzekerd sta ik op en kijk hem arrogant aan. 'Ik neem aan dat je mij bedoeld?' De man blijft me aan kijken met een kille blik. 'Jij zal straks wel anders mauwen, mop.' Zegt een andere cooltjes terug. 'OH GAAN JULLIE ME DOODMARTELEN NET ZOALS JULLIE MIJN VADER HET LICHT AL HEBBEN LATEN ZIEN.' De man grijnst licht. 'Had hij zijn Alpha-positie maar vrijwillig aan Roger moeten geven.' Een van de andere mannen gromt als teken dat de beul ongeduldig word. 'Kom mee popje.' Zegt de voorste van het groepje. Ze pakken mijn armen vast waardoor ik met mijn gezicht naar Jacob toegedraait sta. Bang kruipt hij naar achter toe.
Voordat ze me meesleuren schopt een van de jongens tegen Jacob aan. 'HEY BLIJF VAN HEM AF SCHOFT!' Snauw ik hem ontzettend boos toe. 'Ogh popje kan jij er niet tegen als we je vriendje pijn doen?' De man die me vast houd staat te trillen van het lachen. 'Schop hem nog eens.' Direct worstel ik me los uit zijn greep en went mijn gezicht naar het groepje mannen toe. Voor twee seconden sluit ik mijn ogen zodat ze verkleuren en open ze daarna.
De mannen vertrekken geen spier. 'Zou jij je vriendje niet effe vertellen over je gave popje.' Zegt hij terwijl hij me omdraaid. Jacob kruipt bang weg en trekt zijn benen tegen zich aan. Zijn gezicht verbergd hij tegen zijn knieën en begint dingen te mompelen. 'Demonwolf.' Fluisterd hij keer op keer. De tranen springen in mijn ogen als ik de gebroken jongen zie. 'Jullie zijn monsters.' De man grijnst. 'Dat ben jij popje.' Fluisterd hij in mijn oor.
Hardhandig word ik de cel uitgebracht terwijl we de gebroken jongen alleen achterlaten in de donkere kamer. Mijn voeten zitten aan elkaar geketent met zware zilvere boeien en hetzelfde geld voor mijn handen. Ze moeten me dan ook in de lucht tillen om me mee te krijgen. Iedere keer dat een van de dragers een onverwachte beweging maakt raken de zilvere boeien mijn huid op andere plaatsen. Langzaam voel ik mijn huid sidderen van pijn.
Om me heen krijg ik medelevende blikken van de magere oudere die er zitten. Geruststellend geef ik ze allemaal een knikje, ookal denk ik dat ze niet heel erg gerustgesteld worden door het pijlijdende paarsharige meisje voor hun neus. 'Jij bent echt een trut hè?' Fluisterd de hoofdbewaker zachtjes. Maar op dit moment spaar ik mijn adem voor zo meteen.
Een grote deur word geopend en ik word neergezet tegen een muur. Daar worden mijn handen los gemaakt van de zilvere boeien van net, maar komen er grotere zilveren boeien voor in de plaats. Ik zit als een muis in een val vast, en geloof me dat is een verschrikkelijk gevoel. De bewakers lopen weg en ik word achtergelaten in een kamer vol martelwerktuigen en angst.
Al dertig minuten zit ik al vast aan deze schijt boeien zonder enig teken van leven om me heen. Totdat ik één paar voetstappen mijn kant op komen. Mijn gezicht went ik omhoog maar kijk direct weer naar beneden als ik zie wie daar staat met zijn poesliefste blik. 'Sweatheart, je ziet er niet goed uit voor jou doen.' Fluisterd hij zacht terwijl hij op zijn hurken gaat zitten. 'Laat ik je nog eens wat meer verhalen geven.' Vervolgt hij zijn verhaal. Achter zijn rug vandaan haalt hij een vieze zilvere zweep. 'Zodat je mate je nooit meer wilt.' Geschrokken kijk ik hem aan. Dat kan hij niet menen de klootzak.
Vlug hijst hij zichzelf omhoog en kijkt me sluw aan. Zijn hand met de zweep gaat de lucht in en voor ik het weet voel ik het koord van de zweep branden op mijn huid. Een gesmoord kreetje laat ik horen. 'Maar door je kleren kan ik je toch niet goed zeer doen.' Mompeld hij meer tegen zichzelf dan tegen mij. In een beweging is mijn shirt aan flarden gescheurd en zit ik daar in mijn bh. 'Veel beter.' Mompeld hij voordat de zweep weer terecht komt op mijn huid.
Na de twintig zweepslagen ben ik de tel kwijt geraakt en ook het besef van tijd. Net voordat hij nog een keer zijn zweep naar beneden wil laten zijn stopt hij abrupt en zie ik dat zijn ogen glazig zijn, mindlink. 'SHIT!' Roept hij nog voordat hij met zijn zweep de kamer uitloopt. Dus nu zit ik weer alleen in de kamer en kan ik stoppen met mezelf sterk te houden. Mijn hoofd laat ik naar beneden zakken en de zwarte vlekken nemen mijn beeld over totdat alles zwart is.
'Ruby ga naar de kelder!' Zegt de roodharige vader van het meisje op Alpha-toon. Bang knikt ze naar haar vader en haar Beta. Ooit zou zij ook Alpha worden omdat haar broer en haar zusje op brute wijze waren vermoord. Vader wilde dat ze naar de kelder ging, maar zo eigenwijs als ze was ging het dertien-jarige meisje in een kast in de woonkamer zitten. Minstens een kwartier zat ze al in die kast toen ze beweging zag door de kleine spleet die tussen de twee kastdeuren zat. 'Geef mij die Alpha titel en ik laat je familie en jou met rust. Als ik je moet vermoorden om hem te krijgen dan krijgt je dochtertje een zwaar leven hier.' Zegt de boze man die tegen over haar vader stond. 'Ik ga jou niet zomaar mijn roedel geven, Roger.' De boze man roept een naam. Een jongentje van maximaal veertien komt de kamer in gelopen met een blaaspijp. En drie seconden daarna ligt de vader van het meisje op de grond. Kermend van de pijn kronkeld hij heen en weer. De man genaamd Roger springt op haar vader en snijd zijn keel door. Enzo ligt ook haar vader dood op de grond.
Ik schrik wakker maar kerm meteen van de akelige wonden rondom mijn polsen en de striemen van Derek zijn zweep. Ik concentreer me op mijn gehoor en hoor dat er buiten deze kamer heel veel remoer is. Mensen gillen, wolven grommen en gevangenen smeken. Wat de hel is er aan de hand daarboven? Mijn gehoor laat ik een beetje vallen en ik ga over op geur. Het leverd me geen drol op, alleen de geur van opgedroogd bloed weet ik op te vangen.
Uitgeput laat ik mijn hoofd zakken. 'Sky, kan je me horen.' Kan ik met pijn in mijn borstkast en keel uitspreken. 'Sky is hier.' Fluisterd de zachte stem van Sky. 'The Dark Souls.' Is alles wat ze zegt voordat ik haar aanwezigheid kwijt raak. Dan pas dringen haar woorden bij me door.
'We worden aangevallen en ik kan niks doen.'
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro