Ik zag je om precies dezelfde tijdstip weer binnenkomen en je liet je zakken op de plek waar je de af gelopen dagen ook zat. Dit keer keek je telkens om je heen. Je keek naar de rozen achter je en daarna weer naar het tekenblok die op je schoot lag. Een paar lijnen trok je met de potlood die je in je linkerhand vast hield. Weer keek je om je heen en trok weer een paar lijnen op het papier. Dit herhaalde je vaak.

Ik zag de tranen in je ogen opkomen. Ondanks de tranen keek je met een grote glimlach naar de tekenblok op je schoot. Je liet je achterover vallen en keek naar de wolken, net zoals de eerst dag. Alleen nu met tranen in je ogen.