XVII Aan de witte kant van het bord
XVII Aan de witte kant van het bord
Vijf jaar... Wat doe je in vijf jaar? Huilen? Daar begon hij mee, maar na een paar dagen stopte het. Want wat had het voor zin? Huilen bracht ze niet weer bij elkaar.
De terugweg was een waas, een waas vol magie en emoties die hij niet kende en misschien ook niet wilde kennen. Wie vroeg hoe hij in het witte paleis was gekomen kreeg het antwoord dat hij het zelf ook niet wist. Wat deels waar was. Daarnaast haatte hij zichzelf, dat hij niet meer geprobeerd had, dat hij het gewoon liet gebeuren. Negentien jaar waren ze bij elkaar geweest en nu? Nu was Marrin aan de andere kant van het bord, een maand van hem verwijderd. Ze was op een plek waar hij niet mocht komen, nee, niet kon komen.
Een jaar ging voorbij. Jerrai was Koningin, maar wat was dat? Wat betekende dat? Hij beschermde de Koning, maar waarvoor? Zou Marrin dat ook moeten doen? Of was het in het zwarte paleis anders? Jerrai had al zijn vragen aan haar opgeschreven en alle verhalen die hij meemaakte ook. Enna stelde voor de brieven op te sturen, maar er kwam geen antwoord. Het was alsof de barrière ervoor zorgde dat hij nooit meer contact met zijn zus kon hebben. Die realisatie deed pijn en liet Jerrai nog zwaarmoediger voelen dan hij al was.
• • •
Het was een koude winterdag en Jerrai zat in zijn eentje buiten. In zijn hand had hij een bal die hij tegen de muur aan stuiterde en telkens zonder moeite met een hand ving. Dat was een van de dingen die hij nu kon als Koningin. Elke dag ontdekte hij iets nieuws, maar elke ontdekking voelde leeg, omdat hij niemand had om die ontdekkingen mee te delen. Op die momenten miste hij Marrin ook meer dan ooit en vroeg zich af of zij dan ook had ontdek dat ze bijvoorbeeld een split zonder pijn konden maken.
'Wat doe je hier in de kou?' vroeg Roman die ondanks de kou toch maar ging kijken hoe het met de Koningin stond. Jerrai antwoordde niet en ging door met de bal tegen de muur gooien. Roman keek even toe en pakte toen de bal uit de lucht.
'Dit schiet niet op, Jerrai,' zei hij en keek de Koningin deels bezorgd aan.
'Vertel mij wat,' zei Jerrai. 'Pas over drie jaar en honderdveertig dagen kan ik pas terug...'
'Toch moet ik zeggen dat je het aardig doet,' zei Roman. 'De Koning vind je ondanks je droefigheid nog steeds beter dan alle andere hofleden van het paleis.' Jerrai glimlachte afwezig.
'Ik moet toch iets voor hem doen?' zei Jerrai. 'Zo veel heb ik hem wel te goed.' Roman lachte.
'Hij vertelde me het verhaal van dat jullie onder zijn bed verstopt zaten.'
'Dat waren mooie tijden,' zei Jerrai met een zucht en haalde zijn hand door zijn haar dat hij lang had laten groeien. Het hield een herinnering aan Marrin in leven, want zij haatte het wanneer hij zijn haar te lang liet groeien.
'Zo halen ze ons nooit meer uit elkaar!' had ze toen gezegd en niet veel later zette ze de schaar in zijn haar. Dat was nu elf jaar geleden toen ze net in het weeshuis zaten... Het weeshuis, het leek wel een ander leven...
'Hoe gaat het met Izailyr?' vroeg Jerrai terwijl hij de herinneringen weg probeerde te drukken.
'Wel goed... Denk ik?' Jerrai keek Roman met een omgetrokken wenkbrauw aan.
'Denk je?' zei Jerrai met een lichte spot. Romans wangen werden rood.
'Het gaat goed met hem, anders zou ik het wel merken,' zei hij snel en dacht zo van de Koningin af te komen. Daar had hij het mis en een duivelse glimlach verscheen op Jereai's gezicht.
'Heb je hem al uitgevraagd?'
'Wie?' Jerrai rolde met zijn ogen.
'Hoe lang is dit al gaande? En ik maar denken dat jullie eindelijk proces maakten,' zei hij binnensmonds en stond op. Hij legde zijn handen op Romans schouders. Het Paard was misschien wel groter, maar zo veel scheelde dat niet. 'Izailyr,' zei hij en keek Roman diep in de ogen. 'En nu ik weet dat je dat niet gedaan hebt, ga ik er voor zorgen dat het nu eindelijk gebeurt!' Roman keek weg en zijn hoofd begon langzaam roder te worden.
'M-maar-' Jerrai brak hem af.
'Geen maar! Ik doe dit niet voor jou, maar voor Marrin,' zei hij. 'Ik ga haar ship canon maken!'
• • •
Het liefst had Jerrai ze in de tuin tussen de bloemen willen zetten, maar Paarden konden niet zo goed tegen de kou als Koninginnen. Het zou dus een binnen diner worden of iets degelijk... Jerrai wist het nog niet helemaal.
Samen met de Koning besloot Jerrai welk eten er geserveerd zou worden en zochten ze hofleden op die een muziek instrument konden bespelen. Ara was er een van en toen ze Jerrai's plan hoorde, kwam ze niet meer bij van het lachen.
'Het werd eens tijd,' zei ze uiteindelijk lachend en veegde de tranen uit haar ogen. 'Het werd eens tijd.'
En zo kwam het dat de twee centauren zo ongemakkelijk als ze maar konden tegenover elkaar zaten. Een jaar geleden zou Izailyr er met een frons hebben gezeten, maar er was zo veel veranderd tussen ze het afgelopen jaar dat ze beide met een blos op hun wangen daar zaten. Jerrai zat samen met de Koning om een hoekje de twee in de gaten te houden.
'Maar gaan ze dan,' ze Koning giechelde, 'zoenen?' De Koningin proestte het water -dat hij even geleden op had gedronken- uit en lachte zachtjes.
'Dat is wel het doel,' zei Jerrai.
'Jakkes, dan moeten we weg,' zei de Koning daarop en keek nog een keer de hoek om. 'Waarom zeggen ze niks?'
'Omdat ze beide te zenuwachtig zijn. Het is eigenlijk al een wonder dat we ze overgehaald hebben.' Jerrai keek nu ook de hoek om en zag dat Roman eindelijk de moed begon te krijgen om iets te zeggen. 'Oké, stil wezen nu,' zei Jerrai tegen de Koning die knikte en samen luisterde ze.
• • •
Roman lachte nerveus en keek Izailyr voorzichtig aan.
'J-je weer waarschijn-schijnlijk wel w-waarom, ik bedoel,' begon Roman stotterend en keek meteen weer naar beneden. Hij beet op zijn lip en sloeg zichzelf mentaal, de Koning en Koningin hadden dit voor hen geregeld, nu moest het er van komen ook.
'Ja,' zei Izailyr. 'Ik weet wat je bedoeld.' Roman keek op.
'Echt?' vroeg hij, Izailyr lachte nerveus. 'Want, nou ja, ik vind je echt... Euhm...' Roman struikelde weer half over zijn woorden. 'Leuk...' fluisterde hij.
'Ja,' zei Izailyr en Roman keek hem een beetje verward aan en Izailyr lachte ongecontroleerd. 'Ik bedoel... Roman...' Hij stak zijn hand over de tafel uit en legde hem voorzichtig op die van Roman. 'Ik vind je ook leuk, meer zelfs...' Roman voelde een warm gevoel door zijn hele lichaam trekken en glimlachte naar de centaur voor hem.
'Oké, goed... Nu we dat gehad hebben,' zei hij en voelde zijn nerveusiteit weer terug komen. 'Er is nog iets wat ik kwijt moet... Ik...' Roman zuchtte en Izailyr kneep geruststellend in zijn hand.
'Er is niks om bang voor te zijn, het ergste hebben we gehad, niet?' zei hij en Roman lachte gespannen.
'Het punt is... Ik ben geen wit Paard...' Roman kneep zijn ogen stijf dicht en verwachtte dat Izailyrs warmte hem zou verlaten, maar dat gebeurde niet. Langzaam deed Roman zijn ogen open.
'Zo'n gevoel had ik al,' zei hij.
'Hoe dan?!' vroeg Jerrai die uit zijn schuilplek gekomen -eerder gesprongen- was. De twee centauren keken verbaasd op. 'En had je dat niet eerder kunnen zeggen?!' Roman deed zijn mond open en keek daarna naar de grond. Izailyr daarentegen stond op en liet Romans hand los om naar Jerrai toe te kunnen lopen.
'Koningin,' zei hij. 'Ik ben hier al meer dan vijf jaar het hoofd van de Paarden, ik ken ieder schaakstuk door en door. Als er plots een eenentwintig jarig Paard voor de deur van het paleis verschijnt weet je dat er iets verdachts is. De meeste in de stad weten niet eens dat ze naar het paleis kunnen om om werk te vragen.' Jerrai deed een stap terug, hij had niet verwacht dat Izailyr zo tegen hem uit zou vallen.
'Daarnaast,' ging Izailyr verder. 'Als u de kaart goed zou bekijken, kan je zien dat er meerdere zwarte stukken in ons gebied zijn. Idaiya had mij daar ook op geattendeerd, ze wist dat ze geslagen zou worden en dat niemand dat in de hand zou hebben. Ze vertelde mij ook dat haar Spel veel over de paleis situatie zei...' Izailyr kalmeerde een beetje en was duidelijk kwijt wat hij kwijt wilde.
'Maar dat betekend,' zei Jerrai met een frons, 'dat ik nu een goede zet heb gezet...'
'Hoe bedoel je?' vroeg de Koning die ook uit zijn schuilplek was gekomen.
'Tijdens Het Spel van de Koningin was er een moment dat een zwart paard en een wit paard elkaar konden slaan, maar het beide niet deden,' zei Jerrai en keek Roman en Izailyr aan. 'Dat zijn jullie.'
• • •
Woorden: 1520
Totaal: 29082 woorden ö
Geschreven in augustus vanaf hier :P
Ik ga echt de hele tijd stuk door de "Hoe dan?!" van Jerrai 😂😂😂
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro