Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

XII Rare beesten en die kut stad weer

XII Rare beesten en die kut stad weer

De spanning was te snijden en zonder dat ze het door hadden, waren Marrin en Jerrai dichter bij elkaar gaan zitten. Nu hoorden ze het ook, het geknak van een takje en het ritselen van blaadjes. Ze stonden op.

'Maar een huidveranderaar?' vroeg Jerrai zacht aan Roman.

'In de nacht zijn ze enorme beesten...' fluisterde hij terug en probeerde te bepalen waar het geluid vandaan was gekomen. De rest van de reisgroep was ook langzaam opgestaan en ze stonden nu als een kluitje opeen.

'Eten ze...' vroeg Marrin zacht daarna.

'Ja,' zei Izailyr die nu dichtbij ze stond. 'Ze eten mensen.' En net wanneer hij dat zei, liet het monster zich zien. Het was groot -minimaal drie meter hoog-, had een nacht zwarte stekelige vacht die als bij een blazende kat omhoog stond. Zijn gele tanden glommen in het kampvuurlicht en waren gevaarlijk scherp. Marrin voelde zichzelf naar Jerrai's hand grijpen. Na wat zoeken pakte ze hem vast en Jerrai keek haar met eenzelfde angst aan. De Xignaer deed een stap naar voren en Yaiko ging voor de groep staan, zijn handen gericht naar de ogen van het beest die steeds meer naar beneden daalden.

'Beweeg niet totdat ik het teken geef,' zei de Bisschop met een gedempte stem. 'Als ik het teken geef, gaan jullie rennen.'

'En jij dan?' vroeg Fidran bezorgd.

'Ik ben niet voor niks de tweede Bisschop van het witte paleis,' zei Yaiko daarop zonder zijn ogen van de Xignear te halen. Hij sloot daarna zijn ogen en haalde diep adem. Zijn handen begonnen wit op te gloeien tot het leek alsof hij twee manen in zijn handpalmen had.

'Ga!' schreeuwde hij en stuurde de twee lichtbollen naar de ogen van het monster toe.

Marrin en Jerrai begonnen te rennen en hielden tijdens dat rennen nog steeds elkaars hand vast. Ze wisten welke kant ze op moesten door Roman die voor hen galoppeerde, maar ze wel in de gaten hield. Jerrai haatte het feit dat ze in deze situatie een Pion moesten zijn, zelfs de klasseloze waren sneller dan zij waren. Ze konden eigenlijk alleen sprinten, na het sprinten ging het niet heel gesmeerd. Daarnaast raakten ze langzaam buiten adem en hoopten dat de Xignaer door Yaiko verblind was  zodat het ze niet meer zou kunnen volgen. Maar daar hadden ze het mis. Door een keer achterom te kijken konden ze meteen zien hoe het ervoor stond. Ze zagen Yaiko hun kant op rennen terwijl hij zo nu en dan zich even omdraaide en weer witte bollen naar het monster toe gooide. Al leek het maar weinig te helpen, dat beest zat ze nog steeds op de hielen. En als dat nog niet erg genoeg was, struikelde Jerrai op dat moment over zijn eigen benen en nam Marrin -natuurlijk- mee in zijn val. De tweeling schold en probeerde zo snel als ze konden weer op te staan, maar dat was al te laat. Yaiko kwam nu naast hen vechten. Gelukkig voor Marrin en Jerrai had de Xignaer hen niet gezien en was hun woedde vooral op Yaiko gericht. Yaiko daarentegen had ze wel gezien en probeerde het beest bij de tweeling uit de buurt te houden. Na nog niet eens een halve minuut op de bosgrond stil te hebben gelegen, kwamen Roman en Izailyr als reddende engelen hun kant op gegaloppeerd. In een mum van tijd werden Marrin en Jerrai op de centauren ruggen gezet en terwijl dat gebeurde kwam de vrouwelijke zwarte Bisschop Yaiko te hulp. Ze gebruikte dezelfde magie, alleen waren haar lichtbollen een zwart licht dat er heel onnatuurlijk uitzag. Het beest deed een stap terug door de aankomst van een nieuwe tegenstander. Jerrai wilde eigenlijk weten hoe het af zou lopen, maar door de enorme snelheid die Roman en Izailyr hadden, waren de Bisschoppen al snel uit het zicht verdwenen en kon hij alleen nog maar lichtflitsen van Yaiko's witte magie zien.

• • •

Roman en Izailyr duwden zichzelf tot hun limiet en renden door tot de zon weer aan de hemel verscheen. De rest van de groep hadden ze snel ingehaald. Ara en Samiya trokken de huifkar waarin ze de klasseloze hadden gezet. De overige schaakstukken renden op een gestaagd tempo naast de kar mee. De twee Paarden met de Pionnen op hun rug zorgden steeds dat de weg veilig was en dat ze niet in een andere Xignaer zouden lopen zolang het nog donker was. Maar toen het eenmaal licht was voelde Roman hoe zijn benen het niet meer hielen. Met zijn laatste beetje energie remde hij af en vroeg Marrin van zijn rug af te gaan. Dat deed de Pion meteen en toen ze er eenmaal af was zakte Roman door zijn knieën.

'Roman!' zei Izailyr geschrokken en liet Jerrai ook van zijn rug af glijden om daarna naar het andere Paard toe te gaan. Marrin en Jerrai keken bezorgd toe, maar wisten dat Izailyr Roman meer zou kunnen helpen dan zij dat momenteel konden. Van mensen hadden ze verstand, maar van centauren geen idee.

'Roman,' herhaalde Izailyr en knielde bij hem neer. 'Gaat het?' De bezorgdheid spatte van zijn stem af en voor de eerste keer kon Marrin een zelfde affectie in Izailyrs ogen zien zoals ze die bij Roman had gezien. Jarrai porde haar zachtjes in haar zij.

'Ik denk dat het canon gaat worden,' fluisterde hij in haar oor. 'Misschien niet vandaag, maar ik zie het gebeuren.' Marrin keek haar broer aan en wiebelde wat met haar wenkbrauwen waardoor ze heel erg veel moeite moesten doen hun lach in te houden in de eigenlijk best serieuze situatie.

'Het gaat,' zei Roman en probeerde overeind te komen, maar zijn benen werkten alles behalve mee en lieten hem weer in het gras vallen.

'We zetten hier ons kamp op,' zei Izailyr. 'Daarnaast moeten we op Yaiko en Witha wachten.' Er werd wat gemompeld, maar niemand sprak Izailyr tegen, omdat de Paarden niet de enige waren die continu hard gerend hadden.
Zo zochten Marrin en Jerrai een goed plekje om te kunnen slapen, want slapen op de rug van een centaur was niet echt ideaal hadden ze al snel gemerkt. Toen ze eenmaal lagen pakten ze elkaars hand vast en vielen -toen ze eenmaal hun ogen sloten- als een blok in slaap.

• • •

De tweeling werd wakker door Ara die hen zachtjes heen en weer schudde. Tenminste ze begon heel zachtjes, want toen de tweeling na een paar keer hun ogen nog niet open hadden gedaan, schudde ze met al haar kracht heen en weer. Verschrikt werden ze wakker en keken als bange konijnen om zich heen. Toen ze elkaar zagen en eenmaal door hadden waar ze waren, kalmeerden  ze.

'Ik dacht even dat we weer terug waren in het weeshuis,' zei Jerrai die het bos afspeurde voor Roman en Izailyr. 'Waar is Roman?' vroeg hij toe hij beide centauren nergens zag.

'In de huifkar...' zei Ara en keek met een pijnsende blik richting de kar.

'Komt het nog wel goed met hem?' vroeg Marrin en keek ook richting de kar. Ara knikte voorzichtig.

'Ik denk het wel. Izailyr zei dat hij vooral rust nodig had. Als we in de stad aankomen, is hij waarschijnlijk weer hersteld.'

'Mogen we eigenlijk op ziekenbezoek?' vroeg Jerrai en Ara lachte.

'Van mij wel, zolang jullie niet vergeten te ontbijten,' zei ze en gaf ze beide een waterfles aan die dankbaar door de tweeling werden aangenomen.

Met hun waterflessen liepen ze naar de achterkant van de huifkar toe en Jerrai keek Marrin even aan. Ze dacht hetzelfde, dat was in haar ogen te zien. Het was al bijna een maand geleden dat ze de huifkar stiekem in geklommen waren.

'De tijd is niet normaal snel gegaan,' zei Marrin terwijl ze het luik met Jerrai naar beneden haalde. 'Het lijkt wel een eeuw gelden dat we hier ons tussen de dekens verstopten.'

'Als je reist gaat de tijd snel,' zei de zwakke stem van Roman vanuit de huifkar. Marrin en Jerrai lachte bij het zien van de centaur die ze nu als hun vriend zagen. Stiekem was Marrin een beetje teleurgesteld dat Izailyr niet naast Roman in de huifkar lag, maar dat was ook te goed om waar te kunnen zijn.

'Waar is Izailyr?' vroeg ze daarom maar.

'Nieuw water zoeken, zei hij,' zei Roman. 'Maar ik denk eerder dat hij even tijd voor zichzelf wil, hem kennende.' De tweeling knikte.

'Maar het gaat verder goed met je?' vroeg Jerrai en Roman lachte.

'Ja, alleen houden mijn benen me niet meer,' antwoordde hij.

'Dat is echt poep,' zei Marrin daarop en Roman lachte weer.

'Dat kan je inderdaad zeggen.'

'Marrin, Jerrai!' Ara riep ze en de tweeling keek om. 'Het bezoekersuur is om. Het is weer tijd om te lopen.' Jerrai en Marrin zuchtten en keken daarna weer naar Roman.

'Als je een potje wilt schaken moet je het maar zeggen,' zei Jerrai. 'Al zal je waarschijnlijk winnen.' Roman glimlachte.

'Bedankt voor het aanbod. Ik roep wel wanneer ik me verveel na al het slapen.' Jerrai stak zijn duimen op en verliet daarna samen met zijn zus de huifkar voordat Ara voor de tweede keer moest roepen.

Yaiko en Witha waren vermoeid terug gekeerd, maar liepen wel met de rest mee. Ze gingen langzamer dan voorheen, maar toch leek het op te schieten nu ze bijna op de helft van de reis waren. Daarnaast hadden ze besloten in de avond door te lopen en pas bij ochtendlicht te slapen om weer een aanvaring met een Xignaer te voorkomen. Het leek te helpen, want toen ze nog drie dagen moesten lopen, Roman weer op zijn benen stond en de bossen verlieten waren er geen glimmende ogen die hen boos aanstaarden.

In de verte konden ze De toren van het lot naar de wolken zien reiken, maar De Schaakstukken vielen natuurlijk meer op. Ze sliepen weer in de avond, maar werden wel nat geregend doordat er geen bomen in de valleien stonden, er was enkel gras. Natuurlijk bleven ze in de avond droog door de huifkar zo om te bouwen dat iedereen onder het zeil kon en beschermd tegen de regen werd, maar overdag moesten ze verder en was een omgebouwde huifkar niet al te handig om te vervoeren.

'Ik wil een warm bad, droge kleren en een zacht bed,' zei Marrin en probeerde zich warm te wrijven zonder enige succes.

'Ik wil niet naar die kut stad,' zei Jerrai. 'En ik wil inderdaad ook een warm bad, droge kleren en een zacht bed.'

'Die vervloekte stad brengt geen van allen...'

• • •

Woorden: 1755
Nog minimaal 3689 woorden :D

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro