Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

VI Een appel tegen je kop is soms pijnlijker voor degene die niet geraakt wordt

VI Een appel tegen je kop is soms pijnlijker voor degene die niet geraakt wordt

Een steek schoot door Jerrai's hart en hij slikte. Nu kwam het, ze hadden het verpest. Hij had nooit moeten voorstellen te gaan schaken. Het was een vervloekt spel bleek maar weer.

'Ik stel voor, dat jullie gewoon bij de rest gaan liggen,' zei Roman.

'Wat?' zeiden ze in koor. Dat hadden ze niet verwacht. Alles behalve om eerlijk te zijn.

'Het gras ligt ten eerste veel lekkerder en het stink er niet zo,' antwoordde Roman gewoontjes.

'Dus u stuurt ons niet terug?' vroeg Jerrai verbaasd. Roman schudde zijn hoofd.

'Waarom zou ik? We zijn te ver van de stad verwijderd om terug te gaan,' zei hij. 'En daarnaast kan ik jullie moeilijk alleen laten. Er lopen hier wezens rond die je liever niet tegen het lijf wilt lopen...'

'Dus we mogen mee naar het paleis?' vroeg Marrin verbaasd, omdat ze het net zoals haar broer niet kon geloven. Roman knikte weer.

'Daar geven we jullie ook nieuwe kleren... Als jullie dat niet erg vinden natuurlijk,' zei hij daarop.

'Nieuwe kleren?' zei Jerrai en keek naar zijn oude vodden. 'Wauw, het lijkt wel een droom...'

'Geen addertje onder het gras hoop ik?' vroeg Marrin daarna snel. Roman schudde van nee.

'Dat zou ik niet durven.'

'Dan,' zei Jerrai. 'Is dit het beste verjaardagscadeau dat ik ooit heb gehad!' Roman lachte en stond voorzichtig op.

'Als jullie me dan volgen,' zei hij en stapte soepeler dan je zou verwachten de huifkar uit. Jerrai keek Marrin glunderend aan en zij keek even stralend terug. Daarna sprongen ze beide de kar uit en gingen ze achter Roman aan, die plots een stuk groter leek.

De huifkar was aan de rand van een kleine open plek neergezet en in het midden van de open plek stond een vuur met enkele vlammen. Bij het vuur zat een centaur met een gevlekt lichaam de vlammen in de gaten te houden. Al zou hij ook best door de vlammen gehypnotiseerd zijn in plaats van dat hij een oogje in het zeil hield.

'Ara?' vroeg Roman en de centaur keek van het vuur op. Toen ze eenmaal opkeek zag Jerrai dat het geen man, maar een vrouw was. Een klein beetje ongemakkelijk was die realisatie wel en hij keek naar Marrin.

'Ze bestaan dus wel,' fluisterde hij zo zacht dat Marrin zijn lippen moest lezen om te weten wat hij zei. Gelukkig kon ze dat deels en ze knikte.

'Inderdaad,' zei ze daarna zacht en Roman keek naar ze om.

'Ik heb jullie namen nog niet gevraagd,' zei hij, maar zijn stemgebruik was zo dat niemand er wakker van zou kunnen worden.

'Ik ben Marrin,' zei Marrin en keek eerst Roman en daarna Ara aan.

'Ik ben Jerrai,' zei Jerrai en keek de twee Paarden ook een voor een aan. Roman knikte.

'Ik ben Roman en dat is Ara,' zei hij en Ara stak als begroeting haar hand op. De tweeling zwaaide terug. 'Ga bij het vuur zitten zou ik zeggen.' Jerrai en Marrin lieten zich dat niet twee keer zeggen en zochten een gras hoopje uit dat er zitbaar uitzag.

'Er zijn een paar kleine dingen die ik jullie even voor moet leggen,' zei Roman toen ze zaten en hij ook zijn paardenlichaam erbij neerlegde. 'Kalimda zal niet blij zijn met het feit dat jullie hier zijn.'

'Die Toren toch?' vroeg Jerrai en Roman knikte. Marrin lachte zachtjes.

'Waarschijnlijk is ze woedend, ze had ons vorige week weggestuurd,' zei ze en haalde haar hand door haar haar. Ara grinnikte.

'Typisch iets voor een Toren,' zei ze en doordat Marrin en Jerrai het gesprek tussen Roman en Kalimda af hadden geluisterd wisten ze dat het een imitatie van Kalimda was. Roman lachte ook.

'Maar in ieder geval,' zei hij even later. 'Jullie staan nu onder mijn bevel. Ik ga kijken wat ik voor jullie kan doen. In tegenstelling tot de Paarden in de stad hebben wij wel vertrouwen in dat Pionnen iets voor de samenleving kunnen betekenen.'

'Jeetje,' zei Marrin. 'Dat is diep.' Roman lachte weer.

'Zo kan je het zien, maar beloof me niks van Kalimda aan te nemen. Ik sta in het paleis boven haar,' zei hij en liet zijn stemvolume nog meer zakken. 'Al geeft ze dat niet graag toe.' Jerrai keek Marrin met een grijns aan, van deze informatie konden ze nog eens gebruik maken.

Niet veel later begonnen de vlammen zich terug te trekken en gloeiden de houtsblokken in een oranjerood licht. Jerrai voelde hoe hij langzaam steeds meer slaap kreeg en nam de dekens die Roman hen bracht dankbaar aan. Eenmaal in zijn dekens genesteld keek hij zijn zus rustig aan.

'Het was een mooie verjaardag,' zei Marrin en Jerrai knikte.

'Ik ben benieuwd wat volgend jaar voor ons in petto heeft.'

• • •

De ochtend begon met het boze geschreeuw van Kalimda en Roman die haar op haar plek wees. Marrin had moeite haar lach in te houden en keek steeds gniffelend naar Jerrai die het ook zwaar hylarisch vond. De Toren trok zich met over elkaar geslagen armen terug en schoot vuile blikken naar de tweeling toe die uiteindelijk helemaal stuk gingen. Ze lagen lachend op de grond en kwamen pas bij toen Ara een appel naar hun hoofd gooide. Het stuk fruit kwam onbedoeld met een doffe bonk op Jerrai's hoofd terecht en Marrin wreef pijnlijk over haar hoofd terwijl Jerrai een beetje verbaasd naar de appel keek die nu in zijn handen lag.

'Oké, dat deed pijn,' zei Marrin. Ara keek haar verbaasd aan.

'Oh, sorry! Maar... ik raakte je broer toch?' vroeg ze verward. Marrin negeerde haar en richtte zich tot Jerrai.

'Bloed het?' vroeg ze terwijl ze zijn hoofd bekeek.

'De appel ziet er nog steeds bloedloos uit,' zei hij en wreef daarna even over zijn hoofd. 'Maar het is wel een bult...' Marrin zuchtte.

'Eerst je arm, dan je hoofd! Je vermoord ons straks nog!' zei ze en maakte zich duidelijk zorgen. En dan niet alleen om zichzelf, maar vooral om haar broer.

'Dat loopt wel los. Waarschijnlijk raken we eerst een been kwijt,' zei Jerrai en lachte. Langzaam kwam hij overeind en nam een hap uit zijn appel. De zon stond al een tijdje aan de hemel en on de verte kon je zien hoe het op het witte paleis weerkaatste.

'Hoe ver is het nog?' vroeg Marrin en merkte dat de klasseloze langzaam ook op hun benen waren gekomen.

'Verder dan je denkt,' zei Roman die overal begon te helpen om de huifkar op tijd weer in te ruimen.

'Mogen we eigenlijk weer terug?' vroeg Jerrai en merkte dat de klasseloze de twee nieuwe reizigers verwonderd aan keken. Waarschijnlijk hadden ze nog nooit zulke vieze kleren gezien.

'In de huifkar?' vroeg Roman lachend. 'Dacht het niet! Jullie gaan nu gewoon lopen.'

'Maar we zijn maar Pionnen,' klaagde Marrin en had meteen al spijt dat ze dat gezegd had, omdat het geroezemoes tussen de klasseloze en de rest -min Roman en Ara dan- begon.

'Ja en jullie hebben goede schoenen, dus daar kunnen jullie makkelijk mee lopen,' zei Roman daarop en gooide de laatste dekens de kar in. 'Quariël, trek jij hem vandaag?' Romans aandacht was naar een Paard gegaan wie de tweeling herkende.

'Hé,' zei hij en lachte daarna. 'Ik zei toch dat Roman veel aardiger is.' Daarna knikte hij naar Roman en lachte weer toen die met zijn ogen rolde.

'Trek die kar gewoon en neem Yagha met je mee,' zei hij. 'Vanmiddag ruilen we wel weer.' Quariël glimlachte en boog zijn hoofd.

'Komt goed,' zei hij. 'Maar wat is het met deze twee? Kalimda had ze toch weggestuurd?'

'Klopt, maar ik vind dat we ze een kans moeten geven. Ze hebben hun reden om mee te willen lijkt me,' zei Roman en Jerrai voelde het respect voor de centaur groeien. Hij had namelijk niet gevraagd wat ze in de huifkar deden of wat hun doel was in het paleis. Roman vertrouwde ze dus en zag ze niet als Pionnen. Roman zag ze als mensen. Jerrai keek Marrin aan, ze knikte. Het was wonderbaarlijk hoe vaak ze wel niet op een lijn met hun gedachten zaten. Of misschien juist niet, ze trokken namelijk elke dag met elkaar op en waren verbonden via bloed en -niet te vergeten- pijn, al was dat tweede wat minder. Nu stond Roman op hun "te vertrouwen lijstje". Een lijstje waar maar weinig wezens op stonden. Momenteel had Roman een plaatstje onder Fer gekregen en diep van binnen hoopte Jerrai dat hun vriend het zonder hen zou redden.

'Hoe denk je dat ze in het weeshuis gereageerd hebben?' vroeg Jerrai aan Marrin.

'Boos en beledigd. Al heeft Fer nu waarschijnlijk het vertrouwen in ons verloren...' zei ze. 'We hadden hem nog een briefje moeten schrijven...' Jerrai knikte.

'Maar daar is het nu te laat voor...' zei hij. 'Als we nog een keer terug komen in die vervloekte stad, dan gaan we als eerst naar hem toen om ons excuus aan te bieden.' Marrin knikte. Dat waren ze Fer wel verschuldigd.

'Iedereen klaar om te gaan?' vroeg Roman terwijl iedereen een net bij een beekje verderop bijgevulde veldfles kreeg. Er werd hier en daar bevestigd dat alles ingepakt was en opgeborgen. Roman knikte en liep naar Quariël en Yagha toe. Hij gaf ze het teken om te lopen en langzaam kwam de huifkar in beweging. Toen eenmaal de kar op gang was, kwam de rest van de groep ook langzaam in beweging. Marrin en Jerrai bleven bij de kar in de buurt, deels om steun te hebben wanneer nodig en deels omdat ze liever bij Roman in de buurt waren dat bij Kalimda. Want die Toren bleef ze scherp aanstaren en de tweeling hoopte dat ze het paleis snel zouden bereiken.

• • •

Woorden: 1620
Nog minimaal 13880 woorden

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro