Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

IV Geen gezeik, we gaan gewoon die huifkar in

IV Geen gezeik, we gaan gewoon die huifkar in

Jerrai voelde de adrenaline naar zijn hoofd stijgen terwijl hij steeds snel om het hoekje keek. De zon was net halverwege de heuvels achter het zwarte paleis. Dat betekende dat de paleis groep elk moment kon vertrekken met de vijf tieners die aan waren komen lopen en natuurlijk hadden die vijf achttien- en negentienjarige nog geen klasse. daarnaast kwamen hun ouders waarschijnlijk uit of de Bisschop of de Toren klasse en er waren geen centauren bij... Hoe Jerrai en Marrin wisten dat ze uit een hogere klasse kwamen kwam door een klein detail: de kleren. In vergelijking tot de tweeling zagen de klasseloze er als vorsten uit. Hun kleren waren in een net grijs of beige met zilveren of gouden randjes bij de kraag en de mouwen van hun shirts en vestjes. Jaloers keek Jerrai naar ze en wilde daardoor al te meer mee naar het hof.

'Hoe gaan we ongezien met ze mee?' vroeg hij aan zijn zus terwijl hij opties probeerde te vinden in de voorwerpen die hij op het plein zag. 'Niks is onopvallend genoeg...' Marrin keek mee om het hoekje en zag de groep langzaam van het plein aflopen.

'Ik denk dat we ze eerst moeten volgen en dan maar op een idee moeten komen,' zei ze en Jerrai wist dat ze niet echt een andere keus hadden. Dus slopen ze van schaduw naar schaduw en verplaatste ze zich langs de muren van de gebouwen die aan het rand van het plein stonden. Het plein van het lot -hoe kon het ook anders heten- was gelukkig niet al te groot en al snel volgden Jerrai en Marrin de paleis groep op de voet. De groep ging in de richting van Het zwarte Paard dat pompeus in de verte keek.

'Ze zeggen dat eens in de zo veel jaar de schaakstukken verplaatsten,' zei een van de Bisschop kinderen en daaruit wisten Jerrai en Marrin dat ze te dichtbij waren. Ze namen wat afstand, maar konden de stemmen nog wel duidelijk horen in de ochtend stilte.

'Volgens mij is dat onzin,' zei een ander en lachte. 'Hoe kan je in hemelsnaam zo'n gigantisch stuk gaan willen verplaatsen?' Daar had de ander niks op te zeggen en Jerrai hoorde aan hun voetstappen dat de twee achterop de groep geraakt waren en ze nu in moesten halen.

'Waar gaan ze echt heen?' vroeg Marrin fluisterend.

'Het rand van het bos lijkt wel...' zei Jerrai en zijn ogen vingen opeens iets op.

'Je ziet iets?' vroeg zijn zus die zijn trekjes maar al te goed kende. Jerrai knikte.

'Ja, daar tussen de struiken,' zei hij en wees vaag een richting op. Marrin die zijn vage wijzen gewend was, zag meteen wat hij bedoelde en glimlachte tevreden. Er stond een grote huifkar tussen de bomen in.

'Dat is inderdaad iets... Maar hoe komen we daar ongezien?' Jerrai dacht na en wist dat de tijd begon te tikken. Daarna gebaarde hij Marrin dichterbij te komen en wees naar een groep struiken.

'Daar doorheen en een kleine bocht naar rechts. Het zou moeten lukken,' zei hij en wist dat ze nu moesten lopen. Gelukkig had Marrin hetzelfde idee en ze zetten tegelijkertijd koers naar de huifkar toe. De hof schaakstukken waren ver genoeg zodat Jerrai en Marrin niet gezien werden op het traject van de rand van de stad naar de struiken toe. Eenmaal in het groen schoven ze voorzichtig naar voren, maar haalden daardoor wel een paar schrammen op.

Ze waren nu dichtbij, heel dichtbij en konden de kar bijna aanraken. Maar het was nog te gevaarlijk. De Toren die hen een tijdje geleden weg had gestuurd stond naast de huifkar te praten met het Paard dat de tweeling de vorige dag op een houten krat had zien staan.

'Zouden er ook centaur vrouwen zijn?' vroeg Jerrai zijn zus zacht zodat ze niet gehoord konden worden.

'Ik hoop het wel,' zei Martin zacht terug en was erover eens dat het raar was dat alle Paarden man waren of de vrouwen leken op mannen, dat kon ook. De Toren, Kalimda, keek opeens om richting de struiken en Marrin en Jerrai hielden hun adem gespannen in.

'Is er iets?' vroeg het Paard. Kalimda kneep haar ogen samen en tuurde het groen in. Daarna schudde ze het hoofd.

'Ik dacht dat...'

'Kalimda!' werd er plots geroepen en het hoofd van de Toren schoot de andere kant op waardoor de tweeling weer adem kon halen.

'Ja?' vroeg ze rustig toen een andere Toren, die ene die het dobbelspel gewonnen had, voor haar neus stond.

'De klasseloze hebben nog wat vragen,' zei ze en deed een beetje verlegen haar haar achter haar oren. 'Ze vroegen naar u.' Kalimda knikte.

'Dank je Tilla. Roman, ik zie je zo wel.' Het Paard knikte en Kalimda ging met Tilla mee. Jerrai en Marrin zaten nog steeds stil in de bosjes, maar voelde zich opgelucht toen de strenge Toren uit hun gezichtsveld was. Daarnaast was de andere Toren best schattig.

'Dips op die Toren,' zei Marrin.

'Niet eerlijk!' zei Jerrai, maar hield zijn stem nog wel gedempt. 'En wie zegt dat zij je leuk gaat vinden?' Marrin lachte gemeen.

'In ieder geval leuker dan jij,' zei ze en Jerrai sloeg boos tegen haar arm aan -haar gewonde arm- maar kreeg dat even hard terug waardoor ze beide met een pijnvertrokken gezicht in de bosjes zaten.

'Auw,' zei hij en wreef over zijn ledemaat heen.

'Sukkel,' siste Marrin en was blij dat Roman het Paard hen niet gehoord had. Niet veel later liep hij ook weg.

'Dit is onze kans,' zei Jerrai en glipte de bosjes uit, Marrin volgde. Ze zaten nu met hun rug tegen de huifkar aan en keken onder de kar door of het veilig was. Via de zijkant konden ze er jammer genoeg niet in, dat zou te veel geluid maken. Het moest via de achterkant -waar het Paard en de Toren eerst stonden- en het moest ongezien. Jerrai voelde hoe zijn hart overuren begon te maken en zijn lichaam werd met de seconde warmer. Dan toch eindelijk de kans: iedereen was met iets anders bezig en niemand lette op de huifkar.

'Nu,' siste Jerrai en binnen een seconde stond hij aan de achterkant van de kar. Hij opende de klep die er voor zorgde dat er niks uit zou vallen en Marrin sprong met hun spullen naar binnen. Jerrai sprong haar achterna en trok de klep dicht, maar haalde zijn neus daarna smerig op.

'Dit...' zei Jerrai. 'Is smerig...' Marrin knikte instemmend en griezelde van de omgeving waar ze nu in zaten.

'We hadden een ander plan moeten hebben...' zei ze en hield met haar vingers haar neus dicht.

'Hoe konden we dit van buitenaf niet geroken hebben? Dit is bijna net zo erg als de stad!' zei Jerrai die ook zijn neus dicht had geknepen. Marrin knikte instemmend en zag eruit alsof ze elk moment over haar nek kon gaan.

'Maar we hebben niet veel andere keus. Laten we hopen dat het in het paleis beter is,' zei ze en zuchtte terwijl ze de huifkar van de binnenkant bekeek.

'We moeten ons nog wel verstoppen,' zei Jerrai en zag de zakken vol met dekens en andere spullen voor slapen en eten. 'Ik denk dat we het beste onder een mat kunnen gaan liggen of een deken, tussen de kussens.' Marrin leek hetzelfde te denken en samen probeerde ze zo snel mogelijk een schuilplek te maken zodat als de huifkar nog een keer gecontroleerd zou worden ze niet gezien zouden worden. Binnen een minuut -misschien zelfs minder- lagen ze bij de randen van de kar. Marrin lag aan de linkerkant met hun eigendommen en Jerrai lag aan de rechterkant. Ze konden als ze wilden nog een deken over hun gezicht trekken, maar dat wilden ze pas doen als het echt nodig was en niet wanneer ze nog moesten ademen, ook al was de geur van de kar echt niet te harden.

'Nog een laatste controle?' werd er buiten de kar gezegd en in een snelle beweging hadden de dekens de gezichten van de tweeling bedekt.

'Ja, is goed,' zei een ander. Marrin en Jerrai hielden hun adem in met als doel hun verstopplek niet weg te geven door hun ademhalingsbewegingen. Ze waren muisstil, maar voelde hoe de spanning steeg naarmate de klep van de kar open bleef.

'Alles lijkt in oorde. We hebben alles toch?' zei degene die de kar moest checken.

'Ja,' zei de ander. 'Roman had nog extra eten en drinken geregeld, dus het zou goed moeten komen.'

'Oké, dan is de huifkar voor nu gesloten.' De klep werd dichtgedaan en de tweeling haalde opgelucht adem, maar wachtte wel even met de dekens weer van hun hoofden halen. Pas toen het vaartuig langzaam begon te rijden haalde ze de stoffen weg en keken elkaar opgelucht aan. Jerrai glimlachte en kreeg er ook een terug van zijn zus die haar hand van onder de dekens uit stak. Jerrai pakte haar hand vast en kneep er in om aan te geven hoe opgelucht en gespannen hij wel niet was. Eindelijk verlieten ze hun stad na er bijna negentien jaar erin te hebben gewoond. Eindelijk deden ze iets waar ze zelf de macht over hadden. Eindelijk maakte ze een eigen keuze.

• • •

Woorden: 1542
Nog minimaal 17029 woorden 😃

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro