Het niet vertelde verhaal
Crowley en Halt zaten rustig, in de vertrekken van Crowley in Araluen, ze genoten van een kop koffie. Crowley keek naar Halt "je zegt altijd dat je Halt Arratay heet, je heet toch niet echt Halt Halt?"
Halt schudde zijn hoofd, hij wist niet goed waar Crowley heen wilde met zijn opmerking. Hij had niet al zijn geheimen met Crowley gedeeld, maar hij wist ook dat Crowley het vreemd had gevonden dat Halt de hele tijd zijn kap verover zijn hoofd had getrokken bij het bezoek van de Clonnelse prinses Caitlyn.
Halt nam een flinke slok van zijn koffie voor hij een antwoord gaf "ik heb mijn redenen om die naam te gebruiken."
Crowley keek Halt onderzoekend aan, zijn donkere ogen vol nieuwsgierigheid. Hij wist dat Halt altijd zijn redenen had voor zijn daden en zijn keuzes, maar deze keer leek het hem extra intrigerend.
"Je hebt altijd je redenen, Halt," merkte Crowley op, zijn stem bedachtzaam. "Maar waarom precies 'Halt Arratay'?"
"Morgarath vroeg naar er na, het was meer het eerste wat me te binnen schoot en het klinkt best goed toch" zei Halt naar waarheid.
Crowley zuchtte en schudde zijn hoofd. "Nee, eigenlijk niet," antwoordde hij droogjes. Hij stond op en liep naar de koffiekan. "Wil je nog wat koffie?"
Halt knikte en hield zijn mok omhoog. Terwijl Crowley de mok bijvulde, voelde Halt een sterk verlangen om eindelijk de waarheid te vertellen, maar hij drukte het gevoel weer weg.
Crowley zette de volle mok voor Halt neer en ging weer zitten. Hij leunde naar voren, zijn blik ernstiger dan daarvoor. "Vergeef me maar ik was te nieuwsgierig. Ik heb prinses Caitlyn gevraagd of ze iemand kende die Halt heette."
Halt trok een wenkbrauw op en het koekje dat hij net had opgepakt viel uit zijn handen. Hij voelde een golf van paniek, maar hij probeerde zijn gezicht in de plooi te houden.
Crowley zag de schok op Halt's gezicht en wist dat hij op het juiste spoor zat. "Ze zei dat ze wel iemand kende," vervolgde Crowley zachtjes. "Haar oudste broer heette zo, alleen zei ze ook dat hij dood was."
Halt had zijn hand net bij de koffiekop toen Crowley het woord 'broer' zei. Hij stootte de koffie om in een poging zijn vriend af te leiden. "Verdorie," mompelde hij terwijl hij de mok opruimde, maar Crowley liet zich niet afleiden.
"Koffie verspillen, dat lijkt me niet de actie van een geest," zei Crowley met een glimlach vol humor.
"Wat impliceer je Crowley?" vraagt Halt zacht, hij heeft zich gewonnen gegeven, hij weet dat hij er niet afkomt door er om heen te praten.
Crowley leunde naar voren, zijn stem zachter, maar vastberaden. "Ik impliceer dat prins Halt niet dood is en dat ik nu recht tegen hem over zit."
Na een lange stilte knikte Halt langzaam en zei, "het is waar, ik ben prins Halt." Hij pakt de koffiepot van de tafel en schonk zijn mok weer vol, hij deed er flink wat honing in, veel meer dan anders.
"Drink je honing met koffie of je koffie met honing," merkte Crowley op met een grinnik. "Je geheim is veilig bij mij. Ook luister ik naar je als je ooit het hele verhaal wil vertellen."
"Als je met Caitlyn hebt gepraat heeft zij het dan niet aan je vertelt?" vraagt Halt zacht, terwijl hij de mok in zijn handen nam en er even aan rook voor hij een slokje nam.
Crowley keek Halt in zijn ogen, zo altijd kon zijn trouwe vriend slecht lezen. "Na dat ze zei dat hij dood was, heb ik er niet verder naar gevraagd. Waarom denkt ze dat je dood bent?" De vraag ontglipt hem voor hij de erg in heeft.
Halt keek naar zijn koffie, de stilte tussen hen gevuld met een zware spanning. "Kun je me beloven hier na deze avond voor altijd over te zwijgen?"
Crowley nam een slok van zijn koffie en leunde achterover, zijn ogen niet van Halt afgewend. Het was duidelijk dat de situatie ernstiger was dan hij aanvankelijk had gedacht. Hij nam een moment om na te denken over Halt's vraag, zijn gedachten wervelend door de recente onthullingen.
"Je weet dat je me kunt vertrouwen, Halt," zei Crowley op een rustige, maar vastberaden toon. "Wat je ook nodig hebt, ik ben er voor je."
"Goed, dan zal ik maar bij het begin beginnen," begon Halt zacht. "Naast mijn zus, heb ik ook nog een broer, een jongere tweelingbroer. Hij heeft meerdere keren mij geprobeerd me te vermoorden."
Crowley's ogen vernauwden zich van verrassing en bezorgdheid. "Waarom zou hij dat doen?" vroeg hij, zijn stem vol empathie.
"Mijn broer, Ferris, vond dat hij de echt had op de troon, hij was zo gezegd het lievelingetje van mijn ouders. Terwijl ik nou ja, ik was ik, zal ik maar zeggen."
Halt nam een lange slok van zijn koffie en keek peinzend naar het donkere vocht in zijn mok. De honing had de koffie zoet en troebel gemaakt, maar het leek hem nu de perfecte metafoor voor de waarheid die hij zojuist had onthuld.
Crowley leunde verder naar voren, zijn ogen nog steeds vast op Halt gericht. "Dus Ferris heeft geprobeerd je te vermoorden omdat hij de troon wilde hebben?"
"Ja, toen hij het drie keer had geprobeerd, wist ik dat hij het zou blijven proberen tot het hem lukte. Ik wist dat ik de keus uit twee mogelijkheden had. Ik moest of hem vermoorden, of het land uit gaan. Zelfs al zou ik afstand doen en me ergens terugtrekken op het land, dan nog zou hij me niet vertrouwen. Hij zou altijd bang zijn dat ik achter zijn rug toch bezig was hem van de troon te stoten. Ik neem aan dat het koningschap voor hem meer betekende dan voor mij. In elk geval betekende het meer dan het leven van zijn tweelingbroer. Dat heb ik hem nog eens fijntjes uitgelegd. En toen ben ik gegaan." Halt glimlachte nu bijna en keek Crowley aan.
Crowley luisterde aandachtig, zijn blik intens en bezorgd. Het verhaal dat Halt vertelde was veelbelovend en tegelijk angstaanjagend. Hij kon de pijn en het conflict in Halt's ogen zien, en voelde de zwaarte van de keuzes die zijn vriend had moeten maken.
"Het lijkt me een verschrikkelijke situatie om in te verkeren," zei Crowley zachtjes, zijn stem doordrenkt van medeleven. "Maar waarom denkt je zus dat je dood bent?"
"Daar kom ik zo op," zei Halt, hij nam nog een slok van zijn koffie. "Na mijn vertrek uit Dun Kilty, kwam Pritchard me achterna. Hij leerde me de vaardigheden van een Grijze Jager. Ongeveer twee en half jaar ging er voorbij voor er iets gebeurde waardoor ik weer moest vluchtte."
Crowley leunde naar voren, zijn nieuwsgierigheid en bezorgdheid duidelijk op zijn gezicht. "Wat gebeurde er? Was het opnieuw je broer?"
"Ja en nee. Ferris was ondertussen de koning geworden, hij stuurde de zoon van de raadpensionaris van mijn vader op me af om me te vermoorden." Begon Halt langzaam. "Je moet weten dat die zoon, Christian heette hij. Nogal goed is met werpsterren, er waren verhalen op het hof, dat hij het oog van een vogel nog kon raken tijdens dat het vloog."
Crowley leunde verder naar voren, gefascineerd door het verhaal van Halt en duidelijk bezorgd om de implicaties van wat zijn vriend vertelde. "Dus, deze Christian is een soort meester in de werpsterren?"
Halt knikte langzaam, zijn ogen somber. "Ja. Hij kwam me op een dag op een veld tegen, ik herkende hem en haastte me om van hem weg te komen. Het volgende moment hoorde ik hem zeggen 'niet nadenken, gewoon doen' en er vlog een van die werpster op mij af. Hij wist me in mijn linkerschouder te raken. Ik haastte me nog meer en wist naar tussen de bomen te komen daar verdween in de schaduwen. Ik keek achterom toen ik me realiseerde dat hij geen sterren mee had gegooid of voetstappen dat hij me achterna kwam."
Crowley luisterde aandachtig naar Halt's verhaal, zijn zorgen en nieuwsgierigheid steeds duidelijker zichtbaar. De avond viel langzaam en de kamer vulde zich met de zachte gloed van de lampen. Halt nam nog een slok van zijn koffie, nu bijna helemaal doordrenkt met de honing, en vervolgde zijn verhaal.
"Ik zag Christian, hij stond niet langer, was op zijn knieën ineengezakt en leek wel te huilen. Ik twijfelde wat ik moest doen, was het een valstrik of was het dat niet. Uiteindelijk sloop ik op mijn hoede naar hem terug, ik had mijn mes klaar in mijn rechterhand. Maar hij keek niet eens op toen ik bij hem kwam, aarzelend ging ik op mijn krukken zitten en keek naar hem."
Crowley keek hem verwart en vragend aan, maar hij zei niks. Hij wilde zijn vriend niet onderbreken, hij wilde hem de tijd gunnen het zelf te vertellen.
"Het leek uren te duren voor hij mijn aanwezigheid doorhad, zijn blik was vol iets wat ik niet kon om cijferen. Het eerste wat hij zei was 'ik kan het niet, ik kan jou niet vermoorden." Hij veegde met zijn mouw de tranen weg van zijn gezicht en stond op. 'Ik zou als ik jou was het land uitvluchten, ik weet niet of Ferris nog meer mensen achter je aan heeft gestuurd.' En hij liep weg en ik riep hem terug omdat hij over Ferris sprak of hij niet zijn meerdere was. Hij stond stil en liep naar even twijfelen met mij mee naar een beschutte plek. Hij hielp me eerst met de werpster uit mijn schouder te halen en de wond te verbinden die gelukkig niet diep was. Voor hij mij zijn verhaal vertelde."
Crowley luisterde intens naar Halt's verhaal, de ernst en bezorgdheid in zijn ogen weerspiegelend. Het verhaal over Christian en de werpsterren, de wanhoop en de moed van de jongeman, maakte indruk op hem. Hij kon de spanning en de pijn voelen die Halt had doorgemaakt, en het was duidelijk dat dit een cruciaal moment in zijn leven was geweest.
Halt nam de laatste een slok van zijn koffie, het smaakte naar moed. "Christian vertelde me dat hij naar Ferris was gegaan om de hand van Caitlyn te vragen. Ferris zijn antwoord was je mag met haar trouwen als je Halt voor me opspoort en hem vermoord. Ik was geschrokt dat hij dat van mij vroeg, de broer vermoorden van mijn geliefde. Toch ging ik weg en probeerde er niet over na te denken wat ik moest doen. Weet je ik ben geen huurmoordenaar, de geruchten daarover zijn niet waar. Nu zal ik wel niet met haar trouwen."
Crowley nam een slok van zijn koffie en liet zich weer achterover zakken in de kussens. Zijn blik was gefocust en zijn nieuwsgierigheid nog steeds intens. "En toen, Halt? Wat gebeurde er daarna?"
"Je kunt nog steeds met haar trouwen, je lijkt me een geschrikte man. Zeker omdat je niet van adel bent. Je hoeft alleen maar aan Ferris te zeggen dat ik dood ben en Caitlyn kun je de waarheid vertellen. Daarna scheidde onze wegen en vertrok ik naar Araluen. Waar ik jouw neus redde in een herberg."
@Maddie_ranger
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro