
50.1 Huis vol monsters
De auto kwam veel te vroeg tot stilstand. Ze waren er bijna, maar de zwerver reed niet meer verder. 'Is er iets?' vroeg Rynn, kijkend naar het einde van de straat, dat zo dichtbij was. Ze kon alleen het dak van de villa zien, waar ze dacht silhouetten op te zien staan. Wat als er Revers waren die aan het patrouilleren waren? De villa leek wel een fort, zo omheind was het met bosjes en zelfs een hek.
'Vanaf hier kan ik je niet meer helpen, meisje. Dit is jouw strijd.' Hij glimlachte somber en schakelde de motor uit.
'Wat? Hoezo?' protesteerde Rynn. 'We zijn er bijna!' Hij had haar ook al niet geholpen met Wodash, ze had kunnen verwachten dat hij haar niet zou helpen met de rest. 'Kan je me tenminste tot het hek brengen? Dan kan ik er nog overheen klimmen.' Vechten ging hij toch al niet doen.
'Het is niet aan mij om te vechten. Dat is jouw strijd. Ik kon je helpen door je hier te brengen, maar ik kan hem niet voor je winnen.' Hij keek haar aan met zijn grote grijze ogen.
'Ik snap het al,' zuchtte ze. 'Dat goeroegedoe met "sommige strijden kan je enkel zelf overwinnen" en dat geblabla. In ieder geval, bedankt voor de lift! De auto mag je houden, ik kan toch niet rijden.' Op de terugweg zouden ze wel een andere auto stelen als dat nodig was. En als ze de enige over was... had ze geen auto nodig.
Hij lachte zacht. 'Het ga je goed, Rynn.' Toen haalde hij de sleutels uit het slot en legde ze toch in haar hand. Vervolgens duwt hij het portier open en stapte uit. Hij liep de staat uit, terug naar waar ze vandaan kwamen.
'Kretting,' kraaide Kiwi hem achterna.
Rynn keek hem na tot hij in de duisternis oploste. Ze aaide Kiwi over zijn koppie en liep de laatste paar meter richting het hek van de grote villa. 'Hoe ga ik dit in vredesnaam voor elkaar krijgen?' mompelde ze. 'Kiwi, kan je niet een reuzegier worden, of iets dergelijks?' Het zou schelen, maar ze wist dat ze het niet van de vogel kon verwachten.
De vogel keek haar niet begrijpend aan. 'Kretting.'
'Ja, dat dacht ik al,' zei Rynn instemmend. 'Jij houdt die snaffel van je dan gaan we naar binnen,' zei ze in Kiwi's woorden, terwijl ze zijn snavel zachtjes dichtkneep. 'Geen woord.'
'Wrod.' De vogel klapperde met zijn vleugels.
Rynn rolde met haar ogen en haalde diep adem. Dit was het moment waar ze zo tegenop had gezien. Ze moest eerst maar eens over dat hek zien te komen. Ze greep de spijlen van het metalen hek vast en zette haar schoenen er tegenaan. Ze was geen goede klimmer, had ze Kyle maar, dan was het zo gepiept. Niet zeuren, vertelde ze zichzelf. Ze trok zichzelf op, maar gleed weg. Nogmaals probeerde ze het, maar wat ze ook deed, ze kwam er niet overheen. 'Vogelkak!' riep ze.
'Kwiwi!' riep de vogel.
'Nee, niet jij,' zei Rynn. Ze zou er niet overheen komen, dan maar omheen. Ze kon niet over de grote coniferen, maar wel eronderdoor. Ze liet op haar knieen vallen, propte Kiwi in haar tas en ritste hem dicht. Ze wilde de vogel niet kwijtraken. Snel groef ze een ondiepe kuil en duwde de tas eronderdoor. Vervolgens liet ze zich op haar buik vallen en klauterde onder de heg door. Ze voelde de takken in haar rug steken en haar huid open schaven. Haar shirt bleef hangen en voelde hoe het scheurde. 'Verdorie, dat was een van mijn favoriete shirts!' Of eigenlijk haar enige shirt op haar slaapshirt na.
Ze trapte in het zand en kwam eindelijk onder de heg vandaan. Ze pakte de tas van de grond, ritste het een stukje open en vervolgde haar weg. Het voelde vreemd om zomaar privé terrein te betreden. Alsof ze op het punt stond een houseparty binnen te stappen. Behalve dat er niets feestelijks aan wat ze nu ging doen was. Inbreken.
Terwijl ze over het gigantische eindeloze veld liep, schoot er een gedachte door haar hoofd. Moest ze aanbellen? Ze lachte in zichzelf. Ze ging inbreken, niet aanbellen. Ze schoof het vreemde idee aan de kant en liep onder bomen door richting het huis. Het was al pikdonker, maar het beetje maanlicht dat er was, kon haar bewegende schaduw verraden. Op het balkon zag ze twee silhouetten staan. Haar hart maakte een sprong. Ze was er geweest, ze wist het zeker. Ze schoot achter de dikke boomstam van een beuk en keek naar het balkon. Haar hart bonkte in haar keel. Hadden ze haar gezien?
Ze wilde hier niet te lang blijven staan. Hoe meer tijd ze aan het verdoen was, hoe meer tijd er was voor Nisara om haar vrienden te vermoorden. Ze bleef kijken, maar de silhouetten bewogen niet. Ze focuste haar blik op het balkon. Een schok ging door haar heen. Standbeelden. Het waren verdorie engelen standbeelden!
Ze wist niet of ze opgelucht moest ademhalen of zichzelf voor de kop moest meppen met een tak. Ze zette de pas er weer in, tot ze vlak voor de villa stond. Ze wilde niet te veel in het zicht staan. Straks waren er camera's die ze over het hoofd had gezien. Toen zag ze een klein kiepraampje op de eerste verdieping. Ernaast was een garage gebouwd met een plat dak. Bijna alsof ze haar wilden uitnodigen!
Hoe kwam ze in Reversnaam op het platte dak? Er waren geen vuilnisbakken te bekennen en klimmen, zo bleek maar weer, was geen vaardigheid die ze bezat. Toen zag ze de rozenstruik, die aan de muur bevestigd was met een klimoptrap. 'Oh... serieus?' zuchtte ze. Een keuze had ze niet, dus liep ze naar de rozenstruik toe en zette haar voet in het houten framewerk. Ze voelden de doorns in haar shirt. Haar shirt was al kapot van de coniferenhaag, maar doorns waren erger dan takjes. Ze probeerde de pijnkreten binnen te houden en siste een paar keer van de doorns die haar huid open schaafden. Alweer.
Ze klom, glipte een keer weg, maar trok zichzelf uiteindelijk op het platte dak. 'We hebben het gehaald, Kiwi. Tijd voor stap twee!'
Ze liep naar het gekantelde raampje. Het zou krap worden, maar ze zal het er maar mee moeten doen. Ondanks het feit dat het huis nieuw oogde, waren de schroeven redelijk roestig en zaten slecht vast in het hout. Ze wilde niet te veel herrie maken, maar ze moest nu echt haast maken. Ze gaf een harde ruk aan het raam. Ze hoorde het hout kraken en rukte nog een paar keer. Plotseling sloeg het raampje helemaal open en vlogen de schroeven eruit. Eentje landde op de vloer in de kamer. Een rinkelend geluid galmde door de ruimte.
Haar hart sloeg in haar keel. Shit! Hopelijk hadden ze dat niet gehoord. Ze duwde de tas door het raampje en liet hem voorzichtig zakken. Zelf nam ze een klein aanloopje, sprong en klauterde door het kozijn. Met haar hoofd eerst wurmde ze zich door de nauwe opening. Het was helemaal niet praktisch en ze wist dat het lastig zou worden eenmaal aan de andere kant, maar ze had geluk dat er een wasbak stond. Bijna klapte voorover, maar kon zich nog net opvangen. 'Dit doen we nooit meer,' zei ze, toen ze eindelijk op de grond van de badkamer stond. Haar blik gleed rond en zag douchecabine. 'Dat is nog eens een douche,' zei ze, goedkeurend kijkend naar tropische douche.
'Simmie kretting!' riep Kiwi.
'Ja, verdorie rot missie,' siste ze en ze greep de rugzak van de grond. Ze sloop de kamer uit en zag dat ze in een slaapkamer beland was. De kleding herkent ze. Op het nachtkastje naast het bed stond een foto. Een vrouw die met diepe, doordringende ogen de lens in kijkt en naast haar staat een meisje met een vrolijke lach. De twee vrouwen leken op elkaar. Ook al herkende Rynn geen van beide. De stramme vrouw kwam haar ergens bekend voor, maar ze kon niet plaatsen waar ze haar precies van kende. De ogen van het meisje twinkelden, ze had sproeten en sprankelende blauwe ogen. Ze kende maar een iemand die dat ook had. 'Penny...?' mompelde ze vragend. Haar blik gleed door de kamer. De kleding, de foto, zelfs de geur... Dit was Penny's kamer, of hoe ze ook maar echt heette.
Het geluid van brekend glas trok haar uit haar gedachten. Rynn dook in elkaar, schoof over haar buik onder het bed en wachtte. Snel trok ze Kiwi nog mee en drukte zijn snavel dicht. Ze wilde het liever niet, het dier vond het duidelijk niet leuk, maar liever een boze Kiwi dan gesnapt worden door Nisara of haar handlangers. Het zweet gutste over haar lichaam. Ze was erbij. Ze was er zo bij! Vele voetstappen klonken op de gang alsof er een heel leger door marcheerde. Ze verwachtte elk moment dat de deur open gegooid werd, maar dat gebeurde niet. Het werd oorverdovend stil.
Minutenlang bleef ze zo liggen, met haar hand over Kiwi, maar het bleef stil. 'Ssh,' siste ze naar Kiwi, terwijl ze hem losliet en onder het bed vandaan kroop. Met kleine passen liep ze naar de deur. Ze drukt haar oor tegen het koele, witte hout en luisterde. Niks. Geen geluiden, geen gepraat, de kust was veilig. Ze stopte Kiwi weer in haar tas en verliet de kamer. Op haar tenen liep ze de gang door, niet-wetend waar haar einddoel precies was. Lennon had het over cellen, die zaten waarschijnlijk in de kelder. Tenminste dat leek haar het meest logisch. Het probleem was dat ze geen idee was waar dat precies was en of ze daar eigenlijk zaten. Voor hetzelfde geld zat er iemand achter een van de deuren die ze zou opentrekken en was het gedaan. Net op het moment dat ze naar buiten wilde stappen, hoorde ze stemmen op de gang.
'Zeg maar dag tegen je vriendje, Amora,' sneerde een stem. 'Je zal hem nooit meer zien.'
'Hij is mijn vriendje niet! Laat hem met rust. Hij verdient dit niet.' Amora klonk paniekerig.
Een schok ging door Rynn heen. Lennon en Amora waren gescheiden. Ze moest kiezen. Ze wilde niet kiezen! Als ze Kiwi zou vragen, zou hij Lennon antwoorden, maar ze was er bijna zeker dat Nisara met Lennon was. Dat was haar einddoel, maar Amora kon haar misschien helpen. Nisara zou ze niet alleen aan kunnen, maar misschien met de hulp van Amora wel. 'Houd vol, Amora,' mompelde ze binnensmonds.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro