
40. Niets te verliezen
'Amora en de anderen,' galmde een vrouwenstem door het huis. De strenge ondertoon liet Lennons magie zacht kloppen. Hij keek de anderen aan en kwam overeind, waarna hij richting de deur van de logeerkamer liep. Een naar gevoel bekroop hem. Hij durfde het niet te verzwijgen, want daar kwamen alleen problemen van. 'Dit is niet goed.'
'Laten we maar gaan,' zei Rynn. Snel stopte ze de tape die ze een aantal dagen geleden met Lennon had gemaakt, terug in het voorvakje van haar tas.
Amora knikte zacht. Haar somber blik vertelde Lennon dat ze al lang wist hoe laat het was. Samen liepen ze de trap af, de strakke woonkamer in. Amora's ouders zaten als twee standbeelden aan de eettafel. Hun blikken zijn waren strak.
De drie schoven aan en wisselden bezorgde blikken uit. Het was uiteindelijk Amora die de stilte doorbreekt, met een stijve, emotieloze vraag: 'Wat is er, moeder?'
'Amora, we houden heel veel van je, maar sinds jullie hier zijn, is de sfeer in huis anders.' De vrouw keek de drie beurtelings aan. Dat haar eigen houding daarvan de oorzaak was leek ze niet te zien. Alles wat ze zag, was de magie die in stilte zijn intrek had genomen. De krachten die haar vanuit de schaduw leken aan te staren, alsof het monsters waren.
'Niet alleen dat...' voegde Amora's vader toe. 'We... we zijn toch bezorgd over de Revers die soms langs de deuren gaan. We willen graag een veilige omgeving voor Olivia en Aster creëren. Revers passen niet in dat plaatje.' De man wierp een korte blik naar de woonkamerdeur. Een figuurtje schoot net weg de trap op. Aster.
Lennon knikte langzaam. Ze hoefden er niet omheen te draaien. Iedereen wist al lang waarover dit ging. 'Dan wil ik u bedanken voor uw gastvrijheid.' Hij keek naar zijn vrienden en hakte de knoop voor hen door. 'Ik denk dat het beter is als we binnenkort vertrekken.'
Amora's ouders knikten licht, maar het is genoeg voor het trio om het te zien. Een onuitgesproken gedachte hing tussen hen in: waar moesten ze nu heen?
De enige die zich er geen zorgen om maakte, was Lennon. Hij had al een aantal jaar een zwerversbestaan geleden. Hij kon zijn leven vast weer oppakken. Of was dat onmogelijk nu hij zijn onschuld was verloren?
'We willen jullie niet op straat gooien,' vulde Amora's moeder de stilte. 'Maar we zouden het prettig vinden als jullie je eigen weg weer vervolgen.' Een stijve glimlach vormde op haar lippen. Ze probeerde haar dochter niet aan te kijken en hield haar gezicht strak vooruit gericht, net tussen Rynn en Lennon door.
'We zullen jullie wel de ruimte geven om te overleggen,' zei Amora's vader die toen met een knikje naar zijn vrouw opstond.
'Bedankt, vader.' Amora's stem klonk net als die van haar moeder afstandelijk, alsof het woord vader niet meer was dan een naam. Het kinderlijke pap en mam dat ze bij hun eerste ontmoeting had uitgebracht, was verdwenen. Het huis was geen thuis meer, al probeerden Amora's ouders dat wel te laten zijn. Amora paste er niet meer tussen zoals vroeger. Ze was een monster in de ogen van degenen die haar hadden opgevoed.
De man knikte en verliet de keuken, gevolgd door zijn vrouw, de drie alleen latend. Op een prettig afscheid hoefden ze niet te rekenen.
'Dus... wat doen we nu?' vroeg Rynn die opstond en tegenover hen ging zitten, zodat ze haar vrienden aan kon kijken.
'Geen idee.' Lennon was even stil. Hij kon hen niet meeslepen in de wereld die hij ooit kende. Zij hoorden niet onder bruggen te slapen, niet door regenachtige steegjes te slenteren of een kamer te delen in een daklozenopvang. Ze zouden hun krachten niet moeten verkopen voor liefdadigheid.
'We hebben twee opties. Of we gaan naar de andere kant van het land en vinden ergens een plekje in een dorp waar niemand ons kent.' Hij keek om zich heen. Eigenlijk was dat geen optie. Na alles wat er is gebeurd kon hij niet langer wegvluchten voor de wereld. Er was geen weg terug. 'Of we blijven hier en gaan de strijd aan.'
'We kunnen het net zo goed riskeren de strijd aan te gaan. Wat hebben we te verliezen?' Amora had haar blik naar beneden gericht en legde haar handen op de tafel. Ze beet op de binnenkant van haar wang en haalde hortend en stotend adem.
Rynn keek haar met grote ogen aan, waarna er een ondeugend lachje op haar gezicht verscheen. 'Nee maar,' zei ze met een geamuseerde ondertoon. 'Wie had ooit gedacht dat die woorden uit jouw mond zouden komen.'
Amora was altijd sentimenteel, hield zich vast aan zelfs de kleinste dingen en nu vond zelfs zij dat ze weinig te verliezen hadden. Dan moest het wel heel erg gesteld zijn.
Amora wierp haar een boze blik toe. 'Zeg niet dat ik ongelijk heb. We hebben alle drie niks over.'
'Dat zei ik ook niet, maar het was niks voor jou om dat te zeggen... voorheen.' De tijd waarin ze nu leefden was al lang niet meer zoals voorheen. Alles was anders. Ook Amora was haar thuis kwijtgeraakt.
'Mensen veranderen,' zei Lennon voor Amora de discussie aanging. 'We zijn allemaal anders.' Toen gleed zijn blik naar Rynn. 'Maar wat zeg jij? Moeten we er voor gaan?'
Rynn haalde haar schouders op. 'Eerlijk? Ik ben zat van constant vechten, op onze hoede zijn voor Revers, monsters... andere Vantra? Maar het idee dat Declan en Kyle voor niks hun leven gegeven hebben, is iets waar ik niet mee kan leven. Ik denk dat we maar een optie hebben: doorgaan en vechten.'
Lennon was het met haar eens. Het ging een lastige strijd worden, maar wat was er nog over om kwijt te raken? 'Ik weet niet of we dit kunnen winnen, maar er voor weglopen is geen optie.'
'Dus wat is het plan?' Amora tikte met haar nagels op de tafel en keek Rynn en toen Lennon aan. 'Online was er niks te vinden over een monster besturende machthebber,' zei ze er achteraan alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
'We kunnen niemand vertrouwen, anders dan ons drieën,' zei Rynn. 'Penny is nog steeds ergens buiten en we hebben geen idee wie ze is en waar ze is.' Er ging een steek van pijn door het meisje heen.
'Ik denk dat de baas van de Revers, Horris Payne, de sleutel is.' De heler beet op zijn lip. Hij wilde dit niet doen, maar de Reverbaas was niet de sympathieke man die hij leek. Hij had bloed aan zijn handen, dat mocht niet vergeten worden. 'Ik haat het om te doen, maar ik denk dat als we hem onder druk zetten we er kunnen achterkomen wie degene is die hier achter zit.'
Een rilling ging zichtbaar over Rynns rug en ook Amora leek niet al te blij te zijn met die conclusie. 'Er is zeker geen andere weg, of wel?' vroeg Amora.
Lennon schudde met tegen zin zijn hoofd. Zijn magie klopte protesterend. 'Niet een die drie jongvolwassenen kunnen ingaan. Maar laten we niet verder gaan dan nodig.'
Rynn knikte. 'Oke, dan pakken we die vent. En deze keer pakken wij hem in plaats van hij ons.' Geen van hen was de vorige poging vergeten.
'We wachten tot hij naar huis gaat,' stelde Amora voor. 'Het hol van de leeuw ingaan, is te gevaarlijk.'
'Waar nemen we hem dan naartoe?' vroeg Rynn. 'We hebben geen thuisbasis. We hebben helemaal niks, anders dan een paar rugtassen en onze krachten.'
'En een loods,' zei Lennon zacht. Hij wilde niet nogmaals naar de plek. Het enige wat er voor zorgde dat hij de woorden kon uitspreken was de gedachte aan al hun onschuldige lotgenoten. De blikken van de angstige Vantra die ze met Rynn uit het busje hadden bevrijd, Amora's zusje, de Vantra die gemarteld werden en Declan en Kyle. De lijst moest stoppen. Zijn magie vertelde hem kloppend hoe menselijk de Revers waren en hoe ze dit niet verdienden. De kracht had gelijk, maar vergat dat "monster" en "mens" onlosmakelijk aan elkaar verbonden waren. Misschien waren de Revers beiden.
Rynn verstarde toen Lennon de woorden uitsprak. 'En een auto? Stelen we de zijne?' bracht ze na een korte stilte uit.
Kyle zou dat geweldig hebben gevonden. Waarschijnlijk zou hij ook nog voorstellen om het zelf te doen. De jonge Vantrum was er niet meer, herinnerde Lennon zichzelf.
'Laten we hem in zijn auto overvallen,' stelde Amora met een mager lachje voor. Ze stond op, vulde drie glazen met water en zette voor ieder een glas neer. 'Ter ere van Kyle.' Ze stak haar glas water in de lucht.
'Voor Kyle,' zei ook Rynn, die haar glas omhoog hield.
'En voor Declan,' vulde Lennon aan die zijn lege glas hief. Het was een mager gebaar voor hun gevallen kameraden. Helaas was er niet meer om te geven en te weinig tijd om te rouwen. Alles wat ze nog konden was doorgaan. Pas nu snapte hij hoe het verlies van Sera voor de groep moest zijn geweest. Er was een groot verschil tussen iemands pijn voelen en het begrijpen.
Een half uur later stonden ze aan de voet van het Revergebouw. Daar waar zo veel mis is gegaan. Het voelde vreemd om daar weer naar terug te keren, alsof het hen op stond te wachten, hen verwelkomend met nog meer problemen. Het witgrijze gebouw torende boven hen uit als een kasteel in de mist, een onneembare vesting. Lennon nam een grote ademteug. 'Ik denk dat we het meeste kans hebben bij de achteruitgang van de garage.'
'Denk je niet dat daar bewaking is en camera's die ons kunnen zien?' vroeg Amora, het gebouw scannend.
'Ik denk het wel, maar waarschijnlijk bekijkt niemand die tot er iets gebeurt. Tegen de tijd dat ze er achter komen wat er is gebeurt, zijn we al lang weg,' mompelde Lennon. Kiwi's kopje piepte uit zijn rugzak.
'We kunnen beter wat dichterbij wachten, verstoppen tussen de auto's. Op deze manier gaat het ons nooit lukken hem te pakken,' zei Rynn, die al richting de achteruitgang liep. Ze wilde liever niet te lang blijven staan, voordat iemand iets door had.
Amora knikte instemmend en volgde haar. In haar hand hield ze een bot vleesmes vast.
Lennon knielde achter een gele auto. Op het maffe gele voertuig zaten veel stickers geplakt.
Rynn verschool zich achter een grijze, aftandse auto, die zo van een schroothoop vandaan geplukt leek te zijn. Daar hoorde hij ook thuis, vond ze. Ze zou voor geen goud in zo'n ding rijden, zelfs niet als het haar enige vervoersmiddel was. Het viel te veel op. Nu bood het ding haar wel dekking en dat was alles wat ze voor nu nodig heeft. Ze kon het puntje van Lennons jas net door het raam zien.
'We moeten goed kijken dat we de juiste auto hebben,' fluisterde Amora die naast Rynn neer knielde.
'Van al deze auto's lijkt me die overdreven grote four wheel drive pick-up truck het meest voor de hand liggend,' zei Rynn, kijkend naar de glimmende, zwarte auto die hoog op de banden stond. Het zag er splinternieuw en gelakt uit, alsof hij gisteren uit de fabriek was komen rollen.
'Ja, ik kan me niet voorstellen dat hij in deze rijdt.' Amora tikte zacht op het zilvergrijze stuk schroot.
Rynn kon met moeite een lach binnen onderdrukken. 'Ik vraag me echt af waar ze dit bakblik vandaan hebben.'
Voetstappen doorbraken de stilte toen een breedgebouwde man met een bolhoed het Rever gebouw uitstapte. Zijn gezicht herkenden ze alle drie. Met een norse blik in zijn ogen liep hij richting de pick-up.
'Oh hemeltje, wat doen we nu?' piepte Amora, die snel haar hand voor haar mond sloeg.
Lennon kwam overeind zodra de man de sleutel in het slot van zijn auto stak. 'Goedenavond.' Hij gebaarde met zijn hand naar Rynn en Amora, waarna zijn ogen naar de man gleden.
Rynn zag hem zijn vingers bewegen, maar ze had geen idee wat Lennon ermee wilde zeggen. 'Gebruik je kracht,' siste Rynn naar Amora. Als er iemand was die iets kon doen met haar krachten, was Amora het wel.
'Wat wil je dat ik doe?' fluisterde ze paniekerig terug.
'Weet ik veel! Iets dat hem tegenhoudt, ons tijd geeft? Alles is beter dan niks!' Ze zaten middenin een belangrijke missie en ze hadden niet nagedacht over hoe ze dit gingen aanpakken.
'Zo werkt het niet,' bracht Amora uit, terwijl ze haar ogen op de Reverbaas fixeerde.
'Wat is er, jongeman?' vroeg de Horris Payne aan Lennon. Hij was verrassend beleefd, terwijl de heler de uitstraling van een zwerver had.
'Het spijt me dat ik u lastig val, maar ik had een dringende vraag.' Lennon glimlachte zwak.
Amora bleef zich op de man focussen. Ze fronste en perste haar lippen op elkaar. Er stond nog net geen zweet op haar voorhoofd.
'Blijf hier en houd je met hem bezig,' siste Rynn, met een blik op Lennon gericht. Zijn ogen stonden, net als die van Amora, lichtelijk paniekerig. De jonge vrouw had de moed niet om de man neer te krijgen en haar kracht werkte niet zo best op die afstand. Rynn was misschien niet de sterkste, maar de moed had ze wel. 'Voor Declan en Kyle,' vertelde ze zichzelf.
In een gehurkte houding sloop ze naar hem toe. Ze hoorde hem nog net boos mompelen: "altijd ook wat met die nieuwelingen". Nog een keer nam ze een diepe ademteug en zette ze een paar snelle passen naar hem toe. Ze had niet eens echt een plan bedacht, maar haar lichaam leek precies te weten wat het moest doen. Ze bracht haar hand naar zijn slaap en ramde met alle kracht die ze had, zijn hoofd tegen de zijkant van de auto. De man had niks in de gaten, had haar niet eens horen aankomen. Hij kon slechts een kreunende "auw" jammeren, voordat hij door zijn knieën zakte en met een zachte bons op de grond viel.
Amora schoot overeind. Dreigend liep ze met het mes op hem af. Ze hield het wapen zo ver mogelijk bij zichzelf vandaan. 'Je gaat doen wat wij zeggen, dan gebeurt je niks.' De man knikte, voordat zijn ogen sloten en hij buiten westen op de betonnen vloer terecht kwam.
Met wat moeite werkten Amora en Rynn de bolle Reverbaas in de auto. 'Wie rijdt er?' vroeg Rynn, terwijl ze achterin stapt. Ze kon veel, maar rijden was niet een van haar vaardigheden.
'Ik wel,' bood Lennon aan die de sleutels uit het portier trok. Zijn handen trilden zacht toen hij achter het stuur plaatsnam. 'Voor Declan en Kyle,' fluisterde hij zacht. Het was alles waar ze zich aan vast konden klampen, toen ze de donkere parkeerplaats afreden om te beginnen aan hun missie. Een doel dat veel groter was, dan zij ooit zouden zijn.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro