Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 4

Als een geluk bij een ongeluk had Aury's vader die week geen tijd om bij Ida's vader te gaan eten. Hij had te veel werk in de smidse, dus liet het dorpshoofd het voorlopig passeren.

Aury prees zichzelf gelukkig dat de man haar niet had gevraagd om alleen te komen. Haar vader had het willen voorstellen, maar had de hints op haar gezicht gelezen en had zijn ideeën voor zichzelf gehouden.

De volgende dagen deed het vikingmeisje het rustig aan, zodat haar lichaam de kans had te herstellen van het fout gelopen gevecht in de arena. Dat gaf haar meteen tijd om na te denken over een goed plan van aanpak wat betrof de draak in haar dromen.

Ze zou zo snel mogelijk 's avonds naar de grot op zoek gaan. Als ze hem niet vond zou ze zo vaak als nodig teruggaan tot ze hem gevonden had. Ze zou het doen wanneer haar vader met zijn houtsnijwerk aan de eettafel zat en ze zou hem zeggen dat ze met Leif zou gaan rondhangen. Hij zou er niet raar van opkijken.

Het duurde even voor ze een geschikt eerste moment had gevonden, vooral omdat ze haar zenuwen niet onder controle leek te krijgen. Ze had zichzelf nooit als een angsthaas bestempeld, maar nu het erop aankwam was ze toch nerveus.

Uiteindelijk haalde ze de moed toch naar boven en vertelde ze haar vader dat ze naar Leif zou gaan.

'Wees voorzichtig!' zei hij haar, zonder op te kijken van het beeldje dat hij aan het kerven was.

'Altijd!'

'Tenzij je vecht in de arena,' grapte haar vader.

Ze keek hem met een zure blik aan.

'Te vroeg?'

Ze knikte en verdween de buitenlucht in, voor hij nog iets kon zeggen.

De viking had volstrekt geen idee waar ze haar zoektocht moest beginnen. Als de grot zich op hetzelfde eiland bevond als Fisk dan zou het waarschijnlijk naast of achter de bergen zijn waarop hun dorp gebouwd was. Dat liet veel ruimte over om te onderzoeken. Als ze pech had zou het weken duren. Bovendien kon ze met het beperkte excuus dat ze gegeven had maar enkele uren van huis wegblijven. Het was allesbehalve een ideale situatie.

Toen ze Leifs hut passeerde overwoog ze even naar binnen te gaan. Het idee om het nu al op te geven was niet onaantrekkelijk. Als het Ida of zelfs Esben was geweest had ze misschien nog overwogen om die mee te vragen. Leif, echter, zou het risico alleen maar verhogen. Hij was niet goed genoeg met wapens.

Aury had een zwaard uit de smidse meegenomen, eentje die ze had gemaakt om te oefenen, alsook een dolk en haar vikinghelm. Ze hoopte dat het genoeg zou zijn om de op de loer liggende draken tegen te houden.

Ze kromp nog in elkaar als ze terugdacht aan het gevecht in de arena. Niemand van hun leeftijd die bij zijn goede verstand was dreef een draak in een hoekje en maakte hem kwaad. Dat was iets wat overgelaten werd aan de oudere vikingen, evenals de reden dat er altijd iemand ouder bij hun training aanwezig was tot ze achttien werden. Daarna werd er van hen verwacht dat ze verstandig zouden omgaan met het materiaal en de draken in de arena. Iets wat ze duidelijk niet hadden gedaan.

Aury hoopte dat ze tijdens haar zoektocht het voordeel kon halen uit het feit dat de draken buiten het dorp vrij konden rondlopen.

Het klonk zelfs voor haarzelf als een dom plan.

Toch zette ze haar tocht verder.

Ze hield zich gedeisd zolang ze zich binnen de grenzen van Fisk bevond. Ze kon het niet hebben dat iemand haar zou herkennen en het door zou vertellen aan haar vader. De bewoners van haar dorp stonden er immers niet om bekend dat ze zwijgzaam waren.

Zodra ze het bewoonde gebied achter zich had gelaten veranderde haar angst om herkend te worden in angst om te verdwalen. Haar spieren stonden stijf van de spanning. Bij ieder geluidje draaide ze zich bruusk om om te kijken of het een draak was die haar op het spoor was.

Nadat ze een paar honderden meters had gewandeld, ging ze bij een boom staan. Ze had de omgeving grondig bekeken. Het was er veilig genoeg. Hoopte ze.

Ze nam twee minuten de tijd om zichzelf bij elkaar te rapen. Ze kon niet blijven opschrikken van ieder geluidje. Dan zou ze die enge beesten nog eerder naar zich toe lokken dan wanneer ze rustig en voorzichtig bleef.

Aury sloot haar ogen. Ze rook mos. As. Nog iets anders wat ze niet kon plaatsen. Ze lette op haar ademhaling tot ze haar handen niet langer tot vuisten balde en haar schouders zich een tikje ontspanden. Ze duwde haar schouderbladen naar binnen toe en blies haar adem uit.

Met hernieuwde moed zette ze haar tocht verder.

Ze schatte dat het middernacht was, toen ze besloot dat ze genoeg gezocht had voor die dag. Als ze nog veel langer zou wegblijven zou haar vader zich zorgen beginnen maken.

De volgende avond vertrok ze opnieuw pad. Opnieuw zonder succes. De derde dag ging voorbij en veranderde in nacht. Ook die avond leverde haar zoektocht niets op.

Hoe langer het duurde, hoe meer Aury begon te denken dat ze dom bezig was. Haar dromen waren levendiger teruggekomen dan ooit tevoren. Ze had de draak iedere nacht gezien, steeds meer en meer gedetailleerd. Ze kon de vorm van diens schubben al bijna tekenen. Dat hoefde echter niet te betekenen dat ze als een bezetene op zoek moest gaan naar een grot waarin ze misschien sporen zou vinden naar het beest dat haar dromen teisterde. Wat had ze in haar hoofd gehaald?

Haar steeds negatiever wordende gedachten weerhielden haar er niet van om ook de vierde avond weer op zoek te gaan. Haar vader begon te denken dat ze een oogje had op Leif, maar Aury probeerde die uitspraken zo goed als mogelijk af te blokken.

'Leif? Die jongen weet nog niet eens wat twee plus twee is,' had ze tegen haar vader gezegd. Ze had er meteen spijt van, want het laatste wat ze wilde was slechte dingen over hem zeggen, maar de echte reden had ze zo diep weggestoken dat het niet eens meer boven kwam drijven.

'Het is niet omdat hij niet zoveel verstand heeft dat hij geen liefde verdient,' was het antwoord van haar vader geweest. Hij had haar aangekeken alsof hij wel wist wat er gaande was en ze de schijn niet langer op moest houden.

Aury had een kokhalsbeweging gemaakt. Er was geen haar op haar hoofd die eraan dacht een relatie te beginnen met Leif. Dat lag echter niet aan zijn intelligentie - of het gebrek daaraan. Hij was nog steeds één van de beste vrienden die ze had. Hij was simpelweg niet haar type.

Ze had hem wel graag bij zich gehad om de donkere bossen te trotseren. Hoe langer dat het duurde, hoe meer ze wilde dat ze het niet alleen hoefde te doen. Ze moest het hem gewoon vragen en dan zou hij het wel doen. Daar was ze zeker van. Ze kreeg de vraag alleen niet over haar lippen wanneer ze hem zag.

Het was dag zes - dezelfde dag dat ze dan toch zou moeten gaan eten bij het dorpshoofd en zijn gezin - toen ze iets op het spoor kwam.

Brandvlekken in de bomen waren normaal, krassen van klauwen ook. Die trokken haar aandacht niet meer, maar lieten haar wel in angst achter. Het moest immers maar eens zijn dat er een draak achter de desbetreffende bomen vandaan zou komen.

Hetgeen dat haar wel was opgevallen waren voetsporen in de aarde. Het had geregend eerder die dag. In de modderige ondergrond waren de voetafdrukken gemakkelijk blijven staan.

Eerst dacht ze dat het wel houthakkers zouden zijn geweest uit het dorp die hier bomen kwamen kappen. Na nog een keer rond zich te hebben gekeken was ze echter tot de conclusie gekomen dat de bomen hier onaangeraakt waren. Er stonden ook nergens markeringen in de schors om aan te geven dat de bomen later gekapt zouden worden.

Welke vikingen zouden hier nog passeren?

Ze kon geen antwoord vinden op die vraag. De schapendrijvers bleven weg uit deze dichtbegroeide bossen en de vissers hadden hier al helemaal niets te zoeken. Fisk was langs zo goed als alle kanten omringd door zee. Ze hoefden niet naar de andere kant van het eiland te gaan om hun boten los te laten.

Aury besloot dat er niets anders op zat dan de voetsporen te volgen.

Onbewust wreef ze met haar vingers langs de littekens in haar nek, veroorzaakt door een Hideous Zippleback - een draak met twee koppen - toen ze jonger was. Littekens hoorden erbij als je regelmatig tegen draken vocht.

Voor een tijdje volgde de viking het spoor op de grond. Af en toe verloor ze het uit het oog of raakte ze het kwijt omdat het minder zichtbaar of weggeveegd was, maar na een beetje zoeken vond ze het steeds weer terug.

Ze kwam niemand tegen en hoopte dat dat een voordeel was.

Het meisje wist niet hoeveel tijd er voorbij gegaan was, toen ze de sporen achter een boom zag verdwijnen. Voor haar was het donker, op een andere manier dan het in het bos was geweest. Ze zag geen bladeren meer of stammen, het leek meer gesteente te zijn.

Ze had de grot gevonden.

Achter haar hoorde ze een draak brullen. Twee draken. Misschien drie.

Ze aarzelde niet langer en legde de laatste meters naar de ingang van de grot in sneltempo af. De voetsporen gingen verder naar binnen, maar ze hoorde niemand en zag ook niets.

Binnen was het zo donker dat ze haar eigen voeten niet meer zag. Schuifelend liep ze verder. Af en toe stootte haar teen tegen een steen en slikte ze een kreetje in.

Ergens in de grot hoorde ze iets kraken of vallen. Het weergalmde een beetje. Als versteend bleef Aury staan. Ze durfde bijna niet meer te ademen, uit angst dat het te luid zou zijn.

Zat er een draak in de grot? Of was de persoon die ze gevolgd was toch nog aanwezig?

Pas na een paar minuten stilte durfde de viking weer verder naar binnen te schuifelen. Ze vervloekte dat ze geen fakkel meegebracht had. Dat zou haar onderzoek veel gemakkelijker hebben gemaakt.

Ze wist niet hoeveel verder ze de grot in was gegaan, toen het haar begon op te vallen dat ze steesd beter en beter zag. De gloed van enkele fakkels bereikte haar en maakte het wandelen makkelijker. Ze zag de stenen liggen voor ze haar tenen ertegen stootte en ze wist in welke richting ze moest lopen zonder dat ze met haar vingers langs de stenen wanden moest glijden.

Het kon echter niet veel goeds voorspellen. Als er vuur was betekende dat dat iemand het had aangestoken.

'Idioot, zie je niet dat daar een eiland staat.'

Die woorden bevestigden Aury's vermoeden. Ze bukte achter de eerste de beste grote steen. Wie er gesproken had kon ze niet zien, maar ze vermoedde - aan het geklingel van metaal te horen - dat iemand net op zijn kop had gehad.

De persoon die had gesproken had een jonge stem, maar hij gebruikte die zo luid dat het Aury verbaasde dat hij nog niet hees was. Het meisje kon zich moeilijk voorstellen dat het een aangename persoon was die zich aan de andere kant van de stenen bevond.

'Denk eens goed na!' klonk het. 'Welk eiland zou het kunnen zijn?'

'Euh... Ik... euh... ik heb geen idee, Gil.'

Opnieuw hoorde Aury een klap tegen metaal.

'Zoek het dan uit!'

'Ja, Gil! Sorry, Gil!'

'En wat staan jullie oelewappers daar zo te staan?! We gaan die draak niet vinden als jullie niet opletten.'

Die draak. De draak die ze in haar dromen had gezien?

'Dit meer hier is oranje gekleurd... Wat-' De man zuchtte luid. 'Kunnen jullie nu helemaal niks?! Schrijf het op domoor!'

'Ja, Gil! Sorry, Gil!'

Aury beet op haar tong om niet te beginnen lachen om de situatie. Haar hele lichaam stond stijf van de stress en dat maakte het niet makkelijker. Gelukkig hielp de angst dat ze ontdekt zou worden haar wel een beetje om haar lichaam onder controle te houden.

'Ik ga buiten een luchtje scheppen. Zorg dat die tekeningen klaar zijn tegen de tijd dat ik terug ben!'

'Ja, Gi-'

'Hou je bek!

'J-'

Het duurde even tot het tot Aury doordrong wat de woorden betekenden. De man zou langs haar passeren en de kans was groot dat hij haar daarbij zou zien.

Haar vecht of vlucht reflexen namen het van haar over en ze krabbelde snel recht. Ze was al bijna terug in het donkere gedeelte toen de man naar haar begon te roepen.

Ze mompelde een schietgebedje. Als hij haar zou inhalen was het gedaan. Hij had een fakkel bij zich, dus in het donker blijven staan, hopend dat hij naast haar door zou lopen was ook geen optie.

Net zoals toen ze binnenkwam, voelde ze met haar vingertoppen waar de wand van de grot zat. Het was moeilijker nu ze het al rennend deed, maar het lukte.

Toen ze de bomen buiten al dacht te zien, stootte ze haar teen tegen een steen. Ze struikelde en zweefde even, met handen en voeten grabbelend voor houvast. Maar net slaagde ze erin niet te vallen.

De man was gestopt met roepen, maar ze twijfelde er niet aan dat hij haar aan het inhalen was. Ze durfde echter niet achter zich te kijken om dat vermoeden te bevestigen. Ze bleef lopen.

Pas toen ze halverwege de weg terug naar het dorp was durfde ze zich weer om te draaien. Er was geen spoor te vinden van de viking die haar achterna had gezeten.

Eigenlijk moest ze blij zijn dat ze hen in de grot had aangetroffen. Zij leken meer opgewassen te zijn tegen de draak uit haar dromen. Als zij het beest eerst doodden, moest Aury er zelf niet meer mee zitten.

Toch was er iets dat aan haar bleef knagen. Ze wist alleen niet wat.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro