Hoofdstuk 8
Geen ontbijt op een dienblad, deze keer. Emmae had me verteld dat wanneer ik wenste te eten, ik aan kon schuiven aan de eettafel in de eetzaal. Aangezien ik daar geen zin in heb - ik wil prins Ashton het liefst heel de dag vermijden - heb ik een appel uit de fruitmand gepakt en besloten dat ik daar de rest van de dag best op zou kunnen overleven.
Ik wil mijn kamer verlaten en zet net een stap buiten mijn deur, als ik tegen een stevig gestalte aanbots.
'Elijah,' zeg ik ademloos. Gauw zet ik een stap achteruit. De norse blik van de commandant neemt me berekenend in zich op. Het licht vanuit mijn kamer valt op zijn gezicht, zijn uniform. Hij draagt geen zilveren bepantsering deze keer. Het jasje wat om zijn brede, gespierde schouders gespannen zit heeft de kleur van de nachtelijke hemel en is bezet met gouden details. Zijn donkere huid valt bijna weg tegen de haast zwarte stof. De stoppels staan op zijn kin en kaken. De spiertjes in zijn kaak bewegen, alsof hij aan het malen is.
'Kleed je om. Trek een broek en een blouse aan waarin je je goed kan bewegen. En laarzen.'
Ik hou verbaasd mijn hoofd schuin. 'Waarom?'
Elijah zet een stap naar voren, waardoor er weinig ruimte tussen onze lichamen overblijft. Zijn gezicht hangt vlak voor het mijne. 'Ontmoet me op de trainingsplaats, waar Valerio gisteren met de prins aan het zwaardvechten was.'
'Ik snap niet...'
'En laat niemand je zien. Zéker de prins niet. Heb je dat begrepen?' Tot zover waren zijn woorden niet meer dan een fluistering geweest, een ademhaling die ontsnapte. De laatste woorden snauwt hij me echter scherp toe.
Hij draait zich om en loopt weg. Verward staar ik hem na. Toch luister ik naar wat hij zei: ik schiet in een gevoerde broek, trek een wijde blouse aan en hijs mezelf in prachtige zwarte laarzen.
Het kasteel verlaten zonder de prins tegen te komen is niet zo lastig; in de halve week dat ik hier nu verblijf, ben ik hem amper tegengekomen.
Buiten miezert het. Terwijl ik richting de trainingsvelden loop, probeer ik mijn armen warm te wrijven. Net wanneer ik twijfel om me om te draaien en een jas te halen, hoor ik: 'Juffrouw!' Het is de lage stem van Elijah, die me vanonder een stenen afdakje met zijn armen over elkaar geslagen gade slaat. Het schoothondje van de prins, schiet er door mijn gedachten heen. Is het wel zo verstandig om hem - alleen, afgezonderd van de rest, terwijl niemand weet waar ik ben - te ontmoeten?
Ik been door de modder naar hem toe. Hij zet zich af van de stenen muur en grijpt naar een stevige stok, die tegen de muur rust. Mijn spieren spannen zich meteen aan.
Maar in plaats van het te hanteren, duwt hij het tegen mijn buik aan. Verbaasd sla ik mijn vingers er omheen.
'Hoe is het met je hand?' wil hij weten. Hij loopt weg en verwacht waarschijnlijk dat ik hem volg, want hij kijkt niet om.
'Beter,' antwoord ik.
'Is het je dominante hand?'
'Nee.'
'Dat is goed nieuws,' concludeert hij. 'Dus je kan het zwaard hanteren?'
'Het zwaard?' herhaal ik. Elijah loopt naar een houten verhoging, die midden in het gras staat. Er zijn palen met touwen omheen geplaatst. Vanaf hier snap ik waarom dit de trainingsvelden heten: naast de vechtersring voor mijn neus staan er ook verschillende andere voorwerpen die duiden op het feit dat de mannen van het kasteel hier vaker oefenen met wapens. Doelschijven met daarin verdwaalde pijlen, zakken vol stro die aan een paal bevestigd zijn met pijlen en scheuren erin, een rek vol wapens, van bogen en zwaarden tot speren, schilden en stokken zoals die in mijn hand.
Mijn handpalm begint spontaan te zweten. 'Ga je me leren vechten?' opper ik voorzichtig.
'Ik heb gisteren met Valerio gepraat.' Elijah pakt zelf ook een stok uit het rek en klimt de ring in. Ik volg zijn voorbeeld. 'Neem mijn houding voor. Andere voet vooraan. Buig door je linkerbeen. Zo ja.'
Ik volg de bevelen van de commandant op. 'We beginnen met de basis; verdedigen. Het vechten zelf is onbelangrijk voor nu.'
Ik open mijn mond om bezwaar te geven, maar hij snoert me de mond door met zijn stok uit te halen. Van de schrik zet ik een stap achteruit. Elijah schudt zijn hoofd. 'Vang de klap op met je zwaard.'
'Mijn stok,' verbeter ik hem vinnig, terwijl ik doe wat hij zegt. De klap van zijn stok dreunt door het hout door naar mijn botten, die natrillen.
Elijah perst zijn lippen op elkaar. 'Dit gaat nog eens lastig worden, zo met maar één hand.'
Ik knik bevestigend; de klappen zijn lastig op te vangen met maar één arm. 'Maar het lukt wel.'
Elijah laat me zien hoe ik op verschillende manieren mijn 'zwaard' kan hanteren om een aanval te blokkeren. Verticaal, horizontaal en schuin. De spieren in mijn arm beginnen te trillen en te verzuren, maar ik geef geen kick. Na een tijdje draaien we om: ik mag aanvallen en Elijah blokkeert. Ik kan uithalen met alle kracht die ik in me heb, maar Elijah lijkt er niet eens iets van te merken.
'Dank je wel,' hijg ik. De regendruppels hebben zich aan Elijahs wimpers verzameld, en vanonder de lange, zwarte haartjes kijkt hij me onderzoekend aan. 'Voor dit. De les. De trainingen. Dat je naar Valerio hebt geluisterd.'
'Ik vind dat je een goed punt had.' Elijah haalt lichtjes zijn schouders op. Zijn volgende woorden komen er zachtjes uit, haast voorzichtig. 'Je bent anders.'
Mijn stok blijft halverwege de aanval in de lucht stil hangen. 'Hoe bedoel je?' De nieuwsgierigheid in mij brandt, hunkert naar antwoorden.
'In vergelijking tot de andere meisjes. Zij waren van adel,' voegt hij er twijfelend aan toe, alsof hij bang is dat hij teveel verklapt. Maar nu eindelijk iemand iets loslaat over de meisjes die mij voorgegaan zijn, spitsen mijn oren zich. 'Zij genoten van de luxe in het paleis, bekommerden zich niet om simpele dingen zoals paarden en zwaarden.'
Elijah haalt uit en het lukt me niet om de klap te blokkeren. Het hout knalt tegen mijn been aan en ik grimas. De commandant gaat overigens door alsof er niks gebeurd is. 'Die meisjes dachten niet na over hun eind, de dood die naderde naarmate de maand verstreek. Ze vluchtten simpelweg, en kwamen niet ver.' Zijn stok komt weer op me af. Deze keer blokkeer ik hem wel.
Mijn keel voelt ineens kurkdroog, en dat komt niet alleen door de fysieke inspanning. Elijah zwijgt. 'Kom je hierdoor in de problemen?' Ik laat mijn stok zakken en wrijf met mijn hand over de pijnlijke plek op mijn been. 'Ik neem aan dat je prins het niet bepaald waardeert dat je de waarheid spreekt. Dat je het niet verzwijgt of verdraait, zoals de rest van het personeel. Dat je me lesgeeft in zwaardvechten, nadat hij nadrukkelijk gezegd heeft dat ik dit niet mag.'
Voor het eerst zie ik Elijah glimlachen. Het is vluchtig, en maar een enkele mondhoek die minimaal omhoog schiet. 'Wat niet weet, wat niet deert.'
Ik knik. Mond houden, dus.
Elijah tikt met zijn stok tegen de mijne aan, als bevel om weer in de aanvalspositie te gaan staan. Onze stokken kruisen elkaar, splinters vliegen van het hout. Mijn schouder zeurt, mijn rug trekt.
We blijven de hele middag doorgaan, zelfs wanneer het met bakken uit de hemel komt. Mijn blouse plakt aan mijn huid, de regen vermengt zich met mijn zweet. We blijven doorgaan.
Tegen de tijd dat de avond valt, stopt Elijah me. 'Ik bewonder je doorzettingsvermogen. Je uithoudingsvermogen,' voegt hij eraan toe.
Hij moest eens weten! Mijn dagelijkse planning bestond uit steen hakken, karren vol kolen zanderige heuvels op duwen, stenen sorteren...
'Maar voor nu is het mooi geweest. Ik laat je wel weer weten wanneer we weer trainen.'
'Ben je niet bang dat de prins het door heeft?' Ik werp een blik op de vele ramen die uitzicht bieden over deze kant van het koninklijke landgoed. Hoe groot was de kans dat hij in één van die kamers was, toekijkend? Ik kreeg al rillingen bij het idee wat de wraakzuchtige prins uit zou doen als hij erachter kwam dat zijn commandant zijn bevelen negeert en de 'boerenpimpel' leert vechten.
'Maak je geen zorgen om de prins. Hij trekt zich heel de dag terug in zijn... kamers.'
Hij zegt het zo twijfelachtig, dat mijn aandacht direct getrokken wordt. 'Waar bevinden zijn kamers zich dan?'
'Dat doet er niet toe,' bijt Elijah me toe. 'Ga naar binnen. Neem een bad en eet. Ik zie je morgen.'
De spannendere hoofdstukken komen eraan! Voor nu moeten jullie het maar even doen met deze hoofdstukken over koetjes en kalfjes ;)
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro