Hoofdstuk 7
Hij brengt me naar de achterkant van het kasteel, waar met hekken weides zijn gevormd. Er lopen verscheidenen pony's en paarden in rond. Er zijn nog meer hokken waar andere zoogdieren in rondscharrelen, zoals varkens en koeien. Kippen krassen met hun scherpe nagels over de stenen in de hoop iets tussen de groeven te vinden. Spierwitte tortelduiven badderen in de fontein die elegant water omhoog spuit.
'Een boerderij,' lach ik. De neerbuigende houding van prins Ashton wordt uit mijn geheugen verbannen door het hoge gehalte aan schattige dieren. Ik wijs naar de paarden. 'Dat zijn ze. Wauw, ze zijn nog mooier in het echt.'
Valerio schudt lachend zijn hoofd. 'Zo gek dat jij deze dieren nog nooit eerder gezien hebt. Voor mij is het vanzelfsprekend dat ze hier rondlopen.' Hij haalt een hand door zijn blonde krullen en staart parallel aan mij met een tevreden glimlach de weide in. 'We kunnen dichterbij komen hoor, als je wil?' Hij pakt een kruiwagen vast en rijdt die richting een huisje naast de weides. Het zijn de stallen. De geur die hier hangt is onbeschrijfelijk, neigt van muf naar gemaaid gras. Valerio vult de kruiwagen met hooi en loopt alle stallen langs, om daar een deel van het gedroogde gras in te draperen. Uit een krat met appels pakt hij er een aantal, waarvan hij er één richting mij gooit. 'Niet voor jezelf, maar voor de paarden,' voegt hij eraan toe. Ik knik glimlachend en stop voor een van de boxen waarin een prachtig dier staat. Op de witte vacht van het paard is geen vlekje te bekennen, haar manen zijn ingevlochten. De uiteinden van de vlecht raken haast de grond.
'Dit is Moon.'
Ik knik en steek mijn hand met de appel door de tralies. Het dier pakt het vrijwel meteen aan. 'Staat ze binnen om te voorkomen dat ze vies wordt?' grap ik.
Valerio schudt ernstig zijn hoofd. 'Ze is geblesseerd. Aan haar rechter voorbeen. Het gaat overigens steeds beter, hoor. Ik moet gaan beginnen met haar weer te laten wennen aan iemand op haar rug. Iemand die licht is, waardoor ze haast niet doorheeft dat er iemand op haar rijdt.' Hij trekt veelbelovend zijn wenkbrauw op.
Ik schud mijn hoofd en steek mijn hand op. Het verband bij mijn handpalm is vochtig van het bloed. 'Het scheelt dat het niet mijn dominante hand is, maar ik kan mezelf amper vasthouden. Ik denk dat het niet verstandig is om dan op zo'n dier te gaan zitten.'
Valerio loopt om de box heen en komt terug met een zadel en hoofdstel. 'Geen zorgen. Door haar blessure zal ze zich rustig gedragen. Daarnaast is haar karakter voorbeeldig en heeft ze nog nooit eerder iemand van zich afgeworpen. Ik beloof je dat het helemaal goed komt,' knipoogt hij naar me.
Als Moon opgezadeld is, leidt Valerio haar de box uit. Het sap van de appel die ik haar gegeven heb, druipt uit haar mondhoeken naar beneden. Valerio laat me zien hoe ik moet opstijgen, en met zijn hulp duurt het niet lang voordat ik op haar zit. 'Wauw.' Ik zucht dromerig en giechel. 'Wat zit ik hoog.'
Valerio klakt met zijn tong en leidt de merrie de stallen uit. Haar hoeven maken een geruststellend ritme op de stenen. De kippen rennen gauw voor haar voeten weg en kraaien ons verontwaardigd na.
'Wat apart dat een soldaat voor de paarden zorgt,' merk ik voorzichtig op, terwijl Valerio Moon langs de kasteelmuren leidt. Hij had gelijk: Moon luistert uitstekend en stapt in een rustig tempo door.
'Ik ben ook eigenlijk maar een staljongen.' Valerio werpt een blik over zijn schouder en neemt me met toegeknepen ogen in zich op. 'Dat zag je misschien net wel, tijdens het sparren. Maar goed, het tekort aan mensen eist creativiteit en flexibiliteit. Sinds een maand nemen de prins en commandant Elijah me mee in de trainingen.'
Ik tuit mijn lippen en strijk met mijn hand over de zachte vacht van Moon. Door mijn aardemagie ben ik meer verbonden met levende organismen. Dat maakt dat ik me bewuster ben van Moons ademhaling, van haar tred, haar spieren. Ik leg mijn vingers tegen haar hals, voel haar hartslag. 'Hoe ben jij hier eigenlijk gekomen? Samen met je zus?'
'Mijn vader werkte hier, als stalknecht. Wij zijn simpelweg in zijn voetsporen getreden.'
'Is hij... overleden?' opper ik voorzichtig.
Valerio knikt. 'Hij heeft tot zijn laatste adem gestreden in de naam van de koning. Om de koninklijke familie te beschermen tegen het monster.'
Ik ben me pijnlijk bewust van de wond in mijn hand. Elke stap die Moon zet dreunt na in het beschadigde vlees.
'Mijn zus en ik hebben ons beiden, zodra we oud genoeg waren - zestien, is de minimale leeftijd om in dienst te mogen - aangemeld als soldaat. Zoals je net al zag heb ik niet bepaald talent. Dat ligt bij Emmae. In de plaats daarvan kreeg ik het werk rondom de dieren toegeschreven.'
'Emmae kan... vechten?' Terwijl ik het zeg schiet het beeld van haar met haar boog in haar handen geklemd door mijn gedachten.
'Uitstekend, zelfs. Maar volgens prins Ashton horen vrouwen geen soldaat te worden. Ze kreeg de baan van een dienstmeisje aangeboden. En haar taken bleken nog mee te vallen met de mijne!' verzekert Valerio me. 'Dag in dag uit mest uit de stallen scheppen is nou niet bepaald wat ik voor ogen had. Gelukkig maar dat prins Ashton later inzag dat het toch wel fijn is als er naast commandant Elijah nog een soldaat aanwezig is. Daarom train ik tegenwoordig mee, mits ik bij ben met mijn normale taken.'
'Maar,' begin ik twijfelend, 'het feit dat jij ná de vloek pas bij de prins in dienst gekomen bent, houdt dat in dat de vloek niet van toepassing is op jou en je zus?'
Valerio knikt. 'Klopt. Emmae en ik kunnen het landgoed van de prins verlaten wanneer we maar willen.'
'Waarom doe je dat dan niet? Als je het hier zo slecht hebt?'
'Slecht is een verkeerd woord,' verbetert Valerio me stellig. Daarop snuif ik. 'Een dwarse prins die je kleineert, klusjes die je niet bevallen...'
'Een chagrijnige zus die het je kwalijk neemt dat jij wél mee mag trainen met de prins en de commandant,' voegt hij er achteloos aan toe.
Ik knik. 'Precies.'
'Ik heb het hier prima. Naast alle nadelen krijg ik genoeg te eten, heb ik vrijheid en krijg ik de ruimte om te gaan en te staan waar ik wil. Het geld wat ik verdien met de diensten die ik lever, mag ik eens in het halfjaar bij mijn moeder afleveren.'
Aha. Zijn beweegredenen zijn georiënteerd op zijn familie. Ik denk terug aan de eerste dag dat hier was, toen ik met de kandelaar de eetzaal binnen was gestormd; bang, maar ervan overtuigd dat ik mijn antwoorden zou vinden. Hoevaak moet ik me blijven bewijzen, Ashton? Dat is wat Emmae naar de prins had geroepen, nadat ze de kandelaar uit mijn hand geslagen had. Dat had waarschijnlijk te maken met het feit dat zij maar al te graag erkenning wilde ontvangen voor haar talenten op het gebied van vechten.
'Ik meende het wel, trouwens. Daarnet.' Ik schraap mijn keel. 'Ik wil leren vechten. Ik wil een zwaard kunnen hanteren.'
'Waarom?'
'De eerste keer dat ik met de prins praatte, benoemde hij dat dit waarschijnlijk mijn laatste maand was. De laatste maand van mijn leven.' Het hardop uitspreken was lastiger dan ik verwacht had. Valerio opent zijn mond om er tegenin te gaan, maar ik steek mijn hand op. 'Ik weet dat jij en Mari jullie best doen om me gerust te stellen, om me onwetend te laten.'
'Ik vind het woord onwetend nogal misplaatst, juffrouw. Het is...'
'Jullie geven geen antwoord op mijn vragen, zwakken de gevaren af... De kans dat ik kasteel Ivor Thorn levend en wel verlaat is minimaal, is het niet, Valerio?' Mijn stemvolume neemt toe, en de spieren van Moon spannen zich onder mij aan. Ik merk dat ze onrustig wordt van mijn woede, mijn paniek. Mijn magie draagt onbedoeld mijn emoties op het dier over. 'Je hebt zelf gezegd dat op het moment dat het serpent losbreekt, de windmuur valt. Voor vierentwintig uur. Dat betekent dat ik misschien een voorsprong van, wat zal het zijn? Vijf minuten heb, op het monster? Voordat het achter me aankomt?' Het was niet mijn bedoeling om te snauwen naar Valerio, die tot nu toe vrijwel alleen maar vriendelijk en ondersteunend geweest was. Hij klapt dicht. 'Hoeveel meisjes hebben het terrein verlaten? Levend, Valerio?' grom ik zachtjes.
'Nul,' stamelt hij.
Dat is als een klap in mijn gezicht. De afgelopen paar dagen heb ik geprobeerd er niet aan te denken, het te onderdrukken. Maar terwijl de woorden van Valerio bezinken, trek ik de conclusie: ik ga hier sterven.
'Ik weiger me over te geven,' fluister ik. Valerio laat Moon halt houden en draait zich om zijn as, zodat hij me goed in zich op kan nemen. 'Daarom wil ik leren vechten. Als ik oog in oog kom te staan met het serpent, wil ik mezelf kunnen verdedigen. Dan ben ik op zijn minst strijdend ten onder gegaan.'
Hij knikt. 'Ik begrijp het. Echt waar. Maar ik ben niet degene die toe te wijzen is aan die taak. De prins heeft zijn wensen duidelijk uitgesproken, en de drie jaren onder zijn gezag hebben me geleerd dat je daar vooral niet tegenin moet gaan.'
Ik geloof niet dat daar drie volle jaren voor nodig zijn om dat te realiseren. Ik slik de woorden overigens in en kijk toe hoe Valerio zich weer omdraait en klakt met zijn tong, waarop Moon weer in beweging komt.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro