Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 1

Het koude staal van de gouden kandelaar brandt tegen mijn klamme handpalm. Zo zacht als ik kan, sluip ik de gang over, totdat ik bij de trap aankom. Daar blijf ik staan luisteren: ik hoor stemmen beneden.

Mijn blote voeten zinken weg in het rode, zachte tapijt dat over de traptreden gedrapeerd is. Kroonluchters aan het plafond zijn gevuld met honderden zacht brandende kaarsen, die schaduwen over de muren werpen. Het wakkerende licht laat mijn hoofd bonken. De stemmen worden steeds harder en duidelijker. Als ik beneden kom, verstommen ze.

'Daar komt ze,' deelt een mannenstem mee. Ik loop de slecht verlichte gang uit, stap de kamer in.

Drie paar ogen kijken me nieuwsgierig aan. Het eerste paar behoort toe aan een jongeman, die op een hoge stoel aan een tafel zit. De tafel is bezaait met een enorme hoeveelheid voedsel. Zijn ogen schieten vluchtig over me heen, waarna hij een stuk kip van zijn bord pakt en er een grote hap van neemt. Al gauw ligt zijn aandacht niet langer meer bij mij.

Naast hem staat een andere jongeman, gehuld in ijzeren platen, een riem waar een zwaard aan blinkt en een boog die aan de pees schuin over zijn rug hangt. Hij neemt mij nauwlettender in zich op. Zijn ogen schieten vrijwel meteen naar de gouden kandelaar in mijn hand, waarop zijn hand instinctief richting zijn zwaard glijdt.

De laatste persoon in de ruimte is een meisje. Ik herken haar meteen: zíj heeft ervoor gezorgd dat ik hier ben. Ze heeft een boog in haar hand. De vingers van haar vrije hand spelen met de veren aan de pijlen in haar leren koker, die aan haar zij hangt.

'Waar ben ik?' hijg ik. 'Wie zijn jullie en wat hebben jullie met me gedaan?' Ik grijp richting mijn slaap wanneer er weer een stekend gevoel doorheen schiet.

De jongen aan de tafel wuift met zijn hand. 'Welkom, boerenpimpel, in Kasteel Ivor Thorn. De komende maand zal je hier verblijven. Dat zal overigens gelijk de laatste maand van je armzalig, nutteloze leven worden. Geniet ervan,' grijnst hij. Met zijn vinger peutert hij een stuk kippenbot tussen zijn tanden vandaan, waarna hij het richting de grond spuugt. Het komt terecht op de glimmende ijzeren schoen van de man ernaast, maar die knippert niet eens met zijn ogen. Hij vernauwt ze eerder, alsof hij al eerder dan ik weet wat mijn volgende zet is.

Met een schreeuw duik ik op hen af, de kandelaar gereed om toe te slaan. Maar voor ik bij ze kan komen, krijg ik een klap op mijn pols. Een jammerkreet ontsnapt mijn keel wanneer de kandelaar kletterend op de grond valt. Het meisje pakt mijn pijnlijke pols vast en draait die op mijn rug. Ik raak mijn balans kwijt en sta te tuimelen op mijn benen. Het meisje maakt er gebruik van en geeft me een zet naar voren, waardoor ik vlak voor de glimmende schoenen van de man op de vloer terecht kom.

Maar in plaats van de aandacht op mij te richten, staren beide mannen naar het meisje. Die stampt woedend op de grond. 'Zie je nu wel! Hoevaak moet ik me blijven bewijzen, Ashton?' snauwt ze. Daarna draait ze zich om en stormt de ruimte uit, de donkere gang in. Snel hijs ik mezelf aan de tafel omhoog. Ik kijk om me heen en vloek binnensmonds als ik zie dat de kandelaar ver buiten mijn bereik gevallen is. Misschien als ik...

'Laat dat maar uit je hoofd. Commandant Elijah heeft je hand eraf gehakt voordat je ook maar kan dromen over het grijpen van die kaarsenhouder.'

Ik ga rechtop staan en werp de etende jongen een ziedende blik toe. 'Geef antwoord op mijn vragen!'

De jongen lacht; een hol geluid wat de lucht in de lege ruimte doet trillen. Zijn ogen lachen overigens niet mee, en algauw slaat zijn bui om. Met gefronste wenkbrauwen slaat hij met zijn vuist op het eikenhouten tafelblad. 'Ík ben Zijne Koninklijke Hoogheid Ashton Antonío Ivorne, kroonprins van Helvyasa.' Hij staat op, waardoor zijn stoel met een schrapend geluid over de stenen schuurt. Ik deins achteruit. 'En jij beveelt mij niet. Jij bent niets. Een boerenpimpel, een verloren ziel die niks waard is.' Hij zuigt zijn adem naar binnen. Een voldane glimlach verschijnt op zijn gezicht. 'Uitverkorene, om de honger van het serpent te doen stillen.' Hij pakt een glazen kelk vast, die gevuld is met donkerrode wijn. Met draaiende bewegingen van zijn pols laat hij de vloeistof tegen de randen klotsen.

Mijn mond valt haast open. 'Het serpent?'

De kroonprins gaat met een zucht zitten en pakt een druif, die hij met een onelegant gebaar omhoog gooit en met zijn mond opvangt. 'Je kent de legendes. De verhalen; de mythen.'

Ik knik. 'Natuurlijk. Het monster... Ik...' Mijn blik schiet naar het mes op de tafel. Nog voor ik erover kan denken, schiet mijn hand naar voren om het mes vast te grijpen. Dreigend steek ik het voor me uit. 'Laat me gaan. Ik hoor hier niet. Dit is een fout!'

'Oh, dom meisje.' De kroonprins barst wederom uit in een gelach dat mijn botten doet verkillen, een geluid dat ik haast als manisch zou omschrijven. 'Dit is alles behalve een fout. Jij bent hier met een reden. Jij bent het offer. Het vlees, het blóed dat het serpent vereist om een maand lang gedeisd te blijven. Jij bent doelgericht uitgekozen, weloverwogen door Emmae hierheen gebracht, om een taak, een rol, te vervullen.' Hij staat sneller op dan ik voor mogelijk had kunnen houden en grijpt mijn pols vast. Zijn vingers boren zich in mijn huid en draaien mijn pols totdat ik het mes met een kreetje laat vallen. 'Jij, boerenpimpel, zal niet gemist worden. En daarom ben jij precies wat wij nodig hebben.' Zijn helder groene ogen boren zich in de mijne, terwijl hij met zijn vrije hand een veeg as van mijn wang veegt.

Hij laat me los en neemt weer op zijn stoel plaats. Hijgend staar ik van hem naar de commandant en weer terug. Mijn ogen schieten de ruimte door en vallen op een grote deur die op een kier staat. Ik besluit het op het lopen te zetten. Ik ren naar de deur, trek die open en kom in een nieuwe hal uit. Ik heb het gevoel dat ik moet rennen voor mijn leven, dat de wachter of de kroonprins zelf mij op de hielen zitten... Maar terwijl ik blijf staan om me te oriënteren, te zoeken naar een uitgang, hoor ik niks.

Ik ren de gang uit, kom in andere gangen terecht, trek deuren naar kamers open, hoor mensen schreeuwen, verbaasd roepen en een tijdje volgen gehaaste, lichte voetstappen me door de lange gang. Tot ik eindelijk bij de ontvangsthal van het kasteel kom. Het is een bizar grote ruimte, gevuld met vrij weinig meubels. Net als in elke ruimte wordt ook hier het licht tegengehouden door dikke, donkerrode gordijnen. Van de twee enorme kasteeldeuren staat er één op een kier. Ik glip er tussendoor en knipper wild met mijn ogen tegen het weinige zonlicht dat door de donkere wolken breekt.

Het regent. De druppels komen met bakken uit de hemel, waardoor mijn gezichtsveld beperkt is. Desalniettemin zet ik het op het lopen. Ik gun mezelf niet de tijd om stil te staan bij de overvloed van water die uit de lucht komt vallen, of de temperatuur die hier een spoor van kippenvel over mijn armen trekt. Mijn blote voeten glijden weg op de gladde, natte kiezelstenen. Een jongen op een paard met een kar erachter roept naar me, maar ik negeer hem en ren zo snel langs hem dat het paard ervan bokt.

Ik ren, totdat ik in de verte iets zie op doemen. Ik werp een blik achter me; er komt niemand achter me aan. Dus vertraag ik mijn pas en sta mezelf toe om tot rust te komen en richting het silhouet te wandelen. Mijn hartslag bonkt in mijn oren, mijn handen trillen van de adrenaline die door mijn aderen giert.

Maar mijn hoop wordt de grond ingeslagen als ik voor de enorme muur kom te staan.

***
Na twee jaar vastgezeten te hebben in een vreselijke writersblock, ben ik er eindelijk uit! In de eerste hoofdstukken is te merken dat ik mijn draai in het schrijven aan het zoeken ben, maar jongens... Ik heb hem eindelijk teruggevonden: de wil om te schrijven. Met een plot en een verhaal, karakters en ideeën die mijn andere verhalen overstijgen! Hopelijk denken jullie er ook zo over ;) Bedankt dat je dit boek aangeklikt hebt. Ik ga mijn best doen om je niet teleur te stellen.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro