23. The Kosovan Knight
The Kosovan Knight
[De Kosovaarse ridder]
Er was eens, in een Kosovaars Koninkrijk, ver, ver weg, een Kosovaarse ridder die 's morgens wakker werd en dacht: «Vandaag is een goede dag om de wereld te redden.» Maar toen hij naar buiten keek, was de wereld al volkomen veilig.
«Damnation! Rock 'n' Roll Damnation! Ik zit zonder werk.», dacht de ridder, maar hij corrigeerde zijn gedachtegang onmiddellijk in: «ROSTOV! Ik zit zonder werk.», want hij kwam uit een adellijke familie en die hadden geen vloekwoorden in hun woordenboek.
Donkere wolken pakten zich samen in zijn hoofd om zijn goede ochtendhumeur te bederven. Maar de ridder was een optimistisch mens. Hij dacht: «Als de wereld al veilig is, kan ik misschien nog iets anders doen. Eens kijken of ik een goed idee kan verzinnen... Daar heb ik er al een: ontbijten. Ik ben goed in ontbijten. Als ik er het eten voor zou hebben, zou ik elke dag kunnen ontbijten. En als zo'n fantastisch idee zo gemakkelijk opduikt, weet ik zeker dat er nog een ander idee verschijnt voordat ik de ontbijttafel heb afgeruimd.»
Hij ging naar de keuken, zette de ketel op het vuur, kneedde het deeg en stak de oven aan. Toen hij aan de ontbijttafel ging zitten, probeerde hij een beter plan te bedenken. Tussen thee en toast dacht hij: «Nou, als de wereld al veilig is, kan ik misschien... een virtuele wereld redden op mijn spelcomputer? Nee, dat is tijdverspilling. Spelletjes spelen is niets voor een dappere en nobele ridder als ik. Mensen zullen me Knight Kilobyte noemen. Daar zit geen eer in. Ik moet iets beters bedenken. Wat dacht je van... een prinses redden?»
Deze nieuwe taak was precies wat de ridder zocht. Hij had de training, hij had de tools, en hij had de tijd. Hij verspilde geen energie aan de afwas (de mieren en muizen in zijn kasteel moesten ook iets te doen hebben), maar pakte zijn knapzak, zadelde zijn paard Ketchup en reed in volle vaart weg.
In het Kosovaarse Koninkrijk Farfaraway zijn er altijd genoeg prinsessen die gered moeten worden. Onze ridder was slim. Zijn beloning zou een kus zijn. Hij zette zijn paard op de automatische piloot en bladerde op zijn knightPhone [riddertelefoon] (handsfree, natuurlijk, hij was aan het rijden) door de lijst van te redden plaatselijke prinsessen. Er was de Prinses van de Primaten, maar die was nogal lelijk. Er was de Prinses van de Prehistorie, maar die was te oud voor hem. Er was Prinses Prikbaard, maar zij leek mans genoeg om zelf haar zaakje in de hand te houden. Er was de Prijsloze Prinses, maar die ging zijn budget ver te boven. En er was de Prachtige Prinses Primrose, vastgehouden in de Prikkeldraad Prison [gevangenis] door de Primitieve Priesters van de Privacy. De ridder bekeek haar Facebook profiel en werd op slag verliefd.
"Kom op, Ketchup. We hebben een klus te klaren.", zei hij tegen zijn trouwe viervoeter. Het paard keek over zijn schouder en antwoordde: "WE hebben een klus te klaren? Wie doet hier al het zware werk? Alles wat jij doet, is zitten en bevelen geven. En wie krijgt de kus aan het eind? Ik ben het niet, dat is een ding wat zeker is."
De Prikkeldraad Prison was niet ver weg. De ridder stalde zijn paard Ketchup op de paarden parking, naast een muilezel die aan een olijfboom was vastgebonden. De muilezel vroeg Ketchup: "Hoe gaat het, Ketchup? Heb je veel sex de laatste tijd?"
Ketchup mopperde: "Ik? Met al dat werk dat ze me geven? Ik heb minder sex dan een muilezel die aan een olijfboom vastgebonden zit. Waarom? Wil je een kus van iemand met een paardengebit?"
Maar we zijn hier niet voor het verhaal van de Gelaarsde Kat of de Ezel en de Rode Draak. We zijn hier niet voor een actieverhaal over een kinky avontuur tussen twee romantische edele dieren. Dit is het verhaal van een romantisch avontuur voor twee edele mensen. Actie heeft er weinig mee te maken. Het was in feite het gebrek aan actie dat alle problemen had veroorzaakt. «Luiheid» was Prachtige Prinses Primrose's tweede doopnaam.
De prinses verkeerde in een diepe crisis. Haar vader zat in de Koninkrijkszaken. Belastingen heffen en oorlogen voeren, de twee favoriete hobby's van elke moderne middeleeuwse vorst, slokten al zijn tijd op. Hij had zijn dochter opgesloten in haar kamer, nadat hij haar had veroordeeld tot «verveling tot de dood erop volgt». Nadat ze was uitgekeken op roken en drinken, begon ze te experimenteren met naalden en spelden, en één naald bevatte zo'n sterke drug dat ze honderd jaar sliep. Je kunt je voorstellen hoe lang en saai dat verhaal werd: haar haar bleef groeien en haar kapsel werd er geen haar beter van. Voordat hij een nieuwe nette nucleaire oorlog begon, had haar vader de Koning de Mexicaanse tuinman ontslagen en hem laten deporteren naar de andere kant van de muur van zijn kasteel. Het snijden in de budgetten was belangrijker dan het snijden in de rozenstruiken. Terwijl de prinses sliep, groeiden de planten in de tuin totdat ze het hele kasteel bedekten, inclusief alle duistere daden die binnen werden verricht. Zelfs de paparazzi konden er niet meer in.
Maar hulp was onderweg. Met zijn zwaard viel de Kosovaarse ridder de rozen aan, en de doornen die hen verdedigden. De ridder werkte hard. Voor zijn koffiepauze was de Rozenoorlog aan de aftiteling toe.
"Hé, prinses. Ben je wakker?", riep de ridder van beneden.
De prinses opende de houten luiken van haar kleine torenraam met haar afstandsbediening, keek op het videobeveiligingssysteem om te zien wie er voor de deur stond, en schreeuwde vanaf haar kussen naar de intercom: "Kun je niet zachter praten als je schreeuwt? Ik heb de ergste kater ooit."
De ridder keek op naar de hoge toren en riep met een zachtere stem: "Het spijt me, Uwe Hoogheid. Het was niet mijn bedoeling u te storen. Ik heb de jungle hier weer veranderd in de Tuin van Eden. Als u wilt, trakteer ik u op koffie en een stuk zelfgemaakte appeltaart."
"Ben je gek? Het is nog geen elf uur. Ik kom nooit voor twaalf uur uit bed. Wat als ik je ondertussen iets te doen geef? Er is die Dreinende Draak van de Donderende Dennenbossen die de mensen van mijn koninkrijk lastig valt. Kun je dat probleem niet eerst oplossen en later terugkomen?"
"Uw wens is mijn bevel, Uwe Hoogheid.", antwoordde de ridder. Hij nam zijn paard en samen vertrokken ze om deze belangrijke missie uit te voeren.
De Donderende Dennenbossen waren niet ver weg. De Dreinende Draak was thuis. Hij was zo groot als een kerk en zo sterk als de Duitse economie, maar de ridder was slim en wist veel over draken.
"Waarom jank je zo veel?", vroeg hij.
De Dreinende Draak keek verbaasd toen hij zo'n stomme vraag hoorde: "Ben je blind? Kijk om je heen. Dit Koninkrijk zit vol met jonge en lekkere prinsessen. Alleen al de gedachte aan hen doet me watertanden, maar ik ben hooikoortspatiënt. Zodra ik de bossen verlaat en over de velden vlieg, gaat mijn neus lopen en mijn ogen schieten vol. Ik moet ervan niezen en door het brandend maagzuur slaan de vlammen uit mijn keel."
"Vandaag is je geluksdag. Ik ben helemaal uit het kasteel gekomen om je de geheime oplossing te vertellen. Maar... Het is een geheim. Ik moet het in je oor fluisteren, anders werkt het niet..."
De nieuwsgierigheid van de draak kwam nu als een lopend vuurtje uit zijn bek. Hij boog zich voorover. De ridder sneed zijn keel door, maakte zijn zwaard schoon en zei tegen zijn edele paard Ketchup: "Kom op, Ketchup. We zijn klaar hier. Deze slijmbal zal niemand meer lastig vallen. Ik wil mijn kus van mijn prinses."
Een korte rit later keerde de ridder terug naar het kasteel van Prinses Primrose. Hij riep: "De Dreinende Draak is dood, Uwe Hoogheid. U kunt nu naar beneden komen, zodat we koffie kunnen drinken."
De prinses schreeuwde terug: "Ben je gek? Het is nauwelijks twaalf uur. Ik heb minstens een uur nodig om te poepen, te scheren en te douchen, mijn haar en make-up te doen, en al die jurken te passen die ik vandaag niet ga dragen. Je hebt geen idee wat het betekent om een vrouw te zijn. Wat als ik je ondertussen iets te doen geef? Er is die Hekelende Heks van het westen die de mensen van mijn koninkrijk lastig valt. Kun je dat probleem niet eerst oplossen en later terugkomen?"
De ridder antwoordde: "Oké. Waar woont ze, die Hekelende Heks van het westen?"
De prinses antwoordde geërgerd: "In het oosten, natuurlijk. Heb je geen KoeBel Maps op je riddertelefoon?"
"Het spijt me, Uwe Hoogheid. Ik ga direct op pad."
De Hekelende Heks van het Westen woonde in een houten hut midden in Mirkwood, het grootste bos van de Noordelijke Wereld. De ridder nam de snelweg naar het Nevelgebergte en draaide naar het zuiden toen hij Ered Mithrin bereikte. Na een korte verstrikking in een paar web-paginas vol reusachtige spinnen, na het doden van een bende Orks, en na een gevecht met een Nazgûl, bereikte de ridder uiteindelijk het vieze oude liefdeshutje van de Hekelende Heks.
"Kom naar buiten, Hekelende Heks. Er zijn klachten over jou."
De Hekelende Heks opende haar voordeur, keek argwanend met haar glazen oog naar deze vreemdeling en zei: "Vroeger vroegen bezoekers me eerst waarom ik zulke prachtige ogen had, zo'n fijne neus en zo'n onweerstaanbare mond. Ken je je klassiekers niet?"
De ridder kende zijn klassiekers, maar hij wist ook dat het beeld dat hij zag meer zei dan duizend woorden: "Vroeger was je heerlijk, heet en hitsig. Nu ben je vet en vergeetachtig, vreemd en vunzig, vies en vuil, en vooral: je bent versleten."
"En ik ben ook snel beledigd. Wil je dat ik je met een kus in een kikker verander? Dan verkoop ik je lekker aan de Franse kok om de hoek als lunchpakketje.", antwoordde de Hekelende Heks.
De ridder had weinig trek in de specialiteit van de chef, en hij hield er ook niet van om bedreigd te worden door een eenogige taart. Hij pakte zijn zwaard en hakte haar hoofd eraf.
Een korte rit later keerde de ridder terug naar het kasteel van Prinses Primrose. Hij riep: "De Hekelende Heks is dood, Uwe Hoogheid. U kunt nu naar beneden komen, zodat we koffie kunnen drinken."
Uwe Hoogheid keek er niet bepaald naar uit om af te dalen tot het niveau van de ridder. Als prinses hanteerde ze hoogstaande principes. Een daarvan was dat traplopen leuk was als je de top wilde bereiken, maar als je al aan de top was, kon je er maar beter voor zorgen dat je daar bleef. Ze antwoordde: "Waarom kom je niet naar boven? Naar mijn slaapkamer?"
De ridder keek omhoog. De toren was net zo hoog als de voormalige Troef Tweeling Torens, die door de Arabische prins Ohmama Ben Geladen waren verwoest toen hij er zijn vliegend tapijt wilde parkeren na een nachtje serieus drinken. Hoe kon de ridder ooit die naadloze muur van chroom en glas beklimmen? Maar de redding was onderweg: uit het raam van het penthouse daalde een glanzende sliert gouden haar langzaam neer, hem hypnotiserend als een dansende cobra, met de sterke suggestie erbij van een zoete en tedere kus, die aan het eind van de lijn op hem wachtte.
De ridder begon te klimmen, meter voor meter, naar zijn geliefde schoonheid, naar zijn engel in de hemel, naar zijn probleemloze toekomst als een van de Hogere Machten die onze wereld regeren. Het gevoel high te worden nam bezit van hem. Zijn hoofd voelde licht aan. Hij hijgde. Misschien was het zuurstoftekort de oorzaak, maar de ridder vond het niet erg, het restten nog maar een paar handenvol haar tot hij haar eindelijk kon zien, zijn Prinses, hij was er bijna, nog twee dreadlocks, een laatste klit, en dan...
Toen de ridder zijn geliefde prinses voor het eerst zag, keek ze de andere kant op, maar haar achterkant was er ook een die het bekijken waard was: ze droeg een kittige kilt, een kleurige kimono uit Kyoto, kinky kerstkousen en hoge hakken.
De prinses was zich niet bewust van de ridder, die voor haar raam hing; ze was de Kung Fu Koran van de Ku Klux Klan aan het lezen.
"Klop. Klop.", zei de ridder.
"Wie is daar?", vroeg de prinses, zonder haar ogen van haar literatuur af te halen.
"Ik ben het, je held. Ik ben gekomen om je te redden. Ik ben helemaal naar boven geklommen om mijn kus te krijgen."
"Een kus? Waarvoor? Om vervolgens in mijn bed te belanden?", vroeg de prinses.
"Nee, nee. Ik ben niet zo'n soort man."
"Wat voor soort man ben je dan wel? Ben je een aardige man?"
"Aardig, vaardig, slagvaardig en waardig. Vroeger was ik zelfs baardig, maar dat prikte nogal, dus nu ben ik glad geschoren."
"Het lijkt er meer op dat je een gladde prater bent. Ik ben niet het soort vrouw dat onder de indruk raakt van wat je zegt. Voor mij is het veel belangrijker wat je doet. I've seen it all on offer and I'm not impressed at all. [Ik heb alle aanbiedingen gezien en ik ben totaal niet onder de indruk.]", antwoordde de prinses.
De ridder begreep het niet: "Maar, Uwe Hoogheid... Ik begrijp het niet..."
"Ik snap het. Je bent niet alleen een gewelddadige terrorist, een specialist in moorden, een expert in ontvoeren en onzedelijk gedrag, maar je bent blijkbaar ook dom. Ik zal het uitleggen. Eerst kom je hier en vernietig je ons eeuwenoude regenwoud van rozenhout, dat de natuurlijke habitat vormde van miljoenen diersoorten. Dan dood je het laatste exemplaar van de met uitsterven bedreigde vreedzame draken. Is dat genoeg voor één ochtend? Welnee. Je slacht een arme, oude vrouw af die niemand kwaad had gedaan in haar lange en eenzame leven. En tenslotte probeer je in te breken in de slaapkamer van een onschuldige maagd, met de bedoeling haar te verkrachten, en haar dan ofwel te wurgen met haar eigen haar, ofwel haar voor de rest van haar leven tot je seksslavin te maken."
Toen draaide ze zich om. De ridder verloor bijna zijn grip toen hij haar gezicht zag: het was het gerimpelde gezicht van een oude vrouw.
"Wat had je verwacht? Die foto op mijn Facebook-pagina is genomen voordat ik experimenteerde met G.O.D. injecties. Sindsdien heb ik honderd jaar geslapen. Dat verhaal over Doornroosje is een sprookje, en die andere verhalen, over Botox en Oil of Oldage en het drinken van appelsap en de spectaculaire jonge huid die ze beloven, dat is ook een boek vol leugens. Ik geloofde fictie van mannen die me verleidden om mijn royalty's uit te geven aan hun nutteloze producten, en aan het eind van mijn dagen, wat heb ik?"
De ridder stotterde: "Maar... Echte schoonheid, koninklijke schoonheid, zit van binnen. Het is nog niet te laat. Je kunt nog steeds lang en gelukkig leven. Maar je moet uit je ivoren toren komen, plezier maken en genieten. De rimpels op je gezicht kunnen me niet schelen. Ik vind het niet erg dat je grijs haar hebt, of dat bij het lopen je borsten tegen je knieën kletsen. Het is me een genoegen om je rolstoel te duwen. We kunnen nog steeds plezier hebben en samen een gelukkig leven leiden. Je hoeft me alleen maar te vertrouwen."
"Jou vertrouwen? Ik vertrouw liever een politicus. Ik wil je beloftes op papier. Een ondertekend contract. Ik wil dat je hier tekent, en hier, en hier ook... En ook onderaan pagina 275, maar dat is alleen voor het geval je al een testament hebt bij een officiële notaris... Oké. Dus nu kunnen we zaken gaan doen. Je hebt net een bevestiging getekend dat, na je dood, al je bezittingen en pensioenplannen naar je enige erfgenaam gaan: ik. Hier in mijn handen, heb ik het mes dat niet alleen mijn haar maar ook jouw levenslijn flink zal verkorten. Sexuele intimidatie is een halsmisdaad in dit Koninkrijk en je bent ook schuldig aan terrorisme. Je straf is de dood door te pletter vallen. Vaarwel, ridder."
Prachtige Prinses Primrose knipte haar haar af (ze vond een kort kopje altijd al leuker staan) en de Kosovaarse ridder viel het adellijke einde van zijn nobele carrière tegemoet.
Omdat vrouwen altijd graag het laatste woord hebben, riep de prinses hem na: "Weet je waarom orkanen altijd naar vrouwen genoemd worden? Omdat ze heet en nat zijn als ze komen, en als ze even later verdwenen zijn, ben je je huis en je auto kwijt; in jouw geval: je paard en je kasteel. Bedankt voor het reizen met Rapunzel Airlines. We wensen u een prettige vlucht..."
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro