Hoofdstuk 40
Dit is jammer genoeg het laatste hoofdstuk van maar liefst zes word pagina's! Ik heb echt mijn best gedaan voor dit hoofdstuk en hoop dat jullie dit goed vinden :)
Ik heb een belangrijk liedje klaar gezet dat een rol speelt in dit hoofdstuk, luister er alsjeblieft naar wanneer iemand begint te zingen :p
Enjoy!
------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 40
Hellen
Een simpele kogel kon zoveel doen. Het kon zoveel veranderen. Het kon zoveel veroorzaken. Het kon iemand vermoorden. Of het kon iemand verwonden. Of het kon gewoonweg niemand raken.
De kogel raakte Julie net niet, maar raakte in de plaats daarvan de matras van het bed. Hierdoor zat er nu een gat in het bed.
Geschrokken staarde ik Wayne aan.
'Hahah, nu had ik jullie even te pakken. Nee, jullie straf komt nog wel,' grijnsde hij uitdagend. Wat haatte ik hem!
Ik zou hem zo kunnen vermoorden!
'Gaat het, Julie?' vroeg ik bezorgd aan mijn zus, die nog bleker geworden was dan voorheen.
Ze knikte.
Opeens ging er een ringtone door de kamer, het was Wayne en hij nam op.
'Hallo?' Iemand zei iets aan de andere kant van de lijn, waarna hij antwoorde: 'Oké, we komen.'
Hij liet zijn blik over ons heen glijden. Vervolgens zei hij: 'Plannen zijn gewijzigd, kom beiden maar met me mee naar beneden.' Wayne wierp een blik op de kale man die ik met een lamp had geslagen. Volgens mij was hij nu bewusteloos. Hij richtte zijn wapen op hem en vervolgens klonk er een oorverdovende knal. Hij had hem neergeschoten! 'We hadden hem toch niet meer nodig,' was voor hem zijn simpele verklaring.
Met open mond keek ik hem aan, hij was al even gestoord als Bradley. Ik hield Julie haar hand stevig vast toen we de kamer uitliepen. We waren allebei bang voor wat er komen gaat.
We liepen door allerlei gangen. De gangen hadden een lichtblauwe bekleding, met een donkerblauw sierlijk motief op. De vloer bestond uit witte tegels waar een lang rood tapijt over liep. Zo nu en dan hingen er schilderijen, van mensen die tientallen jaren geleden gestorven waren. Of een stilleven zoals een fruitschaal. Het plafond had zo nu en dan een sierlijke lamp met goud bekleed. Zoveel luxe, in een wereld die probeerde te overleven.
We liepen voor Wayne uit. Hij richtte zijn wapen op ons, maar hield een veilige afstand. Had ik hem in het vliegtuig niet bewusteloos geslagen? Dat was zijn verdiende loon, en ik zou het met plezier nog eens doen. Maar ik kreeg de kans niet.
'Alles komt goed,' hoorde ik Julie in mijn oor fluisteren.
Ze glimlachte even bemoedigend naar me, en ik glimlachte welgemeend terug, terwijl een stemmetje in mijn hoofd zei dat het niet goed ging komen.
Uiteindelijk kwamen we uit op een trap. Op deze witte marmeren trap liep een rood kleed. De trapleuning was van lichtbruin hout, met daar bovenop sierlijke gouden krullen als versiering. De muren waren lichtgeel en de vloer had dezelfde kleur als de trap. Er stond beneden een zetel met rode zitbekleding met daarnaast een ouderwetse klok. Er was ook een reusachtige deur. Zou dat de uitgang zijn? Wat had ik zin om daar naartoe te rennen. Maar dan laat ik Julie in de steek.
'Naar rechts,' blafte Wayne. Onze voetstappen galmde door de ruimte, toen we over de lange trap naar beneden liepen. Bij elke stap versnelde mijn hartslag, beetje bij beetje. Vervolgens liepen we een grote zaal binnen. De vloer was van hout, en was opgedeeld in licht en donkerbruine vakjes. Je had in het midden van de kamer een soort van podium, dat had dan weer een effen zwarte kleur. De muren hadden een lichtgele kleur versiert met gouden strepen. Aan de muren hingen reusachtige schilderijen met daarop vechtende mensen. De schilderijen hadden een koele uitstraling. Een figuur was heldhaftig voorgesteld en moest blijkbaar geen moeite toen. De tegenstander straalde woede, verdriet en vooral strijdlust uit. Ik herkende mezelf in de schilderijen. Ik herkende vooral de woede en het verdriet.
Wat me ook opviel was dat de ramen hier maar klein waren, met witte gordijnen. Voor de rest was de ruimte niet zo bijzonder.
Opeens verscheen Bradley. Hij had twee zwaarden bij zich. De zwaarden waren lang, en het heft van het zwaard was zwart, voorzien van zilveren strepen.
'Hallo Hellen en Julie. Fijn dat jullie er zijn. Net op tijd voor de show. Julie, jij mag op die stoel daar gaan zitten,' zei hij en hij knikte naar een oranje stoel die voor één van de schilderijen stond. Ik liet de hand van Julie langzaam los, en glimlachte naar haar voor een laatste keer.
Wayne bracht Julie naar haar stoel, en liet haar daar zitten, als toeschouwer.
Een andere bewaker, een man met stoppelbaard en bruin haar dat naar achter gekamd was, liep de kamer binnen. Zijn groene ogen stonden emotieloos en zijn mond was vertrokken tot een rechte lijn. Hij ging naast Julie staan.
'Wayne, kom naar hier en geef me je wapen,' beval Bradley.
Hij keek even verward, zich afvragend waarom hij zijn wapen moest afgeven. Toch deed hij dat zonder te twijfelen, want Bradley was iemand die geen tegenstand duldde.
Bradley bekeek het wapen even en zei vervolgens: 'Je hebt gefaald Wayne. Je bent neergeslagen door een meid van negentien. Een prutser zoals jou kan ik niet gebruiken. Je bent een risico, ik heb je niet meer nodig,' zei hij en het daarop volgende moment schoot hij hem neer.
Nog een laatste verontwaardigde uitdrukking rustte op zijn gezicht, voordat hij neerviel en stierf. Ik voelde geen medelijden met hem. Eerder een genoegen dat hij dood was. Weer een schoft minder en ik moest er niks voor doen. Ik schrok van mezelf dat ik dat voelde om iemands dood.
Julie keek gechoqueerd voor zich uit, en kon niks meer uitbrengen of doen. Bradley stak het wapen weg, en overhandigede me een zwaard. Vragend keek ik hem aan. Ik had nog niet veel geoefend met een zwaard en wist dat ik kansloos was. 'Volg me,' zei hij en dat deed ik dan maar.
We stapten het zwarte podium op.
'Je wilde vechten tegen me? Dit is je kans, Hellen. Vecht. Ik zal het eerlijk maken,' zei hij en hield vervolgens een hand achter zijn rug. 'Ik vecht maar met één hand, jij met twee. En ik beloof je dat ik dit zo hou, om het even wat er gaat gebeuren.'
Ik keek maar beteuterd en deed een stap achteruit.
'Kom op, waar wacht je op?' vroeg hij ongeduldig, 'op het vliegtuig zei je nog dat je me wou doden. Ik geef je nu de kans'.
Hij hield het zwaard voor zich uit, klaar om toe te slaan. Maar ik wist dat ik geen kans had. Ik ga mezelf niks wijsmaken. Al had hij maar één hand om mee te vechten, ik geloofde niet dat ik dit gevecht zou kunnen winnen.
'Ik ga niet tegen je vechten,' zei ik en om mijn woorden kracht bij te zetten gooide ik het wapen op de grond. Gekletter klonk door de zaal.
Bradley keek me aan met samengeknepen ogen. 'Best, dan geef je me geen andere keuze. Derek, slaag haar,' beval hij de bewaker die naast Julie stond. Ik draaide me om naar Julie en zag nog net hoe de bewaker haar hard in haar gezicht sloeg. Mijn mond viel open en ik hoorde gewoon het geluid van de klap door de grote ruimte galmen.
'Nog eens, met iets meer overtuiging, sla haar tot je bloed ziet,' zei Bradley.
Dus dat deed Derek. Hij bleef haar slaan en schoppen. Haar pijnlijke kreunen klonken als kogels in mijn oren.
'Nee!' schreeuwde ik, en wilde daar naartoe rennen , maar Bradley hield me tegen. Zijn koude, grote hand omklemde mijn arm. Ik voelde me wanhopig, maar vooral machteloos.
'Stop maar,' zei hij en Derek stopte meteen.
Julie zag er nu nog minder uit, bloedneus en blauwe kaak. Ze trilde helemaal en tranen gleden over haar wangen. Bradley liet me los. 'Niet doen Hellen,' zie Julie met trillende stem.
'Zeker dat je nog steeds niet tegen me wilt vechten?' vroeg hij uitdagend.
Als een verwoestende storm kwam er woede in me naar boven. Ik deed mijn jas uit, gooide het op de grond en raapte vlug het zwaard op. Ik was klaar voor het gevecht. Het kon me niet meer schelen dat dit mijn dood kon worden. Het kon me niet meer schelen dat Bradley zijn zin kreeg.
Het enige wat ik wou, was Bradley laten lijden. Al ging me dit misschien niet lukken, ik waagde ik er toch maar op. Welke ander keuze had ik? Terwijl beelden van mijn familie die vermoord werd door me heen spookten, haalde ik uit met het zwaard. Bradley ontweek het met een glimlach, en haalde ook uit.
Net op tijd kon ik nog wegspringen.
'Kom op, Hellen. Is dat alles wat je kan?' lachte hij, en leek teleurgesteld.
Kwaad keek ik hem aan. 'We zijn nog maar net begonnen!' riep ik.
Ik dacht niet aan de gevolgen, ik was weer impulsief bezig. Maar op het moment zelf besefte ik het niet. Het enige waartoe ik in staat was, was vechten. Er bleef geen tijd over om na te denken. Het denken leek uitgeschakeld te zijn door mijn woede en mijn angst. Vooral mijn angst om mijn zus te verliezen. Nogmaals haalde ik uit, maar weer ontweek hij me handig. Deze keer kon ik echter zijn uithaal niet ontwijken en hij raakte mijn arm. Ik voelde een hele snee, en de vleeswonde deed verschrikkelijk veel pijn. Het bloede gelukkig niet te veel.
'Hellen, stop met vechten! Hij is te sterk!' schreeuwde Julie, maar ik luisterde niet. Mijn gehoor leek ook uitgeschakeld te zijn. Het enige wat ik leek te horen was het metaal van de zwaarden dat elkaar raakte toen we tegelijkertijd uithaalden. Mijn ademhaling ging abnormaal snel, net als mijn harstslag. Ik beet op mijn tanden tegen de pijn en negeerde het bloed op mijn arm. Met een krachtige zwaai, ging ik door mijn knieën en wilde zijn been raken, maar zijn zwaard hield me tegen.
Maar al snel haalde ik nog eens uit, en dit keer kon hij me niet ontwijken. Ik gaf hem een snee, net als bij mij in zijn arm. Hij begon te vloeken en haalde zijn hand van zijn rug vandaan. Dit had ik niet verwacht en hij vocht nu nog beter als daarvoor. Nu maakte ik zeker geen kans meer. Wanneer ik nog eens wilde uithalen, draaide hij zijn zwaard rond,
samen met de mijne en uiteindelijk verloor ik de greep op mijn zwaard. Het viel uit mijn handen. Het zwaard kletterde op de grond en dat geluid stond gelijk met mijn verlies. Het gevecht was nog maar net begonnen en ik was al verloren.
Ik slikte en ik keek hem aan. Ik probeerde mijn angst te verbergen, maar aan zijn glimlach te zien, lukte me dat niet.
'Ik had echt meer van je verwacht, Hellen. Maar je hebt verloren.' Met een simpele beweging van zijn voet, tackelde hij me en ik viel met een klap op de grond.
Hij zette een stap naar voor, met het zwaard naar mij gericht. Ik kroop naar achter, terwijl ik hem recht in de ogen aankeek. Ik herkende geen medelijden, maar enkel pure haat.
'Laat mijn zus met rust, alsjeblieft doe haar niks aan!' hoorde ik Julie schreeuwen.
Natuurlijk luisterde Bradley niet.
'Dat nooit,' zei hij en om zijn woorden kracht bij te zetten, haalde hij nogmaals uit met het zwaard. Nog voordat ik ook maar kon reageren, had het zwaard me geraakt. Hij had me in mijn middenrif gestoken.
Verbouwereerd keek ik hem aan en mijn mond viel open. De pijn die ik voelde was onbeschrijflijk. Een helse steek, mijn lichaam schreeuwde het uit van de pijn. Er kwam veel bloed uit de wonde. Ik hoorde Julie huilen en schreeuwen. Derek die zag dat Julie hysterisch werd, stond nu pal voor haar. Maar toch kon hij haar niet tegenhouden. Hij viel en ze rende naar me toe.
'Nee! Hellen!' gilde ze al huilend.
Julie
Ik liep naar mijn zus, kroop op het podium, en pakte haar zachtjes bij de schouders. Aan Hellen haar pijnlijk grimas kon ik zien dat ze heel veel pijn had. Ze was erg bleek geworden en verloor veel bloed. Nee, nee, nee! Dit mocht niet, dit kon niet. Ze mocht niet dood gaan, het mocht niet. Ze was het enige, samen met Ray, wat me nog restte in deze wrede wereld.
We waren net bij elkaar, en wéér werd ze van me afgenomen. Beelden van de moordenaar die mij had neergestoken verschenen voor me. De pure waanzin in zijn ogen, die afschuwelijke grijns, het genot om ons te zien lijden. Alles herkende ik aan Bradley. Hij was net hetzelfde als die moordenaar André. Pure waanzin. Een psychopaat die genoot van anderen hun verdriet.
'Monster!' brulde ik naar Bradley, die enkel nog maar een grote glimlach op zijn gezicht had. Hij keek geamuseerd toe.
Ik nam het bleke gezicht van Hellen tussen mijn handen.
'Ga niet dood, Hellen. Doe me dat niet aan,' snikte ik.
'H-het spijt m-me,' hakkelde ze schor.
Ik wist dat ze ging sterven. Ze had al te veel bloed verloren. Het enige wat ik kon doen, was haar lijden wat te verzachten.
'Weet je nog wat ons moeder zong, toen we ziek waren of niet konden slapen?'
Hellen knikte.
Ik probeerde te glimlachen. Toen begon ik te zingen, zo goed als ik kon, vol liefde en bang om afscheid te nemen. Mijn stem leek de grote zaal over te nemen.
'Some things we don't talk about. Rather do without. And just hold the smile. Falling in and out of love. Ashamed and proud of. Together all the while,' mijn stem trilde, maar toch klonk het helder. Zo klonk dus het slaapliedje dat Janine altijd voor ons zong, voordat we gingen slapen. Ze had het zó lang gezongen, zeker tot ons dertiende.
Hellen herkende het en ze kreeg tranen in haar ogen.
'You can never say never. While we don't know when. But time and time again. Younger now than we were before. Don't let me go. Don't let me go. Don't let me-' Ik kon de laatste zin niet meer afmaken, want de blik van mijn stervende zus, met haar ogen vol met tranen, brak mijn stem. Mijn blik ging richting de hemel, waarna ik in een tranendal uitbarstte als nooit tevoren.
'Ga alsjeblieft niet dood, Hellen. Ik hou zoveel van je. Je bent mijn laatste hoop op een goed leven. Je bent het laatste wat me nog kan laten glimlachen. Je bent het laatste die mijn hoop koestert. Je bent mijn alles,' snikte ik en ik voelde tranen over mijn pijnlijke wang glijden.
Hellen keek me enkel aan, en ik zag haar verbeten gezichtsuitdrukking. Ze had zoveel pijn.
Bradley keek ons nog steeds aan, met diezelfde ziekelijke glimlach. Niet van plan om ons ook maar een beetje te helpen.
Opeens ging de deur open, en alles gebeurde zo snel, dat het pas na een tijdje tot me doordrong wat er gebeurd was.
Andric
We waren de basis binnengedrongen zoals we gepland hadden en hadden nauwelijks tegenstand ondervonden. We onderzochten kamer na kamer. Toen openden we deze deur. Dat hartverscheurende tafereel, waarbij je Hellen daar op het podium zag liggen met een zwaard in haar middenrif. Het gevoel alsof iemand mijn hart uit mijn borstkast had gerukt en het vervolgens in duizend en één stukjes had gescheurd. Tijd om gechoqueerd te zijn had ik niet, want toen Bradley me zag, wilde hij naar zijn wapen grijpen. Nog voor hij de kans had dat te doen, richtte ik mijn wapen op hem. In een fractie van een seconde zag ik beelden van mijn moeder die dood op de grond lag, met een snoeischaar in haar lijf. Toen schoot ik.
Ik had mijn eigen vader neergeschoten. Het was hij of ik.
Andrew schoot dan weer de bewaker neer die op ons wilde gaan schieten.
De kogel had Bradley in de borstkast geraakt en ik rende op mijn vader af. Hij had dus deze keer geen kogelvrije vest aan. Hij was niet ver van Hellen gevallen. Ik hurkte me neer tussen Bradley en Hellen. Eerst richtte ik me naar mijn vader.
'Waarom doe je me dit aan? Waarom? Wat heb ik je ooit misdaan?' vroeg ik hem en sloeg hem meerder keren hard in zijn gezicht, uit pure woede. 'Vind je het leuk?! De pijn die je nu voelt, is niks vergeleken de pijn die je mij hebt aangedaan! Klootzak!' riep ik van slag.
Als reactie glimlachte hij alleen maar.
'I-k-' zei zijn stem hees. Ik boog me dichter naar hem toe.
'Je bent net hetzelfde als ik, zoon. Net hetzelfde. I-k h-heb mijn vader ook vermoord.'
Zijn glimlach werd zelfs nog groter. De glimlach van de waanzin.
'Je bent ziek! En ik ben niet zoals jou, durf dat niet te zeggen!' schreeuwde ik.
'J-je moet één ding weten,' zei hij zacht.
'Wat?' snauwde ik.
'Ik heb longkanker. Daarom wou ik je hier hebben, maar niet zonder dat je er voor moest vechten. Ik wou je sterker maken. Mijn hele organisatie laat ik nu aan jou, mijn zoon.'Zijn stem klonk zwakker bij elk woord en uiteindelijk zag ik het laatste restje leven uit zijn ogen verdwijnen. De glimlach bleef zelfs nu nog op zijn gezicht gefixeerd.
Ik was gechoqueerd na deze woorden. Nooit had ik dit verwacht. Hij had kanker?! Veel tijd om erover na te denken had ik niet, want ik hoorde Andrew zeggen:
'Het gaat slecht met haar.' Ik draaide me om naar Hellen. Iedereen stond rond haar.
'Ze gaat sterven,' zei Ray gechoqueerd.
Nu pas drong het tot me door. Ik ging Hellen verliezen. De pijn van een verscheurd hart in duizend stukjes was niks vergeleken met het verdriet dat ik nu voelde. Het was alsof heel mijn lichaam in duizend stukjes verscheurd werd.
'Nee,' zei ik in mezelf en schudde met mijn hoofd.
'Nee!' riep ik nu.
Tranen branden in mijn ogen. Ik had nog nooit gehuild. Niet sinds de dood van mijn moeder. Ik gaf zoveel om Hellen. Ik gaf niet alleen om haar, ik was verliefd op haar. Dit drong me nu pas tot me door. En het verergerde de pijn alleen maar. Iedereen stond daar maar, compleet in shock.
Ik kon Hellen niet verliezen, het mocht niet. Maar toch was het zo. Tranen rolden over mijn wangen. Tranen van pure pijn. Tranen die in vuur en vlam leken te staan.
Hellen
Iedereen stond rondom me, zelfs Henry stond naar me te kijken. Hij probeerde zijn tranen in te houden, dat wist ik.
'Henry,' zei mijn stem zwak. Het kostte me veel moeite om te praten, en ik voelde veel pijn.
Julie schoof iets op, zodat hij naast haar neer kon hurken.
'Ja, Hellen?' vroeg hij zachtjes toen hij ook was neergehurkt.
Ik kon niet meer kwaad zijn op hem, niet nu ik op sterven lag. Het leek wel of al mijn woede in één klap was verdwenen door de tranen die zijn ogen deden glinsteren. Zijn prachtige ogen, waar ik ooit voor gevallen was.
Ik was niet meer verliefd op hem, drong het tot me door. Maar ik gaf wel om hem, al had ik dat eerst niet aan mezelf toegegeven.
'Ik v-vergeef het j-je.' Ik kreeg een glimlach op mijn gezicht, die al snel verdween door een steek die ik voelde.
Nu had hij nog meer moeite om zijn tranen binnen te houden. 'Ik verdien je vergiffenis niet,' zei zijn stem schor.
'Jawel, je bent een goed persoon. Dat weet je net zo goed als ik.' Traag ging ik met mijn bevende hand langs zijn wang.
'Alles komt goed met je, dat beloof ik,' zei ik plechtig.
Daarna draaide mijn hoofd naar Julie. 'Zus van me, i-is d-dit dan o-ons afscheid?' vroeg ik stil, omdat het te veel moeite kostte luid te praten.
Ze begon nog harder te snikken.
'H-het spijt me dat ik je moet verlaten, maar e-eigenlijk ga ik je n-nooit verlaten, dat weet je toch? Het m-mag cliché klinken, maar ik zal a-altijd als een v-verloren ziel over je w-w-waken. Ik zal er altijd voor je z-zijn. En als je de sterren ziet, w-w-weet dat ik één van die schitterende sterren ben die voor jullie schijnt. I-i-k hou van je zus, en b-beloof je me dat je sterk blijft? K-kan j-je d-dat beloven v-v-voor me?' ik kreeg een zwakke glimlach op mijn gezicht en pakte haar bevende hand vast en kneep er bemoedigend in. Ik voelde nog meer pijn nadat ik dit allemaal had gezegd, maar ik probeerde het te negeren.
'Ik beloof het,' snikte ze. Ray ging naast Julie zitten en sloeg zijn armen over haar heen. Ook zij sloeg haar armen over hem heen en legde zijn hoofd tegen zijn borstkast.
'Ray, de zotte mafkees. W-wat ga ik je missen,' zei ik op fluistertoon, maar hij had me gehoord.
'Wat w-was ik blij toen ik je terug zag, j-je hebt me b-boven water weten te houden. Je kon voorkomen dat ik verdronk. M-maar op een dag verdrinkt iedereen, en die dag is vandaag voor m-mij aangebroken. Ik hou van je.' Ik beet even op mijn tanden van de pijn. Nog even volhouden, Hellen. Het was belangrijk voor me dat ik van iedereen afscheid kon nemen.
Hij knikte hevig. 'Ik hou ook van jou, hou je goed daarboven hé. En ik zal voor je zus zorgen,' hij glimlachte droevig.
Ik glimlachte terug. Mijn hoofd draaide naar Andrew die voor me stond.
'Andrew, j-je bent een g-goed persoon. En ik w-wens je nog veel succes met Freedom Force. Je bent een super leider en j-je zult de wereld beter maken, d-dat weet ik zeker.'
Andrew grijnsde triest. 'Bedankt, Hellen. Je bent de sterkste meid die ik ooit heb ontmoet in mijn hele leven.' Ik probeerde, ondanks de steeds heviger wordende pijn, mijn glimlach te handhaven, toen ik mijn hoofd naar Andric draaide.
Wat was ik hem dankbaar, hij had gedaan wat ik wilde doen: Bradley vermoord. Hij had hem écht vermoord.
Ik was blij dat hij dood was. Maar ik lag zelf ook op sterven. In ieder geval kon Bradley nooit meer iemand kwaad doen.
'Andric..' Ik keek in zijn blauwe ogen dat wel een woeste zee leek te zijn vol tranen. Nu pas drong het tot me door hoe prachtig die ogen waren.
'Ik ga je zo missen, Hellen,' snikte hij luid.
'Ik jou ook. En-n Andric...'
Mijn stem was nu nog maar heel stilletjes. Hij boog zich dicht naar me toe. Onze gezichten waren nu nog maar enkele centimeters van elkaar verwijderd. Het kostte me alle moeite om deze woorden te kunnen uitspreken, zelfs op fluistertoon.
'H-het dringt n-nu pas tot m-me door hoeveel ik v-van je hou,' mijn stem trilde en ik moest nu ook moeite doen om mijn tranen binnen te houden. Maar ik wilde niet huilen, niet bij dit speciale moment.
Andric nam mijn gezicht tussen zijn handen, en boog zich naar me toe. Hij kuste me zoals niemand me ooit gekust had. Zijn lippen, zo teder en zacht, vol liefde en verlangen.
Ik voelde mezelf wegzakken. Ik ging voor een laatste keer met mijn hand door zijn haar, dat zacht aanvoelde. Ik voelde me steeds meer en meer wegzakken.
Toen hij zijn lippen van me afhaalde, zei ik mijn laatste woorden, dit keer zonder te stotteren. 'Ik hou van jullie allemaal. Vergeet dat nooit. Vergeet me niet.' Mijn gezicht toonde een grote glimlach en dat was het laatste wat ik deed. Glimlachen, net als Bradley had gedaan voordat hij stierf. Alleen was er een groot verschil. Mijn glimlach zal vol liefde en medeleven, die van hem zat vol van zichzelf, harteloos. We waren totaal anders. Zoals goed en slecht.
Al hadden de gebeurtenissen van de afgelopen maanden me ook een stap richting de duisternis doen zetten. Maar ik zag nu geen duisternis meer, enkel een lichtpuntje en een persoon die mij leek te roepen.
'Hellen, kom naar ons toe. Bij ons ben je veilig.' Ik herkende de stem. Janine. Ik werd uit mijn lichaam getrokken. Ik leek wel een blad dat meegenomen werd met de wind, omhoog dwarrelend in een golvende beweging, heen en weer. Als een geest zweefde ik nu boven mijn lichaam en zag iedereen voor een laatste keer. Mijn geest had geen enkele wonde. En ik voelde geen pijn meer. 'Vaarwel jongens,' zei ik, ook al wist ik dat ze me niet meer konden horen. Ik stapte naar het licht toe, alsmaar sneller en sneller en sneller. Het licht scheen nog harder dan de zon, en had een felgele kleur. Ik kneep mijn ogen iets dicht tegen het licht en vervolgens rende ik door een lange zwarte tunnel, alsmaar sneller. Op zoek naar die stem die ik zo gemist had. De stem van Janine werd steeds helderder, duidelijker.
Terwijl ik door de tunnel rende, speelde er een filmpje af van mijn leven. Mijn geboorte, mijn eerste stapje, mijn eerste woordje: 'Lief'. Ik die leerde fietsen. Mijn zus die liedjes met me zong. Het geruzie met mijn broer Bram. Pasen vieren met de familie. De eerste ontmoeting met Henry. Het filmpje eindigde met de kus van Andric.
Eindelijk had ik het licht bereikt. Daar stond mijn familie die ik zó gemist had. Ze stonden me allemaal op te wachten. Allemaal hadden ze een blije uitdrukking op hun gezichten. Ook viel het me op dat ze dezelfde kleren aanhadden als de dag dat ze gestorven waren. Meteen stelden ze me gerust. Mijn tante Nina trok me in een knuffel. Daarna knuffelde ik Axel, Janine en Bram. Ze hadden mij ook gemist.
'Wat ben ik blij jullie terug te zien.'
Ik was dan wel dood, maar herenigd met mijn verloren familie. Mijn leven was afgelopen. Maar het had een goed einde. Nu voelde ik me pas gelukkig.
---------------------------------------------------------------
TADAAAA!! Het einde :D
Alsjeblieft, don't kill me omdat ik het hoofdpersonage heb laten sterven! Ik had dit einde al twintig hoofdstukken geleden bedacht, hehehe ;p
Wat vonden jullie?
Hierna komt zodadelijk een dankwoord plus nawoord :)
Opgedragen aan @AnkeAapje omdat ze een super lieve en leuke fan is!
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro