Hoofdstuk 2
ik schrijf verder na 1 reactie en vier votes ;)
opgedragen aan een super tof meisje die je zeker eens moet gaan volgen :D
--------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 2
Na het ontbijt begonnen we dus een stuk te wandelen door het bos, onze ochtendroutine. We moesten een deel door het bos om naar het stadje te gaan.
De takken hielden de warme zonnestralen tegen waardoor er een koele, schemerige sfeer in het bos hing. Die reusachtige bomen die als een bedreiging rond me stonden gaven me een beklemd gevoel. Bedreiging? De misdadigers waren een echte bedreiging, niet een stel bomen.
Nina moest lachen om een grap van Bram dat ik weer niet kon volgen.
Axel pakte de hand van Janine en zij gaf hem een kus.
En ondertussen kwam Julie naast mij wandelen en even verwachtte ik dat ze iets zou zeggen, maar in plaats daarvan staarde ze uitdrukkingsloos voor zich uit.
‘Goed geslapen, zus?’ vroeg ik dan maar om een gesprek te beginnen.
Zuchtend schudde mijn oudere zus haar hoofd.
'Jij precies wel?' grijnsde ze en duwde me speels in mijn zij. 'Ik zag je naast Bram liggen.'
Ik lachte. 'Haha, ja. Bram lijkt precies een magisch slaapverwekkend effect op me te hebben.' gaf ik toe. 'Ik moet zeggen dat Bram een perfect kussen is.'
Julie kon een kleine grinnik niet onderdrukken. 'Wat hoorde ik daar over mij?' vroeg de stem van Bram achter ons. Hij had het misschien zelf niet door, maar ik hoorde het scherpe randje in zijn stem. Bram kon er immers niet tegen als anderen achter zijn rug over hem praatten, of je nu familie of vriend van hem was.
‘Niks hoor,’ zei ik met een wegwuivend gebaar.
Bram bromde wat terug.
Na tien minuten door het bos gewandeld te hebben, waren we er eindelijk. We waren uitgekomen op een gezellig uitziend stadje waar verscheidene bewoners of toeristen door elkaar heen liepen om zich te verplaatsen.
Voor mijn neus stond er een groot rechthoekig bord waar met sierlijke letters op geschreven stond: Welcome to Springford!
‘Laten we eerst inkopen doen,’ zei Janine.
We liepen naar een supermarkt.
We kregen wat verkoeling, want er was airco in de supermarkt.
Nu was het zomer, dus het was erg warm buiten. Al had de koude douche van vanmorgen wel geholpen.
En de tanktop en short die ik aan had hielpen ook. Maar het bleef warm.
Daarom voelde de airco erg verfrissend en goed aan.
Bram en ik gingen naar de chips en snoepafdeling. Julie naar de groenten, ze was vegetariër. En mam en pap liepen met Nina overal rond en pakte hier en daar wat.
Bram en ik pakte zoveel chips en snoep als we konden. We moesten onze voorraad bijvullen. Zo’n volle supermarkt als deze was maar zeldzaam. De meeste supermarkten zijn erg duur omdat er zo weinig in lag, omdat de economie bankroet was. Maar hier in Springford was het veilig en waren de supermarkten nog vol.
‘Om ter eerste naar de kassa,’ grijnsde hij en begon al met rennen. Ik had geen zin om te racen, dus liep ik rustig achter hem aan.
‘Wie het laatste is, is een bosbaviaan!’ riep Bram nog.
Ik wilde niet de bosbaviaan zijn, dus bedacht ik me en begon ik met handen vol chips en snoep te rennen. Door die berg chips en snoep kon ik niet zo goed zien waar ik liep. En al snel botste ik tegen iemand op. Pakken chips en snoep lagen nu verspreid over de grond.
‘Sorry! Ik kon niet goed zien waar ik liep!’ verontschuldigde ik me tegen de jongen waar ik tegenaan was gelopen. De jongen had bruine ogen, bruine krullen en een knap gezicht. Ik schatte hem rond de 18.
Hij bleef me aanstaren alsof hij tegen de prinses van England was aangelopen.
Ook bleef ik hem aanstaren. Het leek wel vuurwerk tussen ons. Er was een soort van chemie. En dat terwijl we elkaar helemaal niet kenden.
‘Wat?’ zei ik uiteindelijk na een lang moment van gestaar.
‘Sorry, het was niet de bedoeling je aan te staren.’ Hij begon te blozen en ik vond het wel schattig.
Ik glimlachte naar hem en hij glimlachte ongemakkelijk terug.
Ik bukte me en begon de boodschappen weer te verzamelen.
‘Laat me helpen met dragen.’ Hij begon mee op te rapen.
‘Mag ik vragen hoe je heet?’
‘Hellen.’
‘Ik ben Andric. Leuk je te ontmoeten Hellen.’ Toen we alles hadden opgeraapt liepen we naar de kassa. Janine had me wat geld gegeven. Daar moest ik maar mee toekomen.
Als ik had afgerekend moest ik aan de kassa op de rest van mijn familie wachten.
Maar toen de verkoopster, een erg jong meisje met een rommelige dot en ogen die je verveeld aankeken, alles had afgerekend, zag ik dat ik 6 Britse ponden te weinig had.
‘Andirc, zou ik even 6 pond van je mogen lenen? Mijn familie is hier en ze kunnen het je zo terug betalen.’
‘Natuurlijk! Ehm, als ik je zes pond geef, mag ik dan ehm, je nummer?’ vroeg hij verlegen.
‘Dat is een deal,’ grijnsde ik. Hij gaf me de zes pond die ik meteen gaf aan de ongeduldige verkoopster en begon de boodschappen in zakken te stoppen. Toen ik daarmee klaar was zag ik al snel Bram staan met paar overvolle zakken. Andric had zelf enkel wat groenten, fruit, water en andere noodzakelijk eten gekocht.
‘Daar hebben we de bosbaviaan. Je hebt de race verloren!’ grijnsde Bram.
Toen kreeg hij Andric in het oog.
‘En wie ben jij?’ vroeg hij een stuk minder vrolijk.
‘Andric. Ben jij haar vriendje?’ vroeg hij en keek van Bram naar mij.
Ik trok een vies gezicht en deed alsof ik moest overgeven.
‘Jakkes! Ik ga nog liever met een echte baviaan,’ zei Bram.
‘Wel, bedankt dat je een baviaan boven mij verkiest!’ zei ik beledigd.
‘Neem het niet persoonlijk,’ zei Bram.
‘Hij is mijn idiote tweelingbroer,’ zei ik tegen Andric.
‘Dat idiote mag je wel weg laten. Eigenlijk zouden we een tweelingdans moeten verzinnen en zo zingend verkondigen dat we tweelingen zijn.’
Hij met zijn stomme ideeën ook altijd.
‘Tweelingdans? Serieus?’ Ik keek hem met een opgetrokken wenkbrauw aan.
‘Het was maar een idee.’
‘Ik vind het een briljant idee,’ zei Andric grijnzend. ‘Het is origineel.’
‘Zie je? Er is tenminste nog één iemand die mijn ideeën respecteert.’
‘Oh, ja. Ik zal je mijn nummer geven’, zei ik.
‘Ho, ho ho,’ zei Bram en stak zijn hand op.
‘Van mij mag je je nummer niet geven. Je kent hem niet eens,’ zei Bram en hing weer de overbezorgde broer uit.
‘Ik ga hem toch niet zeggen waar ik woon? Mag ik ook nog een sociaal leven hebben?’
‘Nee.’
‘Kom op, broer. Lijkt hij soms op een psychopaat die me gaat stalken en vermoorden?’
Bram bekeek hem van top tot teen.
‘Nee, daar is hij te soft voor.’
‘Hé!’ zei Andric beledigd.
‘Neem het niet persoonlijk,’ zei hij. Dat zegt hij altijd als hij iemand had beledigd. En dat terwijl het juist wel persoonlijk was.
‘Oké, goed. Maar als je mijn zus durft pijn te doen, vermoord ik je. Begrepen?’
Andric knikte en leek niet bang te zijn na dit dreigement. Ik gaf hem mijn nummer.
‘Ik moet gaan. Het was leuk jullie te ontmoeten,’ zei Andric.
‘En die zes pond dan?’
‘Die kan je terug betalen als we elkaar nog eens zien. Want ik moet nu dringend weg. Ik bel je wel, bye!’ Hij liep de supermarkt uit.
‘Ik mag hem wel,’ zei Bram. Ik ook…
Nadat we boodschappen hadden gedaan, liepen we door het stadje. Ik kocht een boek. Ik hield van lezen. Dit keer ging het boek over de oorlog. Daar las ik wel graag over. Niet dat ik het leuk vond om te lezen dat mensen werden vermoord tijdens de oorlog. Maar de strijdlust en de moedige, avontuurlijke soldaten sprak mij wel aan. Waren er ook maar ook zo’n beschermende soldaten in deze wereld. Maar misschien, hier ergens ver van Engeland, waren er wel zo’n mensen. Mensen die hun leven riskeerden voor een ander. Die niet bang waren om te vechten.
We liepen daarna naar huis. Het begon al donker te worden.
Aangekomen bij de caravan begon Axel met koken.
Hij maakte een visgerecht met veel groenten speciaal voor Julie.
We zette een tafel voor de caravan en aten het daar op.
‘Ik mag deze stad wel,’ zei ik.
‘Je bedoeld vooral die jongen,’ zei Bram. Ik gaf hem schop tegen zijn scheenbeen onder de tafel.
‘Auw! Waar was dat voor nodig?’
Waarom had hij dat gezegd? Mijn ouders hielden er niet van dat ik met een vreemde jongen omging. De meesten waren dan ook zot in hun hoofd.
Maar Andric was anders. Dat zag je gewoon aan hem.
‘Welke jongen?’ vroeg Janine.
‘Niemand, mam.’
‘Jawel, zeg op,’ bemoeide Axel er zich ook al mee.
Ik zuchtte. ‘Ik botste gewoon tegen een jongen in de supermarkt. Hij hielp me met de boodschappen te dragen naar de kassa. Meer niet.’
Ik wierp Bram een blik dat hij niet moest verklappen dat hij mijn nummer had gekregen.
Hij scheen mijn blik te begrijpen en richtte zich op zijn eten.
‘Als het dat maar is, is het oké,’ zei Janine.
Tegen de avond zat ik te lezen. Ik zat helemaal verdiept in mijn boek toen mijn gsm afging.
Ik legde mijn boek op de bank en liep naar buiten.
Het was een nummer dat ik niet kende.
‘Hallo.’
‘Hey, met Andric.’
‘Oh, hey. Wat leuk dat je belt.’
‘Hoezo? Je kent me niet eens,’ grinnikte hij.
‘Voelde jij het dan ook niet? Die chemie tussen ons?’
Even was het stil aan de andere kant van de lijn.
‘Ja. Ik voelde het ook…’
‘En dat terwijl we elkaar helemaal niet kennen.’
‘Haha, ja. Ik had je eigenlijk nog nooit eerder gezien. Ben je nieuw hier?’
‘Ja. Ik ben hier met mijn familie naartoe gegaan; omdat ze zeggen dat het hier veel veiliger is.’
‘Zo veilig is het hier niet, pas maar op,’ zei hij waarschuwend. Wat bedoelde hij daarmee? Ik besloot er geen betekenis achter te zoeken en ging ervan uit dat hij dat gewoon uit bezorgdheid zei.
‘Ik let wel op, hoor. Maak je maar geen zorgen.’
‘Oké. Mooi zo.’
‘Hellen! Kom eens meehelpen met de afwas!’ riep Janine.
‘Ik kom al!’ riep ik terug. ‘Sorry, maar ik moet gaan. Ik zie of spreek je later wel.’
‘Oké, is goed. Bye,’ zei hij en hing op.
Ik staarde nog even naar mijn gsm. Die jongen deed iets met me.
Ik was niet verliefd op hem, dacht ik toch, maar er was iets tussen ons. Een band, ook al kenden we elkaar maar 1 dag.
‘Hellen!’ riep Janine dit keer ongeduldiger.
Ik stak mijn gsm op zak en liep naar binnen.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro