Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

Hoofdstuk 16

Hoofdstuk 16

Tik Tik. Tik Tik. Telkens wanneer de tennisbal de muur en daarna de grond raakte.

Het irriteerde me verschrikkelijk en ik schonk Henry dan ook een geërgerde blik.

Maar hij deed alsof hij mij niet zag en bleef de bal maar tegen de muur gooien. Steeds belande het weer netjes terug in zijn hand, als een boemerang.

'Kan je daarmee ophouden?' zei ik geprikkeld.

De bal tikte nog één keer tegen de muur en toen stopte het.

Zuchtend liet ik me neerzakken op het bed.

Ik keek nog eens om me heen. De ruimte was niet erg groot, maar het viel wel mee.

Er was een tweepersoonsbed, een kleerkast, een tafel met twee stoelen, een bureau zonder bureaustoel en om het iets gezelliger te maken waren er van die kerstlichtjes aan de appelblauwzeegroene muur. En Henry had de foto van zijn familie aan de muur geprikt. En dan was er nog een deur dat je naar een mini badkamer leidde.

Als laatste was er een klein kelderraam, waardoor je alleen de schoenen van de mensen kon zien. Ja juist, we waren nu in een kelder. We woonden hier nu sinds paar dagen.

Maar dan wel in Florence, Italië. Het ging hier economisch heel goed. Alleen was dat niet zo geweten onder de gewone bevolking in de rest van Europa. Het was een goed bewaard geheim.

Dat maakte het de perfecte stad om te schuilen.

Het land van de pizza, pasta en ijs. Drie geweldige etenswaren.

Eerlijk gezegd kreeg ik er honger van. Alsof mijn maag me gelijk wilde geven, maakte het een knorrend geluid.

'Zo te zien heeft iemand hier honger.'

'Ja inderdaad, ik ga even naar buiten.'

'Ik ga mee.' Hij gooide de bal op het bureau, waarna het er weer afrolde, maar daar trok hij zich niks van aan.

Ik liep naar de intercom tegen de muur en drukte op het knopje.

Het ging even over en toen zei er een stem: 'Ja?'

'We willen even naar buiten.'

'Oké.'

We liepen de trap op en wachtte geduldig op de trap.

Het luik ging open en een man van middelbare leeftijd verscheen. Hij stak zijn hand uit die ik aannam. Wanneer ik veilig met twee voeten op de grond stond, wilde Massimo, zo heette hij, ook Henry helpen, maar die wees hem kordaat maar vriendelijk af en klom er behendig uit. Daarna deed Massimo de houten planken over het luik. Zo leek het precies op de rest van de vloer. Vervolgens rolde hij er het bloementapijt overheen.

Massimo, zijn vrouw en dochter, waren de eigenaars van dit huis, inclusief de kelder waar we schuilden.

Ze zagen er heel vriendelijk uit. Het waren mensen waar je niet meteen van zou verwachten dat ze vluchtelingen zoals wij zouden helpen schuilen. Ze deden het al heel lang. Heel onopvallend en heel professioneel.

'Tot straks,' zei ik en we liepen door de woonkamer, daarna door de hal, en toen stonden we buiten.

Het regende.

Meer en meer druppels vielen naar beneden. Eigenlijk wilden ze niet vallen, maar ze moesten wel. Het was hun lot. Druppels zijn net als mensen. Uit het niets verschenen ze. Geboren. Steeds meer en meer. De tranen van de hemel. En uiteindelijk vallen ze op de grond om uit elkaar te spatten. Het is als het leven van de mens. De druppel die viel, was het leven, en dan spat het uit elkaar op de grond. De dood.

Iedereen die geboren wordt, weet dat er een dag zal aanbreken dat je ogen dichtvallen en je hart stopt met kloppen.

Maar hoe, wanneer en waar, dat weet niemand. Gelukkig maar.

Ook ik wist dat de dood met de dag dichter kwam. Maar ik zou niet rusten voordat ik mijn wraak had genomen.

Opeens drong het tot me door dat ik enkel een short met legging, T-shirt en vest droeg. Ik ritste mijn vest dicht en deed de capuchon op. 'Je bent je jas vergeten,' was het ook Henry opgevallen. Al snel had hij zijn jas uitgedaan en die om me heen geslagen.

'Ik wil niet dat je ziek wordt.'

Ik glimlachte dankbaar naar hem. Opeens hielden onze blikken elkaar vast. We stopte met lopen. Zijn blauwe ogen lichten op. Alsof de zon de hemel verlichtte. Maar ook al leken zijn ogen op de heldere lucht, ik verdronk er in. Zijn gezicht kwam dichterbij. Mensen keken even naar ons, maar liepen al snel door, zich geïrriteerd afvragend waarom we hemelsnaam in het midden van het voetpad stil stonden, in de regen. Iemand riep wat in het Italiaans naar ons, maar we verstonden het niet. We luisterden ook niet. Wat de omstaanders doen of zegden, daar trokken we ons niks van aan. Mijn ogen waren gefixeerd op zijn prachtige blauwe ogen. We hadden het nog niet over die vluchtige kus gehad, maar er waren geen woorden nodig toen hij zijn lippen op de mijne plaatste. Wat begon als een tedere, zachte kus, eindigt in een speels gevecht met onze tongen. Ik sloeg mijn armen over zijn nek en zette me nog dichter tegen hem, verder kussend. Daarna moest ik even op adem komen. 'Wauw,' kon hij enkel uitbrengen.

We glimlachten liefdevol naar elkaar. Henry pakte mijn hand en we liepen verder door de mensenmassa.

.

We zaten aan het raam bij de pizzeria. Terwijl Henry aandachtig het menu zat te bestuderen keek ik naar buiten.

Mijn gedachten dwaalden af naar André. Zou hij nog leven? Het was zo beangstigend dat hij verdwenen was. Ik zuchtte en mijn ogen volgden de druppels die over het raam gleden. Ook dacht ik aan de arme Zack, die te gewond was om verder met ons mee te gaan. Hij was twee keer in zijn been geschoten tijdens dat gevecht. We wilden nog dat hij verder met ons mee ging, maar volgens hem ging hij ons alleen maar vertragen. En eigenlijk had hij gelijk, dus hebben we hem afgezet bij een vriend die voor hem zal zorgen. 'Ik kies voor de pizza met peperoni en een glas cola, jij?' haalde Henry me uit mijn gedachtewereld.

'Hetzelfde.'

En zo zaten we samen pizza te eten. Ik nam meteen een reusachtige hap, zo gigantisch, dat Henry zijn ogen er groot van werden. 'Hoe...?' kon hij alleen verbaasd uitbrengen.

Eens ik het stuk pizza had ingeslikt, stak ik mijn tong naar hem uit en glimlachte vrolijk. Even was ik mijn familie vergeten. Wel duurde het maar een vijftal seconden. En opeens waren ze daar weer, als silhouetten die weer vorm kregen in mijn gedachten. Vreselijk herinneringen kwamen plots terug. Hoe ze vermoord werden, bloed, overal bloed. Zo rood als de tomatensaus op mijn pizza. Opeens werd ik misselijk en gooide het stukje pizza op mijn bord. Henry merkte mijn plotse stemmingswisseling op.

'Is er iets?'

Nog meer bloed. Doodsangst dat ik bijna kon proeven. De tomatensaus smaakte plots echt als bloed. Ik moest mijn tranen onderdrukken. Tranen die me konden laten verdrinken. Verdrinken in de pijn die ik nu voelde, en die me vanbinnen weer kapot dreigden te maken. De pijn was er heel de tijd, sinds de dood van mijn familie, maar steeds onderdrukte ik die pijn en het ging wel. Ik ben wel sterk, dacht ik. Maar nu was de pijn terug, erger dan ooit.

Het was zo'n sterk gevoel, flarden beeld flitsen voorbij. Maar één beeld bleef zich herhalen, mijn vader die als eerste werd vermoord. Hoe het laatste restje leven uit zijn ogen verdween, terwijl hij naar mij keek...

Mijn ademhaling versnelde. Ik voelde hoe Henry mijn hand vast pakte en me heel erg bezorgd aankeek. 'Hellen?'

'S-Sorry, ik moet even naar d-de w-wc,' hakkelde ik en stond op. Ik rende naar de wc, maar keek niet goed uit en botste tegen een jongen van mijn leeftijd.

Zonder me te excuseren liep ik door, hij riep me nog iets achterna. Iets in het Italiaans, maar ik hoorde het nauwelijks. Ik liet me neerzakken op de koude tegels van de toiletten. Mijn ademhaling ging nog steeds snel, maar ik had het nog net onder controle, mijn ogen prikten van de opkomende tranen. Snel veegde ik die af en sloot even mijn ogen om te bekomen van de plotse herinneringen die me zoveel pijn bezorgden. Zal ik dit trauma ooit te boven komen. Heb ik hulp nodig? Ik wil geen hulp! Het is té persoonlijk. Ik was er nog niet klaar voor om het te delen.

De toiletten zagen er verlaten uit. Ik schrok met rot toen opeens mijn gsm af ging. Ik had het ding gisteren pas terug gevonden in de caravan. Wie zou mij nu kunnen bellen, vroeg ik me verbaasd af. Nogmaals veegde ik een traan af, alvorens ik de gsm uit mijn broekzak viste. Het was een nummer dat ik niet kende. Zou ik wel opnemen? Toch nam ik een risico en deed ik het.

Ik besloot niks te zeggen en te wachten tot de persoon aan de andere kant van de lijn wat zou zeggen, en na welgeteld vier seconden klonk er een maar al te bekende stem.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro