(xi) Ontelbare sterren
"Now I am quietly waiting for
the catastrophe of my personality to seem
beautiful again, and interesting, and modern."
-Frank O'Hara
Vanaf het moment dat Alan de slecht belichte kamer binnenstapte, brak hem het koude zweet uit. Mocht het niet voor Hugh zijn, die ferm achter hem liep, zou hij zich hebben omgedraaid en gillend door de gangen zijn weggerend.
De aanblik van Churchill die – gezeten op een ongemakkelijke houten stoel – versuft in het rond staarde, herinnerde hem aan het schoolhoofd van Sherborne.
Alan had al geen hoge dunk van mannen die hoge posities bekleden. De militairen op Bletchley vonden dat de wiskundigen hun gezag ondermijnden. Het was oorlog, dus zij konden over alles beslissen en waren voor geen rede vatbaar. Waarom zou de premier van Engeland anders zijn?
Meer nog, deze hoge pief kon wil beslissen dat hun werk van het afgelopen jaar nutteloos was en hen op staande voet ontslaan.
Churchill keek op van de papieren die aan de muur hingen en verplaatste zijn aandacht naar de twee laatkomers.
Alan hoopte dat het angstzweet niet zichtbaar op zijn voorhoofd parelde. Hugh merkte dat zijn volledige lichaam dienst weigerde en stapte als eerste op de premier af.
Geen van de wiskundigen was op de hoogte van het protocol, of ze lapten het aan hun laars zoals Alan. Het was dus geen wonder dat Churchill verbaasd was om een bezwete hand toegestoken te krijgen. Eens hij Hugh's hand geschud had, trok zijn collega een sigaar uit zijn jaszak.
'Ik heb gehoord dat u een grote liefhebber bent.' Hugh stak de sigaar uit als een klaarblijkelijk vredesoffer.
Churchill trok één grijsbruine wenkbrauw zo hoog op dat Alan schrik kreeg voor zijn antwoord. Zelfs de standvastige Hugh leek een seconde van zijn stuk geslagen.
Uiteindelijk greep de premier naar het bruine rolletje en hield het als een snor vlak boven zijn brede grijns. 'Een Cubaanse sigaar, zeer uitzonderlijk in deze tijden.' Hij snoof luid en duidelijk het aroma op, dat hoogstwaarschijnlijk gemengd werd met de geur van stoffige boeken. Churchill stak de sigaar in zijn mond en stond traag recht, zijn lichte ogen gleden opnieuw even over Alan om zich dan naar de man voor hem te bewegen. 'Met wie heb ik het genoegen?' mummelde hij, door jarenlange training viel de sigaar niet uit zijn mond.
'Hugh Alexander, het is een eer u te ontmoeten.'
Op dat eigenste moment werd de deur in Alans rug geboord, een zachte verontschuldiging volgde. Door de bekendheid van de zachte vrouwenstem moest hij niet eens omkijken om te weten wie zich naast hem voegde. Joan.
'Ah! Menneer Alexander, de schaakkampioen, wat geweldig dat u uw tactisch brein kunt toespitsen op het kraken van Enigma.' Churchills stem klonk oprecht enthousiast, iets wat Alan niet verwacht had. 'Het genoegen is wederzijds.'
Het werd hem steeds onduidelijker waarom de premier naar hier was gekomen. Hij wierp een korte blik op Joan, haar ogen stonden al even sceptisch. Ze hadden de afgelopen maand niet veel vooruitgang geboekt en er was geen kans dat Churchill zou begrijpen in wat voor een penibele situatie ze zich bevonden. Al hadden ze hoog nood aan een gunst, maar door de belabberde ontvangst konden ze die nu wel vergeten. Alan begon met zijn voet tegen de houten vloer te tikken.
Door dat storende geluid, draaide Churchill zijn hoofd naar de deur. Nog steeds werd Alan niet opgemerkt, de premier waggelde naar het vrouwelijk figuur naast hem.
'U bent dan zeker Joan Clarke?' Hij stak zijn hand uit om haar te begroeten.
De vrouw knikte en schudde zijn hand, terwijl haar andere hand vluchtig naar haar bril ging en die verder op haar neus duwde. Alan had die tic al eerder opgemerkt, wanneer er een wiskundig probleem – of extravagante premier – haar dwarszat.
'Dat klopt, Menneer de premier.' Ze maakte een haast onopmerkzame buiging. In tegenstelling tot hem, kon Joan haar nervositeit verbergen achter een stralende glimlach.
De premier beantwoorde die glimlach, uit de vragen die hij stelde werd duidelijk dat hij research over hun project had gedaan. Dat beangstigde Alan nog meer dan nodig was.
'Juffrouw Clarke, om de oorlog te winnen kunnen we wel meer vooraanstaande linguïsten als u gebruiken. Welke talen kent u zoal?' Hij lachte. 'Duits, neem ik aan?'
Joan leek van haar stuk gebracht. Toen daar geen direct antwoord op kwam, vulde hij aan: 'Italiaans, Frans?'
Joan staarde naar de stoffige vloer. 'Ik spreek enkel Engels, Meneer.'
Eén seconde zag Alan de twijfel in Churchills ogen, maar zijn research was niet verkeerd. Joan had inderdaad de titel linguïst – de hoogste titel die een vrouw kon krijgen – maar ze was in feite een wiskundige zoals hen, een nog hogere positie. Het was gewoon een bevestiging voor hem hoe oneerlijk deze wereld was. Waarom mocht je niet gewoon de job doen waarvoor je een passie had, houden van wie of wat je hield, ongeacht sekse?
'Wiskunde is ook een taal, één die juffrouw Joan meesterlijk goed beheerst,' flapte Alan eruit in haar verdediging.
Nu zag Churchill hem wel, zijn blik bleef vasthangen bij de gaten in zijn met modder besmeurde vestje. 'Bent u de schoonmaker?' aarzelde hij, zijn stoffige handen afschuddend. 'Het is hier inderdaad heel stoffig.'
Joans hand vloog naar haar mond om haar lach te maskeren met vervolgens een kuchje, alsof er een stofje in haar keel zat.
Alan, die al vaak was aanzien voor een pakjesbezorger, probeerde de beleefde glimlach van Joan te imiteren.
Hugh had duidelijk moeite met zijn lach in te houden, hij had hem gewaarschuwd.
'Alan Turing, met genoegen.' Zijn stem klonk allesbehalve zelfverzekerd, maar toch werd zijn hand geschud zoals elk ander.
'Maar natuurlijk, wat dom van me, u bent het hoofd van Hut 8.' Churchills ogen lichtten op, hij liet zich niet afschikken door de schuchtere blik van Alan. Hut 8 hield zich bezig met het decoderen van de marine Enigma, en hij zou zichzelf zeker niet het hoofd ervan noemen. Toch knikte hij.
Churchill keek rond in de kleine kamer, die hij ondertussen toch al helemaal bestudeerd had. Als een kind in een speelgoedwinkel stapte hij op een houten doos af, met daarin een soort typmachine. Dat apparaat was het afgelopen jaar hun hele wereld geweest.
'Is dit nu de Duitse Enigma?' Hij drukte enkele knoppen in en het kostte Alan al zijn beheersing om de premiers vingers niet weg te slaan.
Gelukkig stapte Joan al naar voren en opende voorzichtig de houten klep. Een warboel van stekkers en draadjes werd ontbloot. 'Inderdaad.' Ze drukte ter illustratie een letter op het toetsenbord in. Bovenaan flikkerde een lichtje op, die een andere letter aanduidde. 'De machine haalt het gehele alfabet door rotors, die telkens één tandwieltje verschuiven,' legde ze rustig uit, 'waardoor de machine voor elke letter van het bericht, een nieuwe positie aanneemt. Dat is de kracht van Enigma.' Haar kalme stem had de kracht om zelfs Alan tot rust te brengen.
'Hoeveel mogelijke standen zijn er dan?' vroeg Churchill nieuwsgierig, hij zette een hand aan zijn kin en dacht geïnteresseerd na. Of hij kon gewoon heel goed toneelspelen.
'Honderdachtenvijftig triljoen negenhonderdtweeënzestig biljard vijfhonderdvijfenvijftig biljoen tweehonderdzeven-tien miljard achthonderdzesentwintig miljoen driehonderd-zestigduizend,' antwoordde Hugh gelijk.
Alan wist dat hij het getal enkel uit het hoofd had geleerd om indruk te maken op de meisjes. Meestal namen ze de benen nog voordat hij het getal kon afmaken.
Churchill was met stomheid geslagen door het immense getal. Alan stelde zich graag voor dat het het aantal sterren in het universum voorstelde. Al had hij geen idee of het in de buurt kwam.
'Ik snap nu waarom jullie zoveel mankracht nodig hebben, al die mogelijkheden afgaan moet een eeuwigheid kostten.' Hij stapte rond in de kamer, waardoor hij de hoofdschuddende Alan de rug toekeerde.
'De Polen zaten met hun handen in hun haar, zij trachtten alle mogelijke combinaties neer te pennen. Wat enkel duizenden pagina's aan nonsens opleverde,' sprak hij geagiteerd.
Toen Churchills ogen in de zijne boordden, slikte hij. Alan ging op een rustigere toon verder. 'Elke dag wordt de rotorstand opnieuw ingesteld, de Nazi's hebben hier geheime tabellen voor. Al het werk dat Poland – en wij, tot op zekere hoogte – verrichtte werd tenietgedaan om klokslag twaalf uur.'
Hij herinnerde zich de frustraties van een jaar geleden nog. Hun poging om een bericht te ontcijferen, de hoop die je tijdens een volledige dag rekenen opbouwde, viel 's nachts in duigen. Na hun papieren in de vuilnisbak te gooien, begonnen ze toch elke dag opnieuw, met hoop. Het had geloond.
Hugh leidde de premier het stoffige kantoortje uit en de gigantische hal van het landhuis in. Ooit was het een balzaal geweest, gokte hij aan de hand van de prachtige lusters.
'Intussen hebben we een betere manier gevonden. Turing hier bedacht een machine waarmee we theoretisch gezien Enigma kunnen kraken,' zei Hugh, met een klopje op Alans schouder. 'Elk bericht, elke dag, in een uttele minuut.'
'Theoretisch gezien,' mompelde Joan.
De premier volgde hen terwijl hij in het rond keek, kauwend op de niet-brandende sigaar. Het geluid van klikkende toetsen weergalmde in zijn oren. Ondertussen waren ze bij een stal aangekomen. 'Iedereen hier in Bletchley is een hoopje...' Hij zocht naar zijn woorden, Alan zette zich schrap in afwachting van een beledeging. '...kippen die de gouden eieren leggen en nooit kakelen,' maakte hij zijn zin af met een brede grijns. De verbaasde Alan werd bij de armen genomen – want de premiers armen waren te kort om tot aan zijn schouders te reiken. 'En jij bent de prijskip.'
Het trio gaapte Churchill verbaast na, terwijl hij met grote passen naar binnen liep. Hij zwaaide met zijn vinger in het rond. 'Jullie zijn allemaal oorlogshelden.'
Hugh haalde komiek zijn schouders op naar hem en Joan, voordat ze de kakelende premier naar binnen volgden.
Nu werd het luide getik van de typmachines vervangen door een zeer gelijkend geluid, dat als muziek in zijn oren klonk. De klank was afkomstig van zijn machine, rotors en tandwieltjes draaiden als een klok in het rond.
Twee mannen stonden naar de machine te staren. Het was haast onmogelijk dat ze de aanwezigheid van de premier niet hadden opgemerkt, dus hun denkende houding was puur voor de schijn.
De man die over zijn snor aan het wrijven was, draaide zich als eerste om. Met een vluchtig gebaar begroette hij Churchill. 'Gordon Welchman, hut 8.' Het scheelde niet veel of hij had een reverence gemaakt.
De premier pochte opnieuw met zijn kennis over de afdeling, door op te merken dat Gordon de vroegere leerkracht van Joan was geweest.
'En dit is Dilwyn Knox,' vulde Gordon aan, toen de tweede man zijn slapen bleef masseren, diep verzonken in gedachten.
'Aha, u zorgt voor de gehele organisatie en rekrutering van de meisjes.' Churchill stak zijn hand uit, die ongemakkelijk lang in de lucht bleef hangen.
Dilly opende zijn ogen vanachter zijn ronde bril. 'Dat klopt.' Hij negeerde nog steeds de uitgestoken hand. 'Ik vind dat vrouwen een grotere werklust en verbeeldingskracht hebben dan mannen,' was alles wat hij zei. Al snel draaide Dilly zich terug naar de machine.
Alan plakte een scheve grijns op zijn gezicht. Het was opmerkelijk hoezeer hij zijn collega's had leren kennen, vrienden had gemaakt zelfs, maar Dilly leek daarboven te staan. "De oorlog maakte van ons allen een ander man," had hij eens in stilte gezegd.
Joan rolde uitermate onopvallend met haar ogen. Alan moest op zijn kaken bijten om niet een waterval van informatie over de machine uit te spuwen.
Met een aanmoedigende oogwenk naar Joan, stapte ze naar voren, haar jurk kolkend rond haar enkels.
'Blijft u kijken, premier.' Joan vouwde haar handen over elkaar. 'De bombe kan elk moment stoppen.'
Dat was een leugen, de machine draaide al dagen aan een stuk, zonder enig resultaat, maar zoals hij al zei moesten ze allemaal hoopvol blijven.
'Wat zijn jullie toch knappe koppen. De beste wiskundigen van heel Engeland verzameld in één kamer,' ratelde Churchill door. 'Ik zal ervoor zorgen dat jullie alle benodigdheden krijgen om dit project tot een succes te brengen. Als we Enigma kraken, winnen we de oorlog, daar ben ik zeker van.' Hij haalde eindelijk de sigaar uit zijn mond en nam een papiertje bij de hand. 'Hebben jullie geld nodig, meer gebouwen misschien?' Hij wierp een blik op Alan. 'Nieuwe kleren?'
Hij kon zich niet meer inhouden, hij kon zijn hart horen slaan in zijn keel. 'We hebben voornamelijk mankracht nodig. Wij zijn maar een select groepje wiskundigen, ons aantal staat in schril contrast met de werkroepen in Amerika of Polen.'
Alan was daar geweest, het verbaasde hem nog steeds hoe honderden cryptografen hun hoofden bij elkaar konden steken. Hij balde zijn vuisten in de hoop dat hij niets dom ging zeggen.
'We zijn heel dicht bij de verlossing. Enigma werkt als een elektronisch circuit, zo kan eenzelfde letter nooit naar zichzelf versleuteld worden, anders zou het een kortsluiting tot gevolg hebben. Dat is één van zijn vele zwaktes-'
Joan legde haar hand op zijn arm, kort en lichtjes, maar het was genoeg om hem het zwijgen op te leggen.
'Wat Menneer Turing bedoelt is dat de Nazi's overmoedig zijn over de perfectie van hun machine. Waardoor ze gaten in hun verdediging laten.'
Alan knikte dankbaar. De "onzinkbare" Titanic lag nu ook op de bodem van de zee.
Churchill opende zijn mond, maar hij zou nooit zijn zin kunnen beginnen. Het werd doodstil in de ruimte, niet alleen omdat iedereen hun adem inhield, ook omdat de rotors gestopt waren met draaien.
Alan fronste zijn wenkbrauwen terwijl hij toekeek hoe de blonde dame van zonet, in samenwerking met een aantal anderen, haastig opstond en de standen van de rotor overnam om de tekst aan een razend tempo uit het Duits te vertalen.
De bombe had een mogelijke oplossing gevonden.
Churchill wreef in zijn handen. 'Wat gebeurt er nu?'
'Nu,' zei Gordon onheilspellend, 'hebben we een bericht ontcijferd.'
Churchills mond viel open. 'Is dat de eerste keer? Oh wat geweldig dat ik dit mag meemaken!'
Alan benijdde zijn enthousiasme, maar hij hield nog steeds zijn mond verzegeld.
Hugh lachte beleefd. 'We hebben al een hele hoop berichten kunnen ontcijferen, maar doordat de machine zo lang moet draaiden, verschaft het weinig nuttige informatie.'
Toch draaide de menigte zich hoopvol naar de vrouw die een notitieblok vastklemde.
'Vijandrapport Officier G en W. Inzake Zweedse vissersboten. Er is een grote kans dat deze boten informatie over onze mijnen verzamelen voor de Britten. We zullen ze overnemen wanneer we dit nodig achten. De bemanning zal ondervraagd en onder arrest gehouden worden. Let wel, deze informatie is strikt geheim, we zullen de indruk wekken dat de schepen op een mijn zijn gelopen.' Ze slikte even. 'Versla Engeland!'
Alans ogen werden groot. Dit was anders dan de meeste berichten die ze ontcijferd hadden. Hij had weken gewacht op de machine, om dan te horen dat het zonnig ging worden in Normandië.
Zijn eerste reactie was om naar Joan te kijken, die niet zo opgelucht keek als hij. Was dit niet het teken dat hun machine een effect kon hebben? Ze konden die vissers nog waarschuwen als ze snel waren.
'Dorothy,' sprak Joan de vrouw aan, 'wanneer was dit bericht verzonden?'
Haar vingers bladerden haastig doorheen het boekje. Met elke pagina die ze terugbladerde, zonk de moed hem dieper in de schoenen.
'We hebben het bericht onderschept op 24 april.'
Zelfs Churchills opgewektheid leek gekrengd te zijn. De premier werd geconfronteerd met de onuitspreekbare frustratie die de oorlog met zich meebracht, die hij zeker dagelijks in zijn kantoor in Londen voelde. Al die mensenlevens gingen aan hun neus voorbij.
Dilly liet een gekrengde zucht ontsnappen. 'We zijn drie weken te laat.'
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro