Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

(x) Het middelpunt van nergens

"The weight of the world is love.
Under the burden of solitude,
under the burden of dissatisfaction
the weight, the weight we carry is love."
-Allen Ginsberg

Worcestershire, Engeland 1941

Alan lachte onbeschaamd om zijn eigen verhaal, zelfs al was het een pijnlijke herinnering. 'Die man had het lef te zeggen dat ik niet zo naar hem moest kijken, want hij was zeker geen homo.' Hij rolde met zijn ogen en flapperde spottend met zijn handen. 'Dus ik antwoordde: "Ik zal mijn eigen ogen uitsteken, uwe majesteit."'

Alan keek omhoog, in de ogen van Christopher, die stilzwijgend luisterde. Hij klakte met zijn tong voordat hij zijn verhaal verderzette. Er kon toch wel een lachje vanaf?

Hij schraapte zijn keel en richtte zijn ogen ten hemel, met een zweem van een glimlach. 'Je had er moeten zijn. Met jouw scherpe tong hadden we de man een lesje kunnen leren. Net zoals bij Cyril. James, aan de andere kant, verdedigde me niet eens. Of misschien was hij even gepijnigd door die opmerking. Daarop stond ik recht en zei tegen James – luid genoeg zodat iedereen het kon horen – dat hij er niet op moet rekenen dat ik vannacht met hem naar bed ging.'

De blauwe ogen van Christopher staarden diep teleurgesteld terug. Alan ging met een zucht op het gras zitten, waarmee hij zijn grijze broek groen kleurde.

'Ik had die arme jongen niet moeten laten boeten omdat ik gekwetst was.'

James Atkins was de eerste en enige persoon – tot hiertoe – die zijn liefde voor hem verklaard had. Hij had Chris deze verhalen al talloze keren verteld, maar het luchtte op om een luisterend oor te hebben.

Alan plaatste zijn handen achter zich op de vochtige grond en sloot zijn ogen. In gedachten was hij terug op de universiteit, op een feestje in het buitenplein. De zoetzure geur van lemon drizzle cake en bovenal, de warmte van James' waarborgende armen rondom hem.

Gevolgd door de kilte die hij voelde wanneer hun eerste kus, diezelfde dag, voor zijn geestesoog flitste. Alan had het initiatief genomen. Hij herinnerde zich hoe James' lange haren zijn neus hadden gekieteld, de onhandigheid en nieuwigheid van de eerste liefde.

Alan opende zijn ogen opnieuw. Liefde, was het echt liefde wanneer je stiekem wenste dat het iemands anders' armen rondom je waren?

Hij zou zichzelf nooit vergeven voor zijn gemiste kansen met James.

'Het is een wonder dat hij onze relatie nog zo lang heeft voortgezet,' fluisterde hij schuldig. 'Maar ergens wisten we dat we nooit echt samen konden zijn. Zoals twee sterren aan de hemel, wetend van de start dat het zou eindigen in een verblindend mooie catastrofe. Komt dat je niet bekend voor, Chris?'

Toen er geen antwoord kwam, nam Alan een kiezel vast en smeet hem tegen de rode muur van de kerk. Het glas-in-loodraam dat de heilige Christopher afbeeldde, zou toch nooit zijn mond opentrekken.

En toch. De beeltenis van de heilige, wiens naam zijn vriend droeg, was geplaatst op aanvraag van mevrouw Morcom. Het was het dichtste dat hij bij Chris kon komen. Zijn grafzerk stond daarbij ook vlak naast hem. In de voorbije decennia had zich wat mos om de steen verwikkeld. Niet dat hij het graf verwaarloosde, hij wist gewoon dat Chris' liefde voor de natuur even groot was als die van hem. Nu was hij één met de aarde. Om de zoveel jaar kwam hij madeliefjes leggen en Chris inlichten over de wendingen van zijn leven.

'Het spijt me trouwens,' zei hij met een plots serieuze stem, 'ik heb nooit een beurs voor Trinity gekregen. De plek deed me te veel aan jou denken en aan de gebeurtenis na het weekend dat we doorgebracht hebben.'

Rouwende mensen op het kerkhof en bezoekers van de kapel staarden hem na en vroegen zich af waarom een bijna-dertigjarige man als een ongemanierd kind op de grond zat te mokken.

Hij ging gewoon door. 'Daarnaast, King's College was een hele verademing. Geen domme gedragsregels of bekrompen geesten. Buiten die ene rotte appel dan.'

Hij boog zich naar het graf toe om nog een madeliefje tussen het gedenkplaatje en de steen te steken.

'Dankzij jou ben ik nu doctor in de wiskunde.' Hoewel hij die titel nooit gebruikte, wie weet zou iemand hem nog aanzien voor een dokter, dat zou tot pijnlijke situaties kunnen leiden. 'De gedachte aan jouw doorzettingsvermogen, optimisme, en voornamelijk je lach, sleurden me erdoorheen. Elke dag opnieuw.'

Hij nam zijn portefeuille uit zijn achterzak. 'Dat doet me eraan denken.' Achter de foto van Chris – die hij standaard bij zich droeg – stak een postkaartje dat hij onlangs had ontvangen.

'James heeft me uitgenodigd, voor een reüniefeestje op King's.' Hij wreef zijn hand langs zijn nek. 'Misschien is het niet slim om te gaan, wat denk jij?'

Na een lange stilte grijnsde hij. 'Zwijgen is toestemmen.'

Toen werd zijn aandacht van de zerk afgeleid. Als de bezoekers van de begraafplaats nog niet geïrriteerd genoeg waren door Alans gesnotter en gelach, waren ze dat zeker door de toeterende auto.

Vanaf de grond kon Alan enkel het voorhoofd zien dat boven de stenen muur uitstak. Toch wist hij goed genoeg wie er net uit de donkergroene auto stapte en ongeduldig op de hoorn bleef duwen.

Het was tijd. Alan boog zich dichter tegen de steen, zodat hij oog in oog stond met het gedenkplaatje. Hij vroeg zich af hoe Chris er nu uit zou hebben gezien. Als een volwassen man, die eindelijk zijn groeispurt had gekregen? Een succesvolle wetenschapper met een prachtige vrouw aan zijn zijde? Dat verdiende hij en Alan wenste dat hij hem zijn leven kon schenken.

Nu was hij de zogenaamde grandioze wiskundige, dat zeiden ze toch. Hij overwoog of het een bespotting was.

De hoorn weergalmde opnieuw doorheen het kerkhof. Alan kneep zijn ogen dicht. De man die op hem wachtte had duidelijk geen fatsoen, al zou die hetzelfde over hem kunnen zeggen.

'Wist je dat ik aan een geheim project werk, Chris? Niemand mag erover weten, zelfs de doden niet,' fluisterde hij tegen het graf. Elke seconde die hij nog met zijn vriend had, zou hij benutten.

Het toeteren was gestopt, waarmee de eeuwige doodse stilte wedergekeerde. Zoals hij al vermoedde, betekende dat dat zijn tijd met Chris er echt op zat. Het zonlicht dat eens zo fel in zijn ogen scheen, werd geblokt door een roodgloeiend hoofd.

'Ondertussen ben ik het gewoon dat je je terugtrekt om in de natuur te gaan wandelen, maar deze plek is echt het middelpunt van nergens.' Hugh Alexander kruiste zijn armen en keek met zijn strenge blik naar beneden. Die gefronste wenkbrauwen waren een beroepsmisvorming, zijn denkgezicht was versteend geraakt doorheen alle schaakpotjes die hij speelde.

'Ik moest even nadenken,' zei Alan simpel, 'bedankt om me te komen ophalen.'

Hugh keek van Alans betraande ogen naar de grafzerk en terug naar hem. Ondanks zijn gebrek aan manieren, bleef hij toch een gentleman en vroeg hij niet verder.

'Geen dank.' Hij stak zijn hand uit en trok zijn collega recht. Samen liepen ze naar de afzichtelijke gifgroene auto zonder dak. 'Daarbij moest ik wel, het is een uur rijden naar Bletchley. Waarom weiger je toch een auto aan te schaffen, dan zou ik niet voor taxichauffeur moeten spelen.'

Met een luid geronk startte de motor, de mensen op het kerkhof keken allesbehalve verontwaardigd toe hoe het duo in een spoor van rook verdween.

Alan lachte en haalde nonchalant zijn schouders op. Hij kende Hugh nog maar een paar maanden, toch voelde hij heel vertrouwd aan. Wiskunde bracht hen samen, net zoals dat bij Chris gebeurde. 'Ik heb medelijden met de onwetende zielen in de straat de dag dat ik achter het stuur kruip.'

Hugh lachte mee, zijn haar wapperde in de wind wanneer hij het gaspedaal harder induwde. 'Hoe dan ook, met die fiets van je rijd je al genoeg mensen aan en zou je zeker te laat komen. Ik denk niet dat Churchill het zou appreciëren.'

Alans ogen werden groot. Hij was vergeten dat vandaag de premier van Engeland in hoogst eigen persoon hun schuur een bezoekje bracht.

Hugh vloekte en schopte tegen de witte banden, die nu bruin waren geworden. 'Verdomde kleiputten.'

Alan volgde zijn voorbeeld en stapte uit de auto om de situatie te inspecteren. Eén enkele band zat vast in een put en bezorgde de andere drie grote problemen. Dat gaf perfect weer hoe rottig hij zich nu voelde.

'Ik wil geen oordeel vellen over je rijkunsten, want die zijn hooguit veel beter dan de mijne, maar had je de weg niet beter kunnen volgen?'

Hugh streek zijn haar naar achteren in een poging zijn kalmte te behouden. 'En nog later komen? Gelukkig kan ik Bletchley Park vanaf hier al zien.' Hij zette zijn hand op zijn voorhoofd en keek naar het gigantische landhuis, dat op een onheilspellend hoge heuvel stond. Ze lieten de auto aan zijn tijdelijke lot over en zetten het op een lopen.

Alan spurtte naar boven en had spreekwoordelijk nog genoeg tijd om zijn middagthee en scone te verorberen voordat Hugh hijgend de top bereikte.

'Traag van begrip, maar snel te voet, zie ik,' zei hij tussen twee happen naar adem door.

Alan grijnsde, hij trainde niet voor niets voor hardlopen. Het hielp hem zijn gedachten te verzetten – aangezien hij geen notitieblokken meenam op zijn marathons – wat toch niet altijd lukte. 'Ik moet de tijd inhalen die ik in het middelbaar heb verspeeld met het vluchten voor de bal.'

Wederom lachte Hugh. Ze waren inmiddels aangekomen bij het rode landhuis. De vele rondbogen en witte lambriseringen wezen er niet op dat het een onderduikpand van de militaire inlichtingendienst was. Maar niets was minder waar.

Hugh's glimlach verdween snel toen hij Alan eens goed bekeek.

Alan volgde zijn ogen naar beneden. Er zaten gaten in zijn tweed jasje, de achterkant van zijn flanellen broek was hoogstwaarschijnlijk nog groen van het gras.

'Gebruik je nu een oude das als riem?'

Alan knikte, waarop zijn collega duidelijk alle hoop verloor.

Hij streek met zijn handen over zijn gezicht en mompelde tussen zijn vingers door. 'Je bent onmogelijk.'

Alan kon hem geen ongelijk geven en liet zich gewillig meesleuren door de andere wiskundige, die het gebied afspeurde alsof er een nieuw paar kleren de lucht uit zou komen vallen. Tijd om zich op te knappen was er echter niet.

Een jongedame stak haar hoofd door het raam en wenkte hen. 'Meneer Alexander en meneer Turing, godzijdank.' Ze greep naar haar hart, Alan glimlachte gegeneerd. Hij had Hugh al genoeg hartstilstanden bezorgd voor vandaag, dat was wel genoeg. 'Ik heb de premier net een rondleiding gegeven, aangezien niemand anders aanwezig was. Voorlopig heb ik hem in jullie kantoor opgesloten- uh ik bedoel achtergelaten.' Ze kneep haar ogen tot spleetjes, iedereen liep hier duidelijk op de tippen van hun tenen.

De twee liepen onder de rondboog door naar binnen, waar de vrouw hen opwachtte. Zonder enig woord draaide ze zich rond op haar hiel en begon te marcheren.

Ze droeg een geruite vest met een bijpassende kaki kokerrok. Alans onderzoekende blik gleed naar boven. Het krullige, korte blonde kapsel deed hem aan mevrouw Morcom denken. Al stond het gezicht van deze dame nog steeds fleurig.

Hij boog zich dichter naar Hugh toe, die met even grote passen amper kon volgen. 'Is dat nu wat ze een bevallige dame noemen?' Alans onzekere vraag was goedbedoeld, maar werd beantwoord door een radeloze blik.

'Nu is niet het moment, vind je zelf niet?' siste Hugh.

Hij vroeg zich af wanneer wel het juiste moment was. Het overduidelijke antwoord was "nooit". Hij rolde met zijn ogen en versnelde zijn pas. Hij wilde alleen maar kennis opdoen.

Het tikkende geluid van haar hakken op de houten vloer versmolt met het lawaai van honderden typmachines. De vrouw die hen had begeleid voegde zich bij de andere meisjes aan een lange houten tafel. Ze begon gestructureerd de hoop papieren te verzamelen en haastig haar typmachine in te stellen op de juiste startpositie. Het grootste deel van Bletchley werd geoccupeerd door deze dames, wiens taak was de inkomende Duitse berichten van morsecode om te zetten in tekens en nog zoveel meer.

De mannen bleven stilzwijgend wachten. Toen haar handen blindelings over de toetsen vlogen en luide drukbewegingen achterlieten, keek ze op. Verbaasd dat het duo er nog stond, knikte ze naar de deur over hen.

'Sir. Winston Churchill verwacht jullie.' Ze keek hen nadrukkelijk aan. 'Onmiddellijk.'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro