Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

(v) Beminde Delphinus

"Doubt thou the stars are fire;
Doubt that the sun doth move;
Doubt truth to be a liar;
But never doubt I love."
-William Shakespeare

'Christopher?'

De oogleden van de jongen leken te bewegen. Al was dat misschien slechts verbeelding.

Alan nam de witte doek op het nachtkastje en drukte het tegen het voorhoofd van de jongen. Met zijn vrije hand wreef hij enkele blonde lokken weg die door het zweet tegen zijn hoofd kleefden. Zijn vingers brandden tegen Chris' huid, de koorts was erger geworden. De jongen leek verwikkeld te zijn in een nachtmerrie, zijn lichaam maakte kleine schokjes onder het deken.

Zo lag hij daar al een hele namiddag, of was het al avond? Hij keek naar het enige raam in de ziekenzaal, er was geen spoortje licht buiten te bekennen. Het kon Alan niet schelen hoe laat het was, hij zou bij Chris' zijde blijven zitten. Zijn hart ging nog steeds als een gek te keer, elke keer als de jongen bewoog stokte zijn adem.

Chris sprak niet vaak over zijn ziekte, het was enkel via zijn moeder en de regelmatige afwezigheid op school dat hij ervan afwist. Hij had zich nooit durven inbeelden dat het zo ernstig was.

"Gewoon een griepje", had hij Alan eens wijsgemaakt, met zijn eeuwig brede glimlach.

De schoolverpleger kwam naast hem geslopen. Pas toen hij een zak ijs op Chris' voorhoofd plaatste, merkte Alan zijn aanwezigheid op. De jongeman draaide zijn vinger rond zijn puntige snor terwijl hij met een opgetrokken wenkbrauw naar Alans handen keek, die verstrengeld waren met de klamme vingers van zijn vriend.

Alan kreeg een slappe glimlach toegeworpen toen hij zijn handen niet terugtrok. Hij zou Chris niet zomaar meer loslaten. Eerder vandaag had hij nog gedacht dat hij de jongen kon loslaten, hem zelfs met enige moeite vergeten. Die hypothese was nu fout verklaard.

De verpleger stalde enkele medicijnen uit naast het bed en tikte hem zachtjes op zijn schouder.

'Zorg dat hij deze inneemt wanneer hij wakker wordt,' fluisterde de man. 'Oh, en er is iemand voor je.' Zijn blik dwaalde samen met die van Alan af naar de deur.

Als een geschenk van de onderwereld stond daar de laatste persoon die Alan wilde zien.

Het theepartijtje der nare gebeurtenissen was compleet.

Het rosse haar van de jongen stak achter de deur uit, onzeker of hij binnen mocht komen. Alan zou hem duidelijk maken dat dat niet het geval was.

Blamey zette als een angstige hond nog een stap dichter de kamer binnen. In het schemerlicht kon Alan zien hoe zijn twee handen om een koffer geklemd waren.

'Ga je weg?' vroeg Alan, haast verheugd.

De jongen schudde zijn hoofd en zag het als een teken om hen te benaderen. Pas toen hij vlak naast het bed stond, herkende hij de lichtbruine koffer met rode ruitjes.

'Er werd me opgedragen om Morcoms spullen te verzamelen, hij neemt morgen de trein naar huis.' De jongen durfde noch Alan, noch Chris aan te kijken. Ook zijn blik was gefixeerd op hun verstrengelde vingers, die al even bleek als de lakens waren.

'De verpleger zegt dat hij een dokter in Londen heeft, waar hij beter verzorgd kan worden dan hier.'

Alan kneep zijn ogen dicht, hij wilde geen afscheid nemen van Chris, op welke manier dan ook.

Blamey aarzelde even, 'Ik heb gehoord dat hij plots neerging na de wedstrijd. Dat het een uur duurde voor ze hem vonden, in jouw armen, dat moest wel een hele schok zijn geweest.'

Alan kneep iets harder in de hand van zijn vriend, terugdenkend aan wat Blamey eerder had gezegd. Hij wachtte op een ongepaste opmerking van de jongen. Over hoe hij zijn smerige handen van de reine jongen moest weghouden. Of een beschuldiging dat hij Chris had besmet met zijn onkuisheid.

Geen van die verklaringen kwam over zijn lippen. In de plaats daarvan verplaatste hij zijn blik van de slapende jongen naar Alan.

De woorden rolden uit Blamey's lippen, zo snel dat Alan dacht ze gedroomd te hebben. 'Je houdt echt veel van hem, dat zie ik nu. Het spijt me wat ik gisteren zei, ik heb gewoon nog nooit iemand zoals jij ontmoet. Je had gelijk, van iemand houden is menselijk.' De jongen rechtte zijn schouders met nieuw zelfvertrouwen, alsof hij een applaus verwachtte voor zijn belabberde speech.

Alans betraande ogen staarden verwilderd in de angstige bruine ogen van de andere jongen. Naar oude gewoonte stak Blamey zijn hand uit om moederlijk het haar uit zijn gezicht te vegen. Alan ontweek zijn hand. De jongen had duidelijk gemaakt wat hij van hem vond. Voor één keer bevond Alan zich in de positie om zijn vrienden te kiezen. Hij koos niet voor een achterbakse slappeling, hoeveel keer die zich ook zou verontschuldigen.

Blamey leek dit door te hebben toen Alan zijn blik afwendde, niet overtuigd door zijn confessie. Na een kort knikje, sloop hij in alle stilte de zaal terug uit.

Alans gehele aandacht gleed terug naar het slapende gezicht, dat soms krampachtig fronste. Op één vlak had Blamey gelijk gehad, hij hield met zijn hele hart van hem. Ook al zou Chris nooit hetzelfde voor hem voelen, het warme gevoel in zijn borst was al genoeg om hem gaande te houden.

Opnieuw stokte zijn adem toen de blonde wimpers op en neer bewogen. Deze keer was het zeker niet zijn verbeelding. Een glimlach verscheen op zijn gezicht toen twee blauwe irissen zijn wereld verlichtten.

'Christopher,' het woord ontsnapte als een lach uit zijn keel.

De jongen beantwoordde zijn glimlach. Chris' hand vond een weg naar het sportshirt dat Alan nog steeds droeg. Zijn vinger streek over de bloedplekken op de bevuilde witte stof. Hij had Chris' gezicht tegen hem aangedrukt terwijl het bloed langs zijn mond liep.

'Je bent niet flauwgevallen,' grapte de jongen, 'zelfs niet met al dat bloed.'

Alan lachte en kneep zijn ogen dicht, opluchting stroomde door zijn lichaam als hete thee. 'Ik kon moeilijk flauwvallen, er is maar één bed in de ziekenzaal. Daarbij, één bewusteloze persoon is al genoeg voor vandaag.'

Het had hem al zijn kracht gekost om bij bewustzijn te blijven, iemand moest ervoor zorgen dat Chris gevonden werd.

Alsof die dingen allemaal niet gebeurd waren, sloeg Chris vastberaden de dekens van zich af.

Alan stond recht om de wankelde jongen te ondersteunen. 'Je moet in bed blijven.'

De woorden leken Chris niet te raken, zijn blik dwaalde af naar de medicijnen en zijn koffer.

Uiteindelijk schudde hij zijn hoofd en kreeg de typerende grijns op zijn gezicht. 'In je vrije tijd los jij misschien differentiaalvergelijkingen op, wel ik onderga zulke aanvallen als hobby. Het is dagelijkse kost.' Chris haalde zijn schouders op.

Die woorden hadden niet bepaald een geruststellend effect op Alan.

'Laat me raden, mijn mama wil dat ik terug naar Londen kom?' De jongen opende de koffer naast het bed, alle kleren waren netjes gevouwen. Hij rolde met zijn ogen, Blamey was een echte moeder.

Alan knikte traag, hij moest zich inhouden opdat hij zich niet op zijn knieën zou werpen en hem zou smeken niet weg te gaan. Laat me niet alleen. Nooit meer.

Chris sloeg zijn ogen ten hemel en zuchtte gefrustreerd. 'Het is daar zo saai.' Als een dief in de nacht sloop hij naar het gotische raam en tuurde naar buiten.

'De verpleger stond erop dat je deze pillen nam.' Alan wees naar het onrustwekkend hoge stapeltje medicijnen.

Chris wuifde zijn opmerking weg met een achteloos gebaar, zijn blik bleef verankerd met het raam. 'Die pillen maken me alleen maar slaperig. Ik heb wel betere plannen voor deze avond dan slapen.'

Alan keek hem niet-begrijpend aan toen zijn vriend naar de koffer stapte en daar een plunjezak uitnam. Vervolgens liet hij een kreet ontsnappen toen Chris hem stevig beet nam en hem naar het raam sleurde.

'Ik had je nog een belofte tegoed' Hij wrikte het oude, piepende raam open. 'De sterren schijnen extra fel vannacht.'

Alans blik schoot naar de deur. Hoewel de verpleger een streling voor het oog was, zou hij liefst niet betrapt worden. Voor de tweede keer die week kropen ze samen uit het raam. Deze keer wachtte hen gelukkig maar een val van nog geen meter.

In stilte liepen de jongens naar het binnenplein. Alan perste zijn lippen op elkaar en wierp een zijdelingse blik op zijn vriend, die een plaatsje in het natte gras uitzocht. Hij wilde graag geloven dat het goed met hem ging, maar de nonchalance waarmee hij zijn afwimpelde, was zorgwekkend.

Uiteindelijk besloot hij dat Chris zijn lichaam beter kende dan hij en liet hij zich gewonnen op de grond zakken. De blonde jongen naast hem stak zijn tong uit terwijl hij gefocust de telescoop in elkaar schroef. De compacte en geavanceerde telescoop stond in schril contrast met Alans zelfgemaakte model. Hij had een lamp aan de hand met spiegels en vergrootglazen omgetoverd in een verrekijker, die maar de helft van de sterren kon waarnemen.

Met een - hopelijk niet al te opvallende - fascinatie staarde Alan naar de geconcentreerde blik van de andere. Zijn haar glansde wit in het maanlicht, waardoor zijn huid nog ziekelijker bleek afscheen. Zo zaten ze daar in de modder, twee jongens met bebloede kleren, gevangen tussen de muren van de school. Alan stelde zich voor hoe schoolhoofd Boughey hoofdschuddend naar hen zou kijken en iets kleingeestig zou zeggen over hoe sterren voor poëtisch gebruik zijn, niet voor wetenschappelijk onzin.

'Tuberculose,' flapte Chris er opeens uit. Hij keek door de telescoop en draaide aan enkele knoppen. 'Ik zie je wel staren.'

Die woorden waren als een slag in zijn gezicht. Alan slikte, hij had niet durven vragen welke ziekte hij had, hoewel zijn nieuwsgierigheid had gebrand, wilde hij het incident liefst vergeten.

'Is dat niet-' Alans schrille stem werd afgekaapt op een honingzoete manier.

'Een doodvonnis? Jazeker. Wat een slokje slechte melk met je kan doen.'

Voor één enkel moment zag Alan een barst in de vrolijke façade van de jongen, de eeuwige sterren in zijn ogen doofden uit. Alans hart verkrampte.

Nog geen oogwenk later had Chris zich herpakt en keek hij omhoog terug naar de sterren. 'Rupert heeft me beloofd dat hij een remedie zal vinden, samen gaan we eraan werken.' Dromerig staarde hij naar de witte puntjes op het zwarte hemeldoek.

Dat soort hoopvol optimisme had een enorme kracht. Hoewel hij wist dat het een verdedigingsmechanisme was, gaf het Chris zijn specifieke charme dat Alan zo bewonderde.

'Dankje, trouwens.' De jongen pulkte aan een papiertje dat een sterrenkaart moest voorstellen. 'Om bij mij te blijven in de ziekenzaal. Ik haat al die medische rompsomp en de blikken vol medelijden, alsof ik al dood ben.'

Alan zoog zijn adem naar binnen, die woorden leken hem meer pijn te doen dan Chris. 'Ik kon niet weggaan zonder zeker te zijn dat het goed met je ging,' sputterde hij. Daarbij had hij geen plaats meer om naartoe te gaan. De luide klok was nu zijn kamergenoot. Hoewel, misschien zou het moediger zijn om Blamey gewoon te negeren en hem niet de macht te geven om zijn leven te dicteren.

Twee blonde wenkbrauwen kropen bij elkaar terwijl Chris zich gezicht weer naar de telescoop richtte. 'Ik zei dat ik geen medelijden nodig had.' Je moest geen genie te zijn om de plotse afstandelijkheid in zijn toon op te merken.

Het was geen medelijden als je oprecht om iemands gezondheid gaf, toch? Misschien was het net egoïsme, de angst van vanmiddag om hem te verliezen had nog steeds een grip op zijn borst. De hebberige gedachte dat de jongen hem niet in de steek mocht laten, vulde zijn hoofd. Hij wilde zeggen dat hij Chris niet slap vond. Hij was net de sterkste persoon die hij ooit had ontmoet, de vriendelijkste en briljantste. Meer nog, hij was de enige die zijn leven kleur gaf. Alan slikte al die woorden in.

Op zijn tenen getrapt en onzeker over hoe hij van onderwerp kon veranderen, nam Alan de sterrenkaart en bestudeerde die. Op de achterkant stond een enorm stelsel van elf onopgeloste vergelijkingen genoteerd, keurig opgelost. Toch met enkele fouten, merkte Alan op.

Na een paar luttele minuten, keek de mokkende Chris weg van zijn sterrenkijker en verplaatste zijn aandacht naar de jongen naast hem. Zijn mond viel open toen hij zag dat zijn notities waren beklad met haastige doorhalingen en verbeteringen. Hij was pas echt verbaast toen Alan even verrast verklaarde dat hij het correcte antwoord had gevonden.

'Wat heb ik zonet berekend?' vroeg hij met de nonchalance van een echte wiskundige.

Chris' ogen werden groot toen hij gretig het papiertje uit zijn handen rukte. 'De positie van een komeet in het Delphinus sterrenbeeld.' Hij begon haastig zijn telescoop aan te passen aan de coördinaten. Chris' mond vormde een 'o', in het zwakke maanlicht kon hij nog net zien hoe zijn irissen groot werden.

'Dit is prachtig,' bracht zijn vriend sprakeloos uit. Alan beaamde die woorden in stilte, en dan had hij het niet over de sterren. Hij kon wel eeuwig naar dit tafereel kijken, mocht Chris hem niet tegen de telescoop gedrukt hebben. Daar wachtte hem een hele nieuwe pracht om te aanschouwen.

De Grieken moesten wel te veel wijn hebben gedronken toen ze de sterrenbeelden een naam gaven. Het sterrenbeeld Delphinus had meer weg van een vlieger dan van een dolfijn. Dan zag hij wat Chris bedoelde. Op de staart van de misvormde dolfijn bevond zich een lange gele lichtstraal, als een vallende ster.

'We hebben net een komeet ontdekt, is het niet geweldig?' verzuchtte Chris. De twee jongens waren al hun zorgen voor een moment vergeten, terwijl ze languit in het gras gingen liggen. Alan knikte uitbundig en nam enkele notities voor zijn sterrenglobe.

'Nog een reden om Londen te haten,' zei Chris, hij hield duidelijk een waslijst aan redenen bij in zijn hoofd. 'De drukte van de stad met zijn vervuiling maken de sterren onzichtbaar. Het geeft maar al te goed weer hoezeer haar inwoners geen oog hebben voor de schoonheid van de natuur.'

Alan stemde daar volledig mee in. Al gokte hij dat mensen geen oog hadden voor de schoonheid van een dennenappel, noch in de stad noch op het platteland.

Een koele wind rukte op, even plots als de regenbui die volgde. Het sterrenkijken zat erop voor vandaag. Tot zijn verbazing stond de jongen niet op om onderdak te zoeken. Hij sloot zijn ogen en liet de druppels over zijn gezicht rollen. Het bloed in hun kleren werd gedeeltelijk weggeveegd, net als de angstige herinnering die het met zich meedroeg.

Alan wilde hetzelfde doen, maar bleef kijken naar hoe een druppel zijn weg vond van Chris neus naar zijn nek.

'Over daarnet,' zei de jongen met gesloten ogen, 'over dat hele zielsverwanten ding.'

Alan besefte plotsklaps dat hij zich nog niet had verantwoord voor zijn kwetsende woorden op het rugbyveld. Chris moest wel denken dat hij geen vrienden meer wilde zijn.

Alan aarzelde. 'Eigenlijk geloof ik wel in die kleffe dingen. Ik weet niet wat me bezielde.' Hij wendde zijn blik van Chris af, grassprietjes kietelden zijn neus. 'Om eerlijk te zijn, ik heb nooit zo een goede vriend als jij gehad, ik denk dat ik gewoon panikeerde.'

Wanneer hij zijn gezicht terug draaide, had Chris zijn ogen geopend. Er leek een korte flits van begrip door zijn gezicht te trekken.

'Zal je ooit geloven dat ik echt je vriend wil zijn?' lachte Chris, al stonden zijn ogen serieus.

'Niet zolang je me geen wiskundig bewijs kan verschaffen,' grapte Alan.

'Dan zal ik opzoek gaan naar de definitie van liefde en er een bewijs aan koppelen.'

'En dan kunnen we "Quod erat demonstrandum" roepen en deze zooi van gevoelens vergeten.'

Chris' lach veranderde al snel in een nieuwe hoestbui, die Alan eraan herinnerde dat Chris misschien niet zoveel tijd meer had om al die dingen te doen.

Alan nam de schouders van zijn vriend beet en trok hem dichter naar zich toe zoals eerder.

Toen Chris zijn hand van zijn mond haalde, zat er geen bloed aan.

Alan wist niet dat hij zijn adem had ingehouden totdat die zijn longen ontsnapte. Al snel probeerde hij een glimlach op te zetten, om zijn eerdere angstige blik te verdoezelen.

'Weet je dat mijn moeder met evenveel bezorgdheid naar me staart,' begon Chris, alsof hij zijn gedachten kon lezen, 'dan zeg ik haar altijd: "Zolang er sterren aan de hemel staan, zal ik bij je zijn", dat geldt ook voor jou'.

Alan dacht aan zijn gedicht en glimlachte bedroeft. Hij was onzeker of er een traan of een regendruppel langs zijn wang gleed.

Van alle sterren in de hemel, wil ik enkel bij jou zijn.

Chris rilde merkbaar van de koorts en de koele buitenlucht. Op zoek naar warmte kroop hij dichter bij de verbaasde Alan, die zijn adem inhield. Hij kneep zijn ogen dicht, hopend dat hij zijn versnelde hartslag niet kon voelen. Ondanks zijn oppervlakkige ademhaling, drong Chris' rustgevende geur van vanille zijn neus binnen. Hij bleef roerloos liggen, zijn handen gevouwen op zijn buik, het lichte gewicht van het blonde hoofd op zijn schouder woog zwaar door.

De jongen was net als de sterren, die gelijkenis was even duidelijk als een wiskundesom. Hoewel de afstand tussen hem en Chris niets voorstelde, was hij toch zo ver van hem verwijderd. Voor eeuwig buiten zijn bereik.

'Er is nochtans één ding dat Londen en het gezeur van mijn moeder dragelijk zou maken,' onderbrak Chris zijn gedachtegang. Met gesloten ogen en een geniepige grijns - die al verklapte wat zijn intenties waren - vervolgde hij: 'Wil je me vergezellen op de rit naar Londen?'

Zonder na te denken, gaf Alan daar een eenduidig antwoord op.

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro