Chào các bạn! Vì nhiều lý do từ nay Truyen2U chính thức đổi tên là Truyen247.Pro. Mong các bạn tiếp tục ủng hộ truy cập tên miền mới này nhé! Mãi yêu... ♥

(i) De definitie van vriendschap

"Sometimes it is the people no one can imagine anything of
who do the things no one can imagine."
-Alan Turing

Sherborne, Engeland 1929

De brief in Alans hand was gesigneerd met -Je C. C. Morcom, zoals elke andere brief die hij van Christopher ontving. Doorheen de zomervakantie hadden ze elkaar geschreven over hun nieuwste ontdekkingen, waarbij hij en Chris elkaar constant probeerden te overtreffen. Alan vertelde over zijn zelfgemaakte telescoop terwijl Chris speels opschepte over het nieuwste model dat hij voor zijn verjaardag had gekregen.

Bijtend op zijn lip, las Alan de laatste brief opnieuw door. Dat scenario speelde zich al de hele ochtend af. Het was de enige manier waarop de jongen zijn nervositeit kon bedwingen. Zijn blik bleef weer hangen op de ondertekening. Hij moest zich ervan vergewissen dat Chris weldegelijk zijn vriend was, en niet één of andere vreemdeling waaraan hij soms onleesbare brieven schreef. Terwijl hij het sierlijke handschrift van de brief in zijn hand bestudeerde, verzekerde hij zichzelf ervan dat Chris hem niet zou negeren. Niet zoals al zijn andere klasgenoten.

Alan borg de brief veilig op in zijn bureaulade, samen met zijn rode dagboek en nog een hele stapel andere brieven. Hij deed de lade op slot toen hij de kiezels op de oprijlaan hoorde knisperen. Een zwartgelakte auto stopte voor de deur van de kostschool. Hij kon een glimlach niet onderdrukken toen een met blonde haren gekroond hoofd achter het autoraam verscheen.

Als een krankzinnige schoot hij overeind en spurtte naar de deur van zijn kamer. Vanaf vandaag zou alles anders zijn. Nu was Chris er, als een reddende engel nedergedaald uit de Hemelen. Hij sprak zichzelf hoop in, maar zijn hart klopte genadeloos snel.

Met zijn hand nog vastgeklampt aan de deurklink, werd hij door Blamey tegengehouden. 'Zeg me niet dat je zo naar buiten gaat. Er staat al een vogelverschrikker in de tuin, één volstaat.'

Zijn eeuwig bezorgde kamergenoot legde zijn handboek aan de kant en stond op van zijn opgemaakte bed. Blamey was het toonbeeld van orde en netheid. Hij had dan ook de geheime missie aanvaard om Alan dezelfde fatsoenlijkheid aan te leren.

Voor zover was hij daar niet in geslaagd. Al bewonderde Alan zijn doorzettingsvermogen.

Met moederlijke precisie stropte Blamey zijn das, terwijl Alan zijn eigen haar uit zijn gezicht streek.

De jongen tegenover hem krabte zijn onzichtbare baard en leek de outfit goed te keuren.

Die blik was alles wat Alan nodig had om de deur open te rukken en de gang in te spurten. Hij werd nog nageroepen om niet in de hal te lopen. Zijn glimlach werd alleen maar breder, als er één persoon was waarvoor hij de regels aan zijn laars wilde lappen, was het Chris wel.

Half strompelend, zwierde hij de stenen trap af. De kalkstenen leunging verschafte enige koelte aan zijn klamme handen.

Toen hij eenmaal aan de grote poort aankwam, stond Chris al beladen met een koffer en een plunjezak de auto uit te wuiven.

Hij droeg de donkerblauwe vest met het logo van Sherborne op geborduurd. Hoewel iedereen hetzelfde uniform droeg, paste het uiterst goed bij Chris' goudblonde haar.

Zijn vriend draaide zich abrupt om, trok de zak wat verder over zijn schouder en speurde zijn omgeving af. Alans hart maakte een sprongetje, zou hij hem verwachten?

Die hoop zakte in zijn schoenen toen Chris' gezicht versomberde en naar de deur beende, langs Alan heen. Eén enkele seconde bleef hij daar als de verstomde vogelverschrikker staan, waarnaar Blamey verwezen had. Zijn grootste angst tikte hem op de schouder, alsof de eenzaamheid in persoon hem terug in de vergetelheid en schaduwen trok.

Nee, hij schudde de denkbeeldige hand der eenzaamheid van zich af en liep achter zijn vriend aan.

Al snel had Alan de jongen ingehaald, die met zijn kleine benen niet ver was gekomen. De eerste keer dat hij Chris ontmoet had, was hij hem direct opgevallen. Niet enkel was hij kleiner dan de meeste van zijn leeftijdsgenoten, hij zat ook een klas hoger dan Alan. Op Sherborne was het niet toegestaan om met jongens van andere jaren om te gaan, maar zoals hij al duidelijk had gemaakt, konden die regels in de oneindige leegte van het universum verdwijnen als het op Christopher aankwam.

Nu de jongen in zijn klas kwam te zitten, hoefde Alan de voorschriften al helemaal niet meer na te leven. Vorig jaar had hij al opgemerkt hoe vaak Chris afwezig was wegens ziekte. Misschien was het egoïstisch om daar blij over te zijn, maar hij kon het niet laten.

Hij stond nog steeds ongemakkelijk naar Chris' rug te staren, die zich steeds verder van hem verwijderde. Misschien was het niet in de sterren geschreven dat hij hem zou opmerken.

Maar die stelling werd al snel ontkracht toen de kleine jongen tot stilstand kwam. Chris draaide zich om, zijn sombere gezicht klaarde op toen zijn ogen die van Alan ontmoetten.

Ook Alan kon een nieuwe glimlach niet onderdrukken wanneer hij zich naar hem toe haastte.

Een luttele seconde weigerde Alans stem dienst. De manier waarop Chris' ogen fonkelden was iets waar hij de ganse zomervakantie aan had gedacht, en nu kon hij ze weer in het echt zien. Hij voelde zijn wangen rood worden en maakte een korte buiging om het te verdoezelen.

'Welgekomen Meneer Morcom,' zei Alan formeel, zijn handen gevouwen achter zijn rug. Hij kromp ineen bij het horen van zijn eigen stem, die enkele octaven de hoogte invloog.

'Bedankt voor de ontvangst, Turning,' zei hij op een even plechtige toon, waarna ze elkaar de hand schudden, zoals hun vaders dat zouden doen.

Alan schoot in de lach, enigszins van opluchting, en om hun idiote houding. Chris volgde zijn voorbeeld en lachte zijn tanden bloot.

'Wat heb ik die lach van jou gemist,' grinnikte hij. Chris trok hem bij de mouw en samen begonnen ze te wandelen in de richting van de slaapkamers. 'Ik had je al bijna niet herkend.'

Alan rechtte zijn rug en trok zijn vest recht. 'Omdat ik er deftig uitzie? Geeft Blamey daar maar de schuld van.'

Daar moest Chris weer om lachen. 'Nee, die inktvlekken op je hemd verraden je.' Hij tikte met zijn vinger op Alans bevlekte mouw als bewijs. Ook schoten zijn ogen de lucht in. 'Hoe is het toch mogelijk dat je nog groter bent geworden,' hufte hij verbaasd.

Ze waren aangekomen bij Chris' kamer, die hij deelde met een jongen uit hun klas. De deur ging krakend open, en onthulde een krappe ruimte met twee lege bedden. Zijn kamergenoot was duidelijk nog niet aangekomen.

'Hah, ik ben voor een keer niet de laatste op de eerste schooldag, wat een feest.' Chris zwierde zijn koffer op het rechtse bed en tilde voorzichtig de plunjezak op het bruine bureau.

'Wat zit daarin?' Alan kon zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen.

Chris grijnsde en klopte zachtjes op de zak. 'Paps heeft me toegestaan mijn telescoop mee te nemen. Zo kunnen we 's avonds naar de sterren kijken, in plaats van ons te vervelen in de studeerzaal,' zei hij verrukt.

Alan gaf toe dat hij daarnaar uitkeek.

Chris haalde iets uit de zijzak. Alan herkende het direct, het houten beeldje van een wombat dat Chris overal meedroeg als een geluksbrenger. Hij zette het naast het bed.

'Zo, helemaal uitgepakt, meer heb ik toch niet nodig,' knipoogde Chris naar hem. 'Als je me even wilt excuseren, ik ga me verfrissen. De autorit hierheen was eindeloos en verhit.'

Hij volgde Chris de kamer uit en sloot de deur achter hen, stilzwijgend keek hij toe hoe zijn vriend de gang naar de douchezaal afliep.

Zelf bleef Alan beschermend voor de deur staan, voor het grootste deel omdat hij nergens anders naartoe kon. Hij wilde koste wat kost Blamey's middagsceremonie niet onderbreken. Die bestond uit de volledige recitatie van zijn favoriete passages uit De Ilias, of Koning Lear als hij in een goede bui was.

Alan werd hardhandig uit zijn gedachten gerukt toen een schelle stem zijn naam riep. Hij wist al hoe laat het was en zette zich schrap nog voordat hij bruut werd vastgenomen en tegen de muur werd gegooid.

'Wat doe jij hier, nicht?' Hij durfde zijn ogen niet te openen, al wist hij maar al te goed wat er zich in het licht afspeelde. Het aanzicht van iedereen in de gang die roerloos het schouwspel aanschouwde en Cyrils lelijke kop die boven hem uittorende.

Toen hij niet antwoordde, werd zijn spartelende lichaam tegen de grond gesmeten. Hij verwelkomde de pijn.

'Dit is niet jouw kamer, Turing,' hij spuugde de woorden uit, 'die is helemaal aan de andere kant van het gebouw. We zouden toch verwachten dat je slim genoeg bent om dat te onthouden. Of was je je zoektocht naar een nieuw soort insect aan het voortzetten?' Tot zijn grote frustratie hoorde hij enkelingen zachtjes lachen. Als ze toch het lef hadden om hem niet te helpen, konden ze evengoed schateren.

Cyril schopte hem in zijn maag. Alan hapte naar lucht en maakte enkele spastische uithalen naar zijn belager, één daarvan raakte zijn been. Hij maakte van de tijd die Cyril nam om te vloeken gebruik en krabbelde recht op zijn knieën.

Dit was zeker niet de eerste keer dat hij werd vernederd door zulke bullebakken als Cyril. Hij vond altijd wel een reden om zijn acties te rechtvaardigen, alsof hij de wet handhavende als een echte held. Vorig jaar hadden ze hem onder een paar losse vloerplanken weggeborgen, omdat hij na de avondklok nog in de studeerkamer was. Hij had daar gelegen totdat het bedrukkende gevoel hem de adem benam.

Nu deed Alan hetzelfde als wat hij toen had gedaan. Als een lappenpop stopte hij zich met verzetten tegen de klappen. Hij kon de wereld rondom zich niet vergeten, maar wel negeren. Mensen houden enkel van geweld omdat het hen voldoening geeft. Cyril vond zijn pijn vast zeer bevredigend. Maar als je die voldoening verwijdert, dan wordt de handeling betekenisloos.

Hij werd zich pas terug bewust van zijn omgeving toen hij de geur van vanille zeep rook, die onmiskenbaar verbonden was aan Chris. Hij knipperde tegen het licht toen twee handen hem met al hun kracht recht sleurden.

Alans ogen speurde zijn volledige omgeving af, van Cyrils verontwaardigde gezicht, naar de studenten die nog steeds vermakelijk aan het gapen waren, om uiteindelijk te stoppen bij de handen die hem overeind hielden.

Chris ging beschermend voor hem staan, al maakte zijn kleine postuur waarschijnlijk geen indruk op Cyril. Toch stond Alan met zijn mond vol tanden te kijken hoe Chris zijn vinger naar de grotere jongen uitstak.

'Ga iemand anders de les spellen, Cyrillus.' Zijn woorden waren even onschuldig en scherp als flinterdun papier.

Alan bewonderde zijn lef, voor de eerste keer in zijn schoolcarrière nam iemand het voor hem op tegen de oudere jongen. Hoewel hij zich schaamde dat Chris dit had gezien, voelde hij zich sterker dan ooit.

Hij rechtte zijn rug, waardoor hij groter werd dan Cyril, die één wenkbrauw ophaalde en zich tot Chris wendde.

'Dat had ik niet verwacht van je Morcom,' lachte hij, 'dat jij je zou verlagen tot dit niveau.' Hij wees met één hand naar Alan en met de andere klopte hij spottend op Chris' rug.

Cyril had gelijk, Chris had vele vrienden en wie hield er nu niet van zijn positieve charisma. Toch nam hij het op voor die ene gênante jongen, die nu naar de toppen van zijn modderige schoenen staarde.

Chris maakte zich los van de verachtelijke omhelzing van de bullenbak en plaatste zich weer naast Alan. Als een verenigd front, een muur waarachter zijn woorden hem niet konden raken.

De twee jongens lieten hun ingehouden adem ontsnappen wanneer Cyril hufte en zonder meer de gang uit marcheerde.

De anderen in de gang kwamen ook terug in beweging, de vertoning was gedaan.

Ongemakkelijk wendde Alan zich naar zijn blonde vriend. 'Dankje, dat heeft nog nooit iemand voor me-'

Chris hield zijn hand in de lucht om hem het zwijgen op te leggen en grijnsde dan. 'Geen bedankjes voor standaard vriendelijkheid. Dat is nu eenmaal wat vrienden doen.' Hij sprak die woorden zo nonchalant uit, maar voor Alan betekenden ze alles waar hij van had gedroomd.

Toen hij hem sprakeloos bleef aanstaren, wreef Chris met zijn vinger langs Alans bovenlip. Pas toen hij zijn vinger voor zijn ogen hield, zag hij de donkerrode vloeistof. 'Je neus bloedt, gaat het wel?'

'Ja- nee.' Misselijk zakte Alan tegen de muur aan. 'Ik kan enkel niet tegen de aanblik van bloed,' lachte hij zwakjes. Hij gleed langs de muur op de grond viste zijn zakdoek uit zijn broekzak om het bloed weg te deppen.

Chris kwam naast hem zitten. 'Dat kan ik zien,' grinnikte hij.
Alan maakte van de situatie gebruik om uit zijn ooghoeken de jongen naast hem in zich op te nemen. Zijn hoofd rustte op zijn knie, gouden lokken omkaderden zijn lachende gezicht. Hij kreeg het even benauwd als wanneer hij zich onder de vloerplanken had bevonden. Op onverklaarbare wijze werd hem de adem ontnomen.

'Het is niet echt je dag, hé? Met eerst die brulaap van een Cyril en dan de halve flauwte. Zeg me tenminste dat je deze keer met de trein bent gekomen, in plaats van met de fiets.'

Alan lachte luider dan zijn intentie was. Vorig jaar had hij zijn trein gemist, en niet het geduld gehad om uren te wachten op de volgende trein. Zodus was hij per fiets van Southampton naar Sherborne gefietst, waardoor hij een volledige dag te laat aankwam.

Hoewel heel de school hem had aangegaapt toen hij van zijn honderd kilometer lange tocht aankwam, was hij verbaasd dat Chris het had onthouden.

'Oh nee,' Chris klakte met zijn tong, 'je dag lijkt me net nog erger te worden.'

Niet-begrijpend volgde Alan zijn blik. Hij vloekte onder zijn adem toen het schoolhoofd Boughey voor de twee tot stilstand kwam.

Beiden krabbelden ze recht. Alan verwachtte dat hij een opmerking zou maken over zijn bloederige voorkomen, of het feit dat hij niet in deze gang mocht zijn. Boughey deed niets van dat alles.

Zijn norse stem was het laatste wat Alan vandaag nog kon gebruiken. Maar de zachte aanrakingvan Chris' schouder tegen zijn arm, stelde hem gerust. Hij hield zich voor dat hij elke tegenslag kon incasseren met hem aan zijn zijde. 'Turing. Morcom. Ik verwacht jullie stante pede in mijn kantoor.'

Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro