Epiloog - Eigenwaarde
"It is easy to be beautiful;
it is difficult to appear so.
I admire you, beloved,
for the trap you've set.
It's like a final chapter no one
reads because the plot is over."
-Frank O'Hara
Sherborne, Engeland 1943
'In feite is de computer niet zo heel verschillend van deze school.' Alan liet zijn blik over de leerlingen heen glijden, zijn hand spelend met een ijzeren ketting. De welgemanierde rechte schouders en tevens zwaarmoedige blikken van de jongens vertelden hem dat er nog maar weinig was veranderd op zijn oude school, al was hij er maar voor een dag. Ergens was hij blij dat het hoofd hem had gevraagd les te geven over zijn machine, het voelde goed om in een vertrouwde omgeving terug te komen.
Ook al herinnerde alles hem aan Chris, de donkerblauwe uniformen, de gotische ramen, zelfs het grasveld dat hij erdoor zag, voor de eerste keer in een lange tijd kon hij dat tintelend gevoel omarmen.
Hij ging zitten op de tafel vooraan en haalde de blauwdruk voor de ACE uit zijn zak en wees naar de tapemachine. 'Hier moet je de instructies in de vorm van tabellen invoeren en de kabels, buizen, weerstanden, condensatoren en spoelen doen de rest.' Zijn vinger verschoof naar links, de aandachtige blikken van de jongens volgden. 'Waarna het antwoord op een andere band verschijnt. Net zoals wanneer jullie meester iets zegt, en jullie het zonder na te denken uitvoeren.'
Een jongen met doordringende groene ogen stak zijn hand op. 'Bent u een uitvinder?'
Nog voor Alan kon antwoorden, verkondigde een andere brutale jongen het antwoord. 'Richard, hij is die ene wiskundige waar de directeur maar niet over kan ophouden. Luister je niet?'
Richards mond vertrok in een 'o', waarna hij zijn hoofd schudde. 'Nee, geen idee wie je bedoelt. Staat u dan in de geschiedenisboeken met zo'n uitvinding?'
Al grijnzend kruiste Alan de benen en plaatste zijn handen op zijn knie. 'Mij zul je daar niet in terugvinden. Eigenlijk weet niemand wie ik ben, net zoals jij me niet kende.'
Richard kromp ineen.
'Maar,' vervolgde Alan, 'ik wil niet herinnerd worden om de dingen die ik deed of zei. Ik wil helemaal niet herinnerd worden.' Hij dacht even na. 'Ik kan alleen maar hopen dat jullie – de toekomstige generatie – zullen opkomen voor de dingen waar ik voor sta.'
'En wat mag dat zijn?' De brutale jongen duwde zijn bril verder op zijn neus en haalde een wenkbrauw op.
Alan wikkelde er geen doekjes rond, dat deed hij nooit. 'Mensen hebben nooit in me geloofd en vinden me minderwaardig omdat ik homofiel ben. Dus nu zeg ik aan jullie: volg je passies, hou van wie je wilt. Omarm het en laat niemand je naar beneden halen.'
'Is dat waarom je borsten hebt?' De groene ogen van de andere jongen schoten naar zijn hemd.
Alan volgde die blik, hij had beter een ruimer hemd gekocht. 'Ja, dat is exact de reden. Ze willen dat ik er meer uitzie als een vrouw, zodat het minder raar is dat ik op mannen val,' lachte Alan, al was het natuurlijk niet de echte verklaring.
Amper een jaar na zijn veroordeling had hij zijn hormoonbehandeling afgerond. Het oestrogeen had gezorgd voor een tijdelijke afname aan "homoseksuele neigingen", met borstontwikkeling als bijgevolg. Nu voelde hij zich niet heel verschillend en de Noorse man die hij tijdens zijn laatste vakantie had ontmoet, had ook niet bepaald geklaagd. Voor de eerste keer in zijn leven was hij blij dat een chemisch experiment mislukt was.
'Zijn er nog vragen die betrekking hebben tot de machine, niet mijn uiterlijk?'
'Kan ik de machine gebruiken om mijn wiskundetaken op te lossen?' riep iemand op de achterste rij.
Alan grinnikte. 'Dat kan het, als je zin hebt om een aantal uren te steken in het maken van de instructietabel en je leraar er niet achter komt.'
'Reken maar dat hij erachter komt.'
Alans hoofd schoot naar de deuropening, waardoor Davis verscheen. Er waren grijze plukken te zien in het haar van zijn voormalige wiskundeleerkracht, maar zijn gezicht stond nog steeds even gemoedelijk.
'Waag het niet dat te doen, Stanley.' Zijn gezicht verzachtte opnieuw toen hij naar Alan keek. 'Ik heb nog een vraag, als het mag.'
Alan verplaatste zijn gewicht. In zijn achterhoofd speelde zich een herinnering af, als een vinylplaat die bleef haperen bij het diepste punt van zijn leven. De dag waarop Chris stierf, Davis die hem de brief overhandigde.
Hij duwde de gedachte weg en dacht aan het positieve dat daaruit gevloeid was. Even overwoog hij om aan Davis te vertellen hoezeer zijn toespraak die dag hem door de zwaarste periode had geholpen. Hij schudde haast onmerkbaar zijn hoofd. 'Ga je gang.'
Davis opende zijn mond, de woorden die eruit vloeiden werden overspoeld door het geluid van de eens zo luide bel.
De jongeren sprongen tegelijkertijd recht. Alan wijdde hun gretige vertrekpoging aan de soepgeur die in de gang hing, de les was uitgelopen tot na het avondeten. Hij en Davis keken toe hoe ze één voor één de klas uitdruppelden. Behalve de jongen met zijn groene ogen, hij stapte op het duo af. 'Ooit wil ik ook een uitvinder zoals u worden, meneer.'
Hij wist duidelijk niet wat hij verder moest zeggen, dus nam hij met een flauwe glimlach die hij met Alan deelde een paar stappen achteruit.
'Hij doet me een beetje aan jou denken,' sprak Davis toen de jongen uit het zicht verdwenen was. 'Verlegen met een groot hart en dromerig met een onbeperkte verbeelding.'
Alan liet een mengeling van een zucht en een glimlach uit zijn keel ontsnappen. 'Wat wou u nog vragen?'
'Ik heb nog iets voor je.' Hij wenkte hem naar buiten.
Terwijl ze door de gangen liepen, streek Alans hand langs de stenen muur. Bij elke bult en groef kwamen herinneringen terug. Ze brachten een dwaze glimlach op zijn gezicht.
'Ik heb een paar van je papers gelezen.' Davis wierp een zijdelingse blik op hem. 'Denk je echt dat machines zich ooit zullen kunnen gedragen als mensen?'
'Ooit geloofde ik dat,' zei Alan traag. 'Maar dan stelde ik me de vraag "Kunnen wij ons gedragen als mensen?".'
Davis' wenkbrauwen kropen dichter bij elkaar, in gedachten verzonken sloeg hij een andere gang in.
Alan had onlangs nog in een brief aan zijn vriend Robin geschreven: "Turing gelooft dat machines kunnen denken. Turing slaapt met mannen. Daardoor kunnen machines niet denken."
Het was een doodnormale logische stelling, die hem tevens ongelofelijk veel pijn deed, veel meer dan de veroordeling die hij gekregen had. Na de Arnold-affaire zou niemand hem nog als wiskundige eerst zien. Ze zagen altijd de moreel verdorvene Alan, want dat was de stempel die ze gebruikten.
Womersley had hem nog steeds in dienst, wat hij ergens wel verassend vond, ook al wist hij dat de man hopeloos was zonder zijn computerkennis. Nee, het meest van al haatte Alan het dat hij niet meer mocht werken voor de overheid. Niet aan zijn bombe, niet aan zijn relaties met Amerika, niets.
Hij was zich ervan bewust dat zijn nagels krasten tegen de stenen. Davis opende een deur, Alan volgde blindelings.
Ze zeiden dat hij een veiligheidsrisico vormde voor de overheid. Allemaal omdat zijn homoseksualiteit het mikpunt van chantage kon zijn.
Regelrechte nonsens. Het was nooit gebeurd dat een Duitse spion hem om strikt geheime informatie had gevraagd, noch dat hij was bedreigd met het doorspelen van informatie over zijn ware geaardheid. Mocht dat wel gebeurd zijn, had hij die spion eens goed uitgelachen. Hij vertelde het namelijk zelf al aan iedereen.
Toch trachtte hij het van de positieve kant te bekijken, nu had hij meer tijd om les te geven of aan zijn boek te werken. Het gezwans van rechter over de voortreffelijke schrijfstijl van zijn verklaring, had Alan ter harte genomen. Nu was hij bezig aan een kortverhaal Pryce buoy, waar twee mannen elkaar ontmoetten in een restaurant. Hij zag het als een manier om zijn eigen levensverhaal te herschrijven.
'Je kijkt nu al somber en ik heb het je nog niet gegeven.'
Alans aandacht werd van zijn gedachten weggetrokken. 'Wat gegeven?'
Davis had zijn bureaukast uitgekamd en stak hem een rol papier toe. Zijn andere hand omklemde iets wit.
Alans hart stopte toen hij zag wat het was. Met zijn handen in een kommetje nam hij de objecten over van Davis.
Zijn duim streek langs een marmeren wombat. Hij voelde tranen prikken achter zijn ogen bij het zien van Chris' beeldje.
'We vonden deze tijdens de verbouwing van het afgelopen jaar, verstopt achter een losse vloerplank in Morcoms oude kamer. Hij had waarschijnlijk zijn moeder als boodschapper willen gebruiken, maar heeft daar de kans niet toe gekregen.' Davis' stem was als een fluistering op de achtergrond. Alan keek naar het velletje papier, waarop hij Chris' naam zag geschreven in zijn sierlijke handschrift. 'We wilden het opsturen naar Mevrouw Morcom, maar ze is helaas overleden.'
Alan wreef een hand over zijn kaak. Hij had af en toe nog naar Chris' moeder geschreven, waardoor hij al op de hoogte was over haar achteruitgang. Op een dag kwamen er geen brieven meer.
Davis klopte op zijn schouder. 'Ik zal je even ruimte geven. Daarna ga ik je ondervragen over je machine, houd je al maar vast!'
Alan keek hoe de man wegbeende en wachtte tot hij uit het zicht was om zelf in beweging te komen. De gehele dag had hij al naar het binnenplein willen gaan. Dus wachtte hij met het openen van de brief. Hij haastte zich doorheen de gangen en verzette zich tegen de geur van bietensoep, zijn jeukende vingers wonnen het van zijn maag.
Eenmaal buiten liet Alan zich in het gras zakken. De ondergaande zon verschafte nog net genoeg licht om te zien wat hij las. Zijn gestokte adem vormde wolkjes in de lucht.
Mijn liefste Alan,
Ik weet niet of je deze brief ooit zal lezen. Ergens hoop ik van niet, want dat zou betekenen dat ik er niet meer ben. Meer nog, dat we er niet in geslaagd zijn om een geneesmiddel te vinden. Wat ben ik teleurgesteld in de toekomstige ik.
Serieus nu. Iemand zo eerlijk als jij, verdient de waarheid. Nog geen week geleden waren we in London, voor jou zal het hopelijk al eeuwen geleden lijken. Ik vertelde iedereen dat de dokter een goed oog heeft op mijn ziekte.
Dat is niet zo en het spijt me. Je weet hoezeer ik medelijden verafschuw. Hopelijk kan je me daar ooit voor vergeven. Ik wilde genieten van mijn laatste dagen en dankzij jou heb ik dat kunnen doen.
Mama vertelde me dit weekend iets wat me heeft aangezet tot het schrijven van deze brief. Ze zei dat je van me hield, wat ik natuurlijk al wist, maar toch deed het me pijn te weten dat je verder zou moeten met je leven zonder mij. Dat doet me eraan denken, heb je de definitie van liefde ontdekt?
Ik wel. Want ik hou ook van jou, misschien niet op dezelfde manier als jij, maar het is alles wat ik nodig heb. Onze vriendschap is alles wat ik ooit wilde.
Mag ik nog één laatste wijze raad geven? Wees geen wombat, Alan, die zelfs hun eten omtoverentot kubussen. Nee, zet niet alles om in wiskunde en chemie, want liefde kan niet beschreven worden aan de hand van cijfers, oké misschien wel via chemische processen, maar laat het leven dan één groot experiment zijn.
Zolang er sterren aan de hemel staan, zal ik bij je zijn, vergeet dat niet.
-Je C.C. Morcom
Alan klemde de brief tegen zijn borstkas, opdat de tranen die over zijn wangen liepen niet in aanraking konden komen met de inkt.
Zijn gezichtsveld was een wazige veeg van groen gras en herinneringen die voor zijn geestesoog flitsten. Voor alle mensen die hem gesteund hadden, gaf hij een kus op de wombat, zoals Chris vroeger deed. Joan. James. Hugh. Arnold. Chris.
Voor de eerste keer sinds zijn dood, stond hij zichzelf toe écht naar de sterren te kijken. Alan focuste zich op de eerste lukrake ster die hij zag. Hij wist meteen dat het Chris was, die was altijd de eerste die hij zou opmerken. Zelfs in een zee van sterren.
'Quod erat demonstrandum,' fluisterde hij, al gingen zijn woorden verloren in de avondlucht.
Zolang hij hem meedroeg in zijn hart, zolang dat warme gevoel er was, zou hij de definitie van liefde weten.
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro