'Ik vermoord je!' Het geschreeuw van de mannenstem galmde over de staat. Even kneep Nicka's hart zich samen van angst, voor ze zichzelf herinnerde dat ze niet bang was, maar woedend. Toch kalmeerde haar ademhaling niet toen ze de smalle steeg in rende die de Rhenenlaan met het betere gedeelte van Halover verbond . Eigenlijk kende de wijk geen beter gedeelte. Het was enkel het stuk waarbij je niet om de vijf meter over een vuilniszak of stuk karton struikelde. De plek waar de wijkagent 's avonds nog voorzichtig een klein rondje durfde te lopen met zijn hand stevig op het busje pepperspray dat hij altijd bij zich droeg geklemd. Die schijterd.
Nicka had niet verwacht dat ze ooit zou hopen om hem tegen te komen. Maar toen ze de schaduw van haar belager over de muur zag glijden, wenste ze stiekem dat hij vanuit het niets zou verschijnen als een soort reddende engel. Haar hart bonkte luid in haar borstkas, terwijl ze de door gele lantaarnpalen verlichte straat in liep. Er was geen agent te zien, enkel een dikke man die in een te kleine badjas voor zijn huis een sigaret stond te roken. Op zijn hulp hoefde ze niet te rekenen. Ze had geen hulp nodig, toch?
Ze versnelde haar pas tot een joggend tempo, terwijl ze probeerde om haar volgende zet te bepalen. Ze kon niet terug naar huis. Esmay zou de uitsmijter die haar vanaf de Pit had gevolgd zijn gang laten gaan. Het zou Nicka niet verbazen als haar huisgenoot hem vervolgens op de koffie uit zou nodigen. Esmay zou zichzelf verantwoorden door te zeggen dat ze het er zelf naar gemaakt zou hebben.
Nicka's bloed kookte bij de gedachten. Misschien was ze niet al te handig geweest, dat gaf ze toe, maar dit verdiende ze niet. Alles wat ze had gedaan was voor zichzelf opkomen. Niet dat iemand dat zou inzien. Alleen Milan misschien, maar hij was hier niet. Waarschijnlijk sliep de goudeerlijke man en dat was beter. Dit was zijn probleem niet.
De enige optie die ze had was vechten, concludeerde Nicka. Ze haalde diep adem en balde haar handen tot vuisten. De zwarte repen stof die haar knokkels beschermden zaten er nog omheen. Haar pijnlijke knokkels herinnerden haar eraan dat ze een keer fatsoenlijke bandages moest kopen.
Langzaam draaide ze zich om en nam haar belager in zich op. Het was een kale man die ergens eind dertig was. Ze had de uitsmijter vaak bij de deur van de Pit zien staan, maar had geen idee wie het was en of hij kon vechten. Al kon ze aan zijn ontspannen houding zien dat hij niet bang voor haar was. Een kleine lach verscheen op zijn dunne lippen toen hij op haar afstapte. Dat terwijl ze al meerdere tegenstanders voor zijn ogen tot moes had geslagen, en wat minder indrukwekkend, meerdere malen zelf in elkaar was getrapt.
Een laatste keer keek ze de straat rond, misschien was het een wanhoopspoging om hulp te vinden. Al was ze niet bang. Ze mocht niet bang zijn voor een gevecht. De man in de badjas wierp een scheve blik hun richting uit, maakte zijn sigaret uit en liep zijn huis in. De rode voordeur viel met een klap dicht. Alsof hij wilde zeggen: zoek het lekker uit.
Nicka mompelde een scheldwoord en stapte op de uitsmijter af. 'Wat moet je?' Ze deed haar best om boos te klinken. Als ze liet merken dat haar handen trilden en haar adem de neiging had om als een muis te piepen, zou hij haar vermorzelen. Ze was een vechter.
'Je gaat je excuses aanbieden.' De blauwe ogen van de man leken wel vast te zijn gevroren. Zijn handen vormden zich tot vuisten. Zijn duim gleed over zijn vingers, in plaats van ertussen. Hij had dit vaker gedaan.
De aanval was de beste verdediging, vertelde ze zichzelf. Ze wisten beiden dat dit geschil niet uitgepraat zou worden. Anders had Wolslachter iemand anders gestuurd. Zonder te antwoorden, schoot ze naar voren. Haar vuist raaste richting de kaak van de man. De snelheid waarmee de grote kerel opzij dook verraste haar. Alles wat haar vuist raakte was klamme lucht. Mis.
De uitsmijter gaf haar geen tijd om over een strategie na te denken. Snel vlogen zijn knokkels richting haar hoofd om haar aanval met een stoot te beantwoorden. Vlug zette ze een stap achteruit en nog een. Weg bij het gevaar.
Een glimlach brak door op het gezicht van de man. 'Ben je bang?'
De twee kleine passen hadden haar verraden. Een beginnersfout. Ze kon zichzelf wel vervloeken. 'Laat je tegenstander nooit laten zien dat je geïntimideerd bent, het is voor hen een uitnodiging om aan te vallen.' Ze herinnerde Milans woorden goed en haar belager pakte haar uitnodiging met beide handen aan. Zijn vuist vloog richting haar gezicht. Net op tijd kon ze hem met haar arm blokkeren. Pijn schoot als een elektrische schok door haar arm toen zijn knokkels tegen haar bot botsten. Ze keek hem recht in zijn blauw ogen. Ze zou dit allemaal op kunnen lossen door sorry te zeggen, maar ze had er geen spijt van. Ze was bang, enkel niet bang genoeg om de strijd op te geven. In plaats van een nederig excuses, kroop een ander woord over haar lippen: 'Rotzak.'
De man opende zijn mond om te antwoorden, maar voordat hij daarvoor de kans kreeg, ramde ze haar vuist tegen zijn scheve neus. Een opgeluchte lach brak door op haar gezicht. Angst spoelde van haar af. Als hij zich liet afleiden door een woordje, was hij toch iets minder ervaren dan ze dacht. De flakkerende angst die haar lichaam had gecontroleerd, maakte plaats voor een zee van woede. Boosheid die ze met haar tegenstander deelde.
Een beestachtige grom kwam op in zijn keel. Direct schoten zijn handen naar haar middel en klemden haar vast. Ze voelde hoe hij haar van de grond optilde, klaar om haar op de grond te werpen. Dat zou ze niet laten gebeuren. Ze zou de uitsmijter een lesje leren. Net als Wolslachter. Nicka fixeerde haar ogen op zijn kruis en mikte haar voet op die plek. Het was geen manoeuvre waar ze trots op was, maar hij deed wat hij moest doen. De grom van de uitsmijter ging over in een vreemd gepiep.
Direct liet de man haar los en dook kreunend ineen. Behendig rolde ze over de grond weg en krabbelde overeind om snel weg te sprinten. Ze had gewonnen. Hijgend rende ze richting het einde van de straat.
Een vreemd geluid mengde zich met dat van haar voetstappen. Ze wierp een vlugge blik over haar schouder. Daar stond Esmay, volledig gekleed in het zwart. Het stond de donkere vrouw niet. De dame klapte spottend in haar handen. Lichtjes leken in haar bruine ogen te fonkelen.
Met een ruk kwam Nicka tot stilstand. Woest staarde ze haar huisgenoot aan. Ze had geweten dat ze haar had verraden. Snel keek ze om zich heen. Het was een kleine moeite om weg te rennen, maar vluchten had geen zin meer. Ze zouden simpel wachten tot ze terug naar huis kwam.
'Bied je excuses aan, kleintje,' zei Esmay, terwijl ze met grote stappen haar richting uit liep alsof ze de koningin van Halover was. Klaar om haar oordeel te vellen over een stuk uitschot.
Nicka volgde haar met haar ogen. Haar hartslag schoot omhoog. Ze had geen schijn van kans. Haar matige vechtkunsten verbleekten bij die van de vrouw. Toch weigerde ze op te geven. Ze had geen spijt dat ze om meer geld had gevraagd. Als dat werd bestraft, dan zou ze vechtend ten onder gaan. Die uitbuiter van een Wolslacher had het recht niet. Ze haalde diep adem. Nee, Nicka Castillo zou niet bang zijn. Ze was boos. Ze sprintte op Esmay af, bijna struikelend over de overeind klimmende uitsmijter. Direct zette ze de aanval in. Snel plantte ze een vuist tegen Esmays ribben. De jonge vrouw deed geen poging om hem te ontwijken. Haar gezicht vertrok kort, om daarna weer strak te worden. Alsof het niet meer was dan een zacht tikje. 'Wanneer leer je nu eens, kleintje? Ik wil dit niet doen.' Een geïrriteerde zucht ontsnapte uit haar mond alsof ze het tegen een kind had dat niet wilde luisteren.
Nicka probeerde de woorden te negeren. Het was een spel om haar op haar knieën te dwingen. Een spinnenweb van zorgvuldig geweven zinnen. Het klonk mooi, maar was een val. Esmay probeerde haar af te leiden. Als ze gehoor zou geven, ontsnapte ze echt niet aan haar staf. Ze duwde haar vuist richting Esmays gezicht, die hem zonder een krimp te geven met haar arm blokkeerde.
Vanuit een ooghoek zag Nicka hoe een schaduw op haar afgleed. Voor ze de kans kreeg om te reageren, klemden twee warme handen haar vast en hing ze twintig centimeter boven de grond. Paniek schoot in haar keel, haar adem piepte zacht.
Als een vis spartelde ze in zijn armen. Waarom had ze hem niet in de gaten gehouden? Waar was de focus die ze in de Pit had heen gevlogen? Ze probeerde nog een trap in zijn geslachtsdeel te geven, maar hij wist het te voorkomen door haar in een snelle beweging op de grond te gooien. Met een harde klap belandde ze op het asfalt. De lucht werd uit haar longen geperst. Lichtflitsen dansten als een vuurwerkshow voor haar ogen langs. Sta op, galmde een stemmetje in haar hoofd, maar voordat ze daartoe de kans kreeg ging de uitsmijter bovenop haar zitten. Zijn gewicht maakte het lastig om adem te halen, waardoor ze nog meer als een muis klonk. Een klein wezentje dat trilde in de greep van twee venijnige katten.
Zijn grote hand ging naar haar kontzak om er een tie-wrap uit te halen. Die overhandigde hij aan Esmay. De vrouw knikte goedkeurend en bond Nicka's polsen zo stevig tegen elkaar dat het plastic in haar huid sneed. 'Ik had je gewaarschuwd.'
'Laat me los,' siste Nicka zacht. Het had boos moeten klinken. Enkel was ze dat niet. Ze was vooral bang. Ze wiebelde haar lichaam heen en weer. Als ze een voet in de zij van de uitsmijter kreeg, kon ze hen omrollen.
Helaas gaven ze haar daar geen tijd voor. Samen trokken Esmay en de uitsmijter haar overeind. 'Of je loopt mee, of we maken dit twee keer zo erg.' De uitsmijter keek haar dreigend aan.
Het voelde alsof haar hart direct een paar centimeter krimpte. Hij meende het. Ze gaf haar protesten op en liet zich de straat uitvoeren, richting het steegje. Daar drukte de uitsmijter haar tegen de muur. De stenen waren akelig warm van de zon die er de hele dag op had geschenen. Het brandde tegen haar rug. De klamme handen van de uitsmijter hadden wel wat weg van berenpoten. Ze hielden haar schouders stevig vast en waren klaar om naar haar keel te krijgen wanneer nodig. De blik in zijn ogen was beestachtig. Hij had haar de trap in zijn edele delen niet vergeven.
Ze wist het zeker, ze was bang.
'Laat mij maar, Dimitri.' Esmay gaf hem een klein zetje en nam voor haar plaats. In haar bruine ogen was geen woede te lezen. Wat er in haar omging hield ze zorgvuldig verborgen, zoals alle goede vechters dat deden. De geur van haar parfum had zich vermengd met die van zweet.
Nicka keek haar aan, ze wist niet of ze haar dankbaar moest zijn of dat ze zich verraden moest voelen. De uitsmijter zou hebben afgemaakt, dat stond vast. Alleen wist ze niet of Esmay veel vriendelijker zou zijn. De vrouw boog zich als een roofdier naar haar toe. Nicka kon haar de lichaamswarmte voelen. Esmays volle lippen kwamen van elkaar. 'Ik zal het snel doen,' fluisterde ze. Het was de enige sympathie die de jonge straatvechter zou krijgen. Nog geen seconde later botste een vuist tegen haar kaak, gevolgd door een harde trap in haar maag.
Pijn schoot door haar lichaam. Als een stuk karton klapte ze in een. Haar mond hapte naar adem. Een voet kwam haar richting uit. Snel tilde ze haar aan elkaar gebonden armen omhoog om haar hoofd te beschermen. Vanuit een ooghoek zag ze een vuist haar richting uit komen. Ontwijken kon ze hem niet. Ze kneep haar ogen dicht, wachtend tot het voorbij zou zijn. Ze was aan pijn gewend, ze was een vechter. Dit moest ze kunnen hebben. Een regen van trappen daalde op haar neer. Pijn overspoelde haar als een rivier. Kreunend probeerde ze de trappen te pareren, maar vanuit haar liggende positie was ze machteloos en dat maakte haar angstiger dan de trappen.
'Je bied je excuses aan, anders zijn we de volgende keer minder genadig,' zei een stem in de verte toen de stoten en trappen na twee veel te lange minuten stopte. Er klonk weinig emotie in de stem van de vrouw. Een koud lemmet gleed tussen Nicka's polsen door. Een stukje van haar huid werd met de tie-wrap doorgesneden. Een laatste steek schoot door haar handen heen, waarna voetstappen weg stierven. Langzaam openden haar ogen zich. Esmay was verdwenen, maar Dimitri stond er nog. De woede brandde nog altijd in zijn ogen. Even leek hij te twijfelen. Toen schudde hij zijn hoofd, spuugde in haar gezicht en draaide zich om. Het grote gedaante van de de man verdween uit haar blikveld.
Zijn speeksel druipte van haar wang toen ze overeind kwam. Alles leek voor een paar seconden wazig. Met haar bebloede arm veegde ze de klodder weg. Wat een klootzak. Haar mond was gevuld met de metalige smaak van bloed. Woest staarde ze naar de man die aan het eind van de steeg de hoek omsloeg. Ooit kreeg ze hem nog wel te pakken. Hij had geluk gehad dat Esmay hem had geholpen, anders had hij nooit gewonnen.
'Gaat het mevrouw?' een zacht stemmetje onderbrak haar gedachtestroom.
Met een ruk draaide ze zich om richting het geluid. Daar stond een klein jongetje gekleed in een blouse. Hij kon niet veel ouder zijn dan negen. 'Ja, het gaat.'
'Moet u naar het ziekenhuis?' Zijn bruine ogen waren groot.
Had hij alles zien gebeuren? Nicka nam het jochie in zich op. Hij zag er niet uit als iemand uit Halover. Zijn blouse was te net en hij sprak haar aan met mevrouw. Hij hoorde hier niet te zijn. Ze besloot zijn vraag te negeren. 'Wat doe je hier?'
'Mevrouw, u bloed.' Het jongetje leek er niks van te snappen. Hij had duidelijk geen idee waar hij was. Het was hier gevaarlijk voor mensen als hem.
'Ja, dat doe ik inderdaad,' snauwde ze geïrriteerd. Dit waren zijn zaken niet. Als hij niet snel vertrok, zou iemand hem als potentieel slachtoffer zien. 'Ga weg.'
'Maar...' Het kind stapte geschrokken achteruit.
Ze gaf hem niet de kans om haar tegen te spreken. 'Ga naar huis. Het is hier veel te gevaarlijk.'
Hij stapte de steeg uit, aarzelend keek hij om zich heen.
'Ga weg,' herhaalde ze nogmaals. Toen draaide ze zich om en liep de andere kant uit. Ze moest er niet aan denken wat er kon gebeuren als zo'n joch 's nachts door de wijk zwierf. Waar was zijn moeder?
Nicka keek over haar schouder, maar hij was al weg. Had ze hem naar huis moeten brengen? Even aarzelde ze, maar toen schudde ze haar hoofd. Ze zagen haar al aankomen met haar bebloede gezicht en de bandages om haar vuisten. Bovendien had hij het vast wel gevraagd als hij de weg kwijt was. Dit was niet haar verantwoordelijkheid.
De volgende ochtend bood Nicka haar excuses aan. Nog altijd had ze geen spijt van haar standpunt. Het enige wat ze had geleerd was dat ze de volgende keer misschien iets subtieler moest zijn. Nog steeds woedend om wat er was gebeurd, liep ze richting huis. Daar stond Esmay al te wachten. In haar hand hield ze een icepack die ze naar haar toe wierp.
Nicka snoof Dat ze daar nu nog mee durfde te komen. Toch drukte ze het zakje enigszins dankbaar tegen haar opgezwollen gezicht en liep langs Esmay naar binnen, haar kleine slaapkamer in. Ze sloot de deur met een klap en ging op het matras dat op de grond lag zitten. Met een zucht haalde ze haar mobiel uit haar zak om muziek op te zetten. Terwijl de intro van bluefire door de kamer galmde, opende ze de nieuwsapp. Verveeld scrolde ze door de berichten over hopeloos politiek geblaat tot ze bij de kop lokaal nieuws kwam. Een artikel trok direct haar aandacht:
Negenjarige aangereden in Halover
Bạn đang đọc truyện trên: Truyen247.Pro